Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 33 van 2047

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[10] Als iemand bijvoorbeeld alleen door lezen zich zou willen opwekken en geestelijk beïnvloeden, dan lijkt deze werkwijze precies op die, waarbij iemand op een onbeploegde en niet bemeste akker de zaden zou uitstrooien. Zullen dan niet al gauw de vogels uit de lucht neerstrijken en ze in korte tijd grotendeels opeten? En zal een klein deel dat onder het onkruid viel hierdoor niet spoedig verstikt worden, zodat tenslotte als er geoogst wordt niet één in de halm geschoten zaadje is te bekennen?
Hoofdstuk 2: Vervolg van de inleidende regel uit het eerste hoofdstuk: Een tegenwerping en zijn weerlegging. (Bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[3] Op wie lijkt de wijze bouwheer? - Zeker op degene, die zich al eerder door de twee bekende geboden volkomen zeker heeft gesteld. En als dan de stormen en de hevige regens komen, dan kunnen deze niet alleen de bouwheer geen schade berokkenen, maar ze maken zijn huis op de rots nog steviger, want de winden drogen het gemetselde huis uit en maken het dorstig naar vocht. Komt dan de regen, dan wordt die door de droge muren van het huis opgezogen, lost hier en daar in de voegen kleine deeltjes op die lijmachtig worden en die dan als dit zich vaker herhaalt, het metselwerk steeds vaster maken.
Hoofdstuk 3: De gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwmeester en de verklaring daarvan (Matth. 7:24 - 27) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[19] Maar wat is hij daarmee geholpen? Al heeft hij nog zoveel gelezen, maar hij kan door al dat gelezene niet tot een levende overtuiging komen, dan lijkt hij op Jozef van Arimathea, die wel een lichaam van het kruis neemt en zalft en in wit linnen wikkelt, - maar het lijk blijft een lijk en wordt altijd naar het graf gedragen.
Hoofdstuk 7: 'Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus'(Luc.23:52) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[8] Wie echter geen vuur heeft, heeft ook geen licht en lijkt op een planeet, die slechts met het licht van een ander pronkt en dat kan niet altijd bij hem blijven. Wordt hij van zijn zon verwijderd, dan zweeft hij als een duistere klomp, als een door zichzelf gerichte verworpeling van de ene oneindigheid naar de andere!
Hoofdstuk 26: 'Die vijanden van mij evenwel die niet wilden dat ik over hen regeerde, brengt ze hier en slacht ze in mijn bijzijn af!' (Luk. 19 : 27) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[2] Dit vers geeft in zijn letterlijke betekenis al duidelijk te kennen, wat het innerlijk bevat en lijkt in dit opzicht op een vriendelijk mens, die om zo te zeggen zijn hart op zijn hand aan zijn vrienden aanbiedt; waardoor ook niet iemand hem gemakkelijk miskent en iedereen al op het eerste ogenblik kan raden, wat deze vriendelijke man in zijn schild voert.
Hoofdstuk 30: 'En Ik zend de belofte van mijn Vader op u; u echter, blijft in de stad totdat u wordt bekleed met kracht uit de hoogte' (Luk.24:49) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[8] Deze toestand moet ook elk mens in acht nemen en hij moet ook niet eerder naar buiten treden, voordat hij de geestesdoop heeft ontvangen! Want zonder deze lijkt de wedergeboren geest op een zwak kind, dat wel in elk opzicht rein is als een engel, maar gebrek heeft aan de werkzame kracht en aan het daarvoor noodzakelijke vrije oordeel.
Hoofdstuk 30: 'En Ik zend de belofte van mijn Vader op u; u echter, blijft in de stad totdat u wordt bekleed met kracht uit de hoogte' (Luk.24:49) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[9] En zie, nu staat onze bisschop al op, precies zoals hij geleefd heeft in vol bisschopsornaat en opent zijn ogen. Hij kijkt verbaasd om zich heen en ziet behalve zichzelf niemand, ook de engel niet die hem gewekt heeft. De omgeving is slechts zeer zwak verlicht, te vergelijken met een vrij late avondschemering en de grond lijkt op dor alpenmos.
Hoofdstuk 1: Het aardse einde van de oude bisschop en zijn aankomst aan gene zijde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Als hij na enige stappen daar behouden is aangekomen, is hij niet weinig verbaasd om onder een boom een man te zien die op hem lijkt, namelijk ook een bisschop in optima forma. Weliswaar alleen naar het lijkt, daar het in werkelijkheid een engel is die steeds onzichtbaar aan de zijde van onze man was. De engel zelf is evenwel de zalige geest van Petrus.
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Dit leven in de geestenwereld is toch een echt hondenleven! Men kan hier werkelijk geen kant meer uit. Alles is hier zo wazig; nergens goed licht. En alles is niet dàt, wat het lijkt. De steen, waarop ik nu al een hele tijd op de schapen en lammeren zit te wachten, is zeker ook heel wat anders dan hij lijkt te zijn. Ook die lieve engeltjes: God weet waar en wat zij eigenlijk zijn? Waarschijnlijk niets, want waren zij iets, dan moesten zij er al zijn! Ja, ja, alles wat er is, is niets! Mijn gids ook; anders had hij onmogelijk zo snel in het niets kunnen verdwijnen!
Hoofdstuk 8: Bisschop Martinus' kritische monoloog en de belijdenis van zijn zonden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] Misschien waren die schapen en lammeren wel een soort geestelijke sirenen (**Verlokkende zeemeerminnen uit de Griekse sagenwereld).en hebben zij mij onzichtbaar hier naar toe gelokt om mij hier te verscheuren en op te vreten? Het lijkt al bijna niet meer waar, dat ik hen ooit miljoenen aardse jaren geleden heb gezien; maar nochtans is zoiets niet geheel onmogelijk in deze onbegrijpelijk domme geestenwereld, waar men duizenden jaren voortleeft zonder buiten zichzelf iets te zien, te beoordelen en te herkennen, zonder iets te doen, behalve dan met zichzelf duizenden jaren lang waardeloze en vruchteloze gesprekken voeren als één van de grootste dwazen op aarde.
Hoofdstuk 11: De benauwde toestand van onze wandelaar; zijn verdere monoloog en zijn ergernis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Maar ik kan toch niet alleen zijn? Die vele duizend maal duizend miljoenen mensen van de aarde die net zoals ik werden geboren, geleefd hebben en weer zijn gestorven, waar zijn die dan terecht gekomen? Hebben zij helemaal opgehouden te bestaan, of hebben zij op de talloze plaatsen van de totale oneindigheid - eindeloos ver van elkaar verwijderd - evenals ik eenzelfde droevig lot? Dat lijkt mij wel het meest waarschijnlijk, want mijn vroegere gids en daarna die mooie schapen en lammeren waren toch een zeker bewijs, dat er in deze eindeloze wereld nog ergens mensen bestaan. Maar waar, waar, waar? Dat is een andere vraag!
Hoofdstuk 12: Bisschop Martinus op het dode punt - Opname door het hevig verbeide schip - Martinus' dankrede aan de schipper, die de Heer Zelf is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ik had mij al een beetje verheugd op warme, gekookte zalm, steur of andere vis. Maar bij deze allesvernietigende scherpe geestenwereldlucht die voor de vissen wel bijzonder schadelijk lijkt te zijn, zal daar weinig van komen. Weliswaar heb ik nog niet zo'n honger, maar een klein beetje trek heb ik toch wel, - en bij de gedachte aan een warme, gekookte zalm loopt het water mij in de mond.
Hoofdstuk 19: Bisschop Martinus' twijfels over de vergeefse arbeid - Petrus' goede verklaring onder verwijzing naar de ijdele geestloze verrichtingen van een roomse bisschop - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'O, niet in het minst, beste vrienden; ik ken wel de sekte van de zogenaamde broodbrekers - jullie zullen daar op aarde waarschijnlijk wel toe behoord hebben? Alleen doet dat er hier niet toe in de geestenwereld. Wie meent dat dergelijke menselijke, vrome herinneringen hem opmonteren, moet doen wat hem goed dunkt. Ik kan nu echter alles, wat ook maar enigszins op een ceremonie lijkt, heel gemakkelijk missen. Want ik heb op de wereld aan alle ceremonieel een allemachtige hekel gekregen!
Hoofdstuk 26: Martinus' bescheidenheid en deemoed - Het gezegende liefdemaal aan de tafel van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Jezus, ja, ja, dat is hij wel. Maar wat de goddelijkheid betreft, lijkt de zaak nog niet helemaal in orde te zijn. Ik bedoel met de veronderstelling, dat Jezus ook werkelijk God is, zou men toch wat behoedzamer te werk moeten gaan. Want wat als hij het uiteindelijk toch niet zou zijn en zo' n veronderstelling zou bij het allerhoogste Wezen in slechte aarde vallen? – Het zou ons dan te zijner tijd kunnen verdoemen, zoals Het ook al met vele volkeren uit de oertijd heeft gedaan, die het gewaagd hebben om naast Hem aan meerdere goden te geloven. Wat zouden wij dan moeten doen samen met onze goede Heer Jezus?
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Zie vriend, ik wil je nu iets heel doms zeggen. Maar het lijkt mij toch meer wijsheid te bevatten dan datgene wat jij zegt: Ik denk dat als God de Heer niét het menselijk lichaam zou hebben aangenomen, om ook door ons mensen, Zijn schepselen, gezien te worden, waartoe zou Hij ons dan hebben geschapen? Voor Zichzelf niet! Want wat zou Hij er aan hebben, als wij Hem nooit te zien zouden krijgen en ten volste zouden liefhebben? En waartoe zou ons leven dienen zonder een zichtbare God? Denk er over na, misschien klaart je verstand dan nog een beetje op!'
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...