Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 33 van 902

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[11] Jullie zijn met zeventig mensen, en als jullie in verschillende richtingen door deze streek reizen, zullen jullie even zovele woningen aantreffen, die van alles voorzien zijn; en uit de naam die op het huis is geschreven zal blijken wie het ene of het andere huis in bezit moet nemen. Binnenkort zal dit gebied voor jullie ogen groen worden en opbloeien. - Nu kunnen jullie gaan kijken wat Ik voor jullie heb gedaan!
Hoofdstuk 48: De Heer zegent de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De waard zei vol vreugde: 'O, o, o, dat is geweldig goed en voortreffelijk! Dat is ook ons geloof! Ik had dat jullie allang graag willen bekennen; maar omdat jullie geen Samaritanen zijn moest ik slim te werk gaan om mij niet bloot te stellen aan bepaalde onnodige grofheden -zoals mij al een paar keer is overkomen. Want het heiligste moet mijns inziens niet voor de zwijnen geworpen worden, die in opgeblazen mensengedaante voor onze ogen rondlopen en ons als veel minder beschouwen dan wat zij zelf denken te zijn.
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De waard zei: 'Ja, ze hebben het wel geprobeerd; maar het is hun niet gelukt. Ook die Johannes is daarom al een paar keer hier geweest; maar hem lukte het ook niet om mijn zoon het licht in zijn ene oog terug te geven. En dus moet hij zijn kleine ongemak maar met geduld verdragen. Omdat ik van mening was dat jullie wellicht de nog machtiger leerlingen van de Heer waren, heb ik hem mee naar binnen genomen, in de hoop dat jullie hem misschien kunnen helpen. Maar aangezien jullie dat niet zijn, kan hij wel weer in de keuken aan zijn werk gaan!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Maar Ik zei tegen hem: 'Kijk, alles in deze wereld heeft zijn tijd, dus ook het komen, blijven en &aan! Ik weet echter waar vandaag nog een grote hoeveelheid werk op Mij wacht, en Ik moet daarom ook daarheen gaan waar het werk op Mij wacht! Bovendien zal er over een uur een grote karavaan van kooplieden die uit Jericho komen bij jou aanleggen, en dan zullen jullie veel te doen krijgen. De kooplieden zullen je veel over Mij kunnen vertellen; vertel jij hun ook dat Ik hier ben geweest, maar zeg hun niet in welke richting Ik gegaan ben!'
Hoofdstuk 58: Het navolgen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Alleen een heel eenvoudige herder, die een kudde schapen naar huis had gebracht en ze direct bij de frisse bron drenkte, zei: 'Jullie raden, vragen en zoeken naar allerlei dingen - en de waarheid lijkt hier toch voor het grijpen te liggen! Iemand die enkel door zijn woord kan doen, wat geen mens vermag, moet vervuld zijn van Gods geest; want alleen God kan zoiets tot stand brengen! En aangezien God ons huis hiermee een meer dan grote genade heeft bewezen, zouden we Hem nu ook eerst moeten danken en Zijn allerheerlijkste naam prijzen; en morgen zouden we direct aan het werk moeten gaan om daar beneden, waar de vlakte van zichzelf al een heel brede verdieping heeft, een vijver te maken, waarin het water dat hier vandaan stroomt zich verzamelt en voor onze kudden gemakkelijker te drinken is dan hier, waar het water te snel van de rots naar het dal stroomt! ,
Hoofdstuk 65: De Heer maakt Zich bekend aan de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Als de lichamelijke zwakke maag eenmaal gereinigd is, wat moet er dan gedaan worden om te zorgen dat hij weer sterk wordt en sterk blijft? Zo iemand moet echt actief worden en daarbij in de frisse, zuivere lucht flink beweging nemen, dan zal de maag in eerste instantie daardoor zijn volle en gezonde kracht herkrijgen. Kijk, dat moet de zielook doen! Ze moet haar hart reinigen van alle dwaalleren, verkeerde voorstellingen en ideeën. Dan moet ze de waarheid, zoals Ik die aan jullie leer, met liefde, gewillig en vol geloof opnemen en daar flink mee aan het werk gaan; dan zal ze daardoor weldra veel sterker worden en ook volledig en blijvend gezond worden!
Hoofdstuk 74: De betekenis van het handelen volgens Gods woord - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen vroeg de waard aan Mij: 'Heer en Meester, het is moeilijk 's nachts de tijd te bepalen, wanneer je geen sterren ziet; maar naar mijn gevoel te oordelen zou het intussen wel eens bijna middernacht kunnen zijn. De meeste mensen hebben zich, moe van hun dagelijkse werk, zeker al twee uur geleden ter ruste begeven en zouden 's nachts rust moeten hebben; maar deze storm zal zeker niemand zijn rust gunnen, aangezien het razen ervan zo hevig is dat zelfs een halfdode wakker moet worden en geheel van angst en vrees vervuld moet raken. Waarom is deze storm nu zo plotseling ontstaan? Kijk, ik ben toch iemand die niet zo gauw bang wordt; maar ik beken eerlijk dat ik nu, ondanks Uw almachtige tegenwoordigheid, behoorlijk bezorgd raak door het razen en woeden van deze storm, die absoluut niet wil gaan liggen. Kunt of wilt U deze storm niet gebieden te gaan liggen? Want de nacht is toch een tijd van rust voor de hele natuur en niet een tijd van geweldige onrust. Waarom moeten zeker vele duizenden mensen en dieren door zo'n nachtelijke storm eigenlijk de grootste angst en vrees voelen?'
Hoofdstuk 75: Het nachtelijke onweer (7.12.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Wie eenmaal bestaat en leeft, maar zich er als onrijpe levensvrucht nog niet van bewust is waarom hij bestaat en leeft, moet in zijn werken in het licht uit God gaan staan, zich daar flink door laten verlichten en verwarmen in zijn hart, dan zal hij daardoor tot innerlijke bevrijding en ware levensrijpheid komen. Daarin zal hem dan duidelijk bewust worden hoe en waarom hij bestaat en leeft, en wat en wie het leven in hem is!'
Hoofdstuk 99: De Heer over Judas Iskariot - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Deze zei (Judas Iskariot): 'Heer en Meester, U hebt nu in duidelijke beelden gesproken, wij hebben die ook begrepen, en iedereen weet nu nog overtuigender dan eerst wat hij moet doen om tot het rijk Gods in zichzelf te komen; maar desondanks is het toch geen gemakkelijk werk om datgene in zichzelf tot levende kracht te bewegen, wat in de mens nog even onbeweeglijk rust en sluimert als de kiem in een zaadkorrel. Die moet eerst in goede aarde gelegd worden en volledig afsterven, opdat de alles tot stand brengende geest in de kiem kan ontwaken en zijn eigen activiteiten kan gaan ontplooien volgens de in hem wonende intelligentie; want uit een zaadkorrel, die droog in een schuur ligt, groeien ondanks het mooiste voorjaar en de mooiste zomer nooit een halm, een aar en rijpe korrels!'
Hoofdstuk 100: Over de juiste weg naar het juiste doel Verkeerde en juiste ontwikkeling van het verstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen zei het meisje: 'De heldere droom die ik heb gehad zal ik niet in zijn geheel vertellen, maar alleen de hoofdzaak aanhalen, en dat is het volgende: In mijn droom zag ik ook die grote tafel en dezelfde mannen er omheen zitten. En kijk, een van hen was nu juist de nieuwe Hemelkoning, voor wie wij onze reis hierheen hebben ondernomen! Ik zou Hem u ook kunnen aanwijzen; maar ik heb nu een stem in mijzelf gehoord die mij verbood dat te doen, en aan die stem moet ik gehoorzamen! Maar omdat alles uit mijn droom hier in vervulling gaat, zal het misschien ook nog in vervulling gaan dat wij hier Degene vinden die wij het liefst van alles willen vinden!'
Hoofdstuk 106: De droom van het meisje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Maar toch heb ik verscheidene keren met onze rabbi gesproken over de sterren aan de hemel, en hij heeft mij veel verteld van wat hij zich via mondelinge overlevering eigen had gemaakt. Ik heb er bij hem ook verschillende keren op aangedrongen dat hij ook tegen het volk over dergelijke dingen moest spreken. Maar hij was van mening dat het volk nog te zeer vast zat in het bijgeloof, dat het zich vroeger onder de Joden eigen had gemaakt, en dat er krachtiger en machtiger leraren zouden moeten komen die het oude bijgeloof bij het volk zouden verdelgen. Wij zien nu iemand die ook in deze dingen een krachtiger leraar is, en we begrijpen nu ook heel goed wat die stralende hemellichamen in de eindeloos wijdse scheppingsruimte zijn en waarvoor ze geschapen zijn. Als wij weer thuiskomen, zullen we onze buren daar ook zonder enige vrees of schroom over gaan vertellen, en op die manier moet dan het oude bijgeloof te gronde worden gericht.'
Hoofdstuk 124: Hoe moeilijk het is om het volk voor te lichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Ik zei: 'Laten we dan per schip naar Jesaïra varen! Wat daar moet gebeuren zullen we zien aan de vrije wil van de mensen daar. En nu gaan we vertrekken!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Ik heb jullie immers bij een bepaalde gelegenheid al eens duidelijk gezegd dat een van jullie een duivel is, en jullie hebben in jezelf wel begrepen wie Ik bedoeld heb. Maar toch heb Ik daarom nooit tegen hem gezegd dat hij weg moet gaan; want ook de duivel heeft zijn vrije wil, die hem niet wordt afgenomen.Als hij met ons mee wil gaan, staat hem dat vrij; als hij echter weg wil blijven, dan kan hij wegblijven. Maar of hij nu weggaat of blijft, wij zullen hem niet met lede ogen aankijken.'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Nog enkele vissers zeiden: 'Ook wij willen Hem persoonlijk leren kennen - en omdat wij Hem vanaf het schip luid roepend ons woord hebben gegeven om nog vanavond, in plaats van morgen in alle vroegte naar Hem toe te komen, gaan ook wij met je mee naar Jesaïra! Maar laten we een paar van de mooiste en beste edelvissen meenemen, die de waard voor de Heer moet klaarmaken!'
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar de bootsman zei: 'Als men tegenover die grootste vijanden van mensen en waarheid voortaan nog steeds terughoudendheid zal betrachten, enkel uit vrees voor hun slechtheid, zal het nooit licht worden onder de mensen op deze aarde! Daarom moet hun de waarheid met ware moed openlijk in het gezicht geslingerd worden, en men hoeft deze geslepen lafaards alleen maar, net als een leeuw, flink zijn tanden en klauwen te laten zien, dan zullen ze al gauw in hun duistere holen gaan wegkruipen!'
Hoofdstuk 140: De moedige bootsman (6.3.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...