Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 33 van 131

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[7] Ja, de waarheid, de heilige waarheid moeten de mensen zich eigen maken. ze moeten het huis waarin ze wonen en volgens Uw belofte eigenlijk eeuwig zullen wonen, met de bijbehorende orde en gerechtigheid precies leren kennen. Maar de naakte waarheld, al is die nog zo zuiver, komt mij tenminste voor als een weliswaar zeer heilzaam, maar verder buitengewoon bitter medicijn, dat ieder die maar enigszins een gevoelige smaak heeft, meteen weer uitspuwt als hij het proeft. Maar wat doet men? Men omhult het bittere medicijn met iets zoets en aangenaams en dan zal de zieke dit gemakkelijk slikken en zonder rillingen in zijn maag krijgen, waar het dan al gauw heilzaam zal beginnen te werken! En dat, zo ben Ik van mening, zou ook met het meedelen van de waarheid moeten gebeuren! Men moet deze, vooral in het begin, nooit anders dan verhuld geven en daarna pas stukje bij beetje onthullen! Dan zal volgens mij een goede uitwerking zeker niet uitblijven. Geeft men haar echter meteen onverbloemd en naakt, dan zal men meestal meer schade veroorzaken dan werkelijk nut.
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Een waarheid, al is deze nog zo verhuld, is en blijft als zodanig niettemin eeuwig waarheid en zal zich later ook zo manifesteren. Vriend, een waarheid kun je naar gelang de omstandigheden omhullen en omkleden zoals je maar wilt en kunt; dat hangt helemaal af van het bevattingsvermogen van degene, aan wie de waarheid gepredikt wordt. Kinderen worden met melk en honing en zelfs zacht brood gevoed, terwijl men een man wel een steviger kost kan aanbieden. Dat is dan allemaal heel goed, als het binnenste maar waarheid is; op het noodzakelijk omhulsel wordt weinig of helemaal niet gelet. Het zou ook echt heel onwijs zijn en indruisen tegen ieder gezond verstand, als iemand Mijn hulp nodig had en Ik wel wist dat hij eerlijk was, maar hem niet aan zou kijken omdat hij een Perzische mantel aan had! Een waarheid verhullen als dat nodig is, is geen zonde; maar een duidelijke leugen en duidelijk bedrog in het kleed van de waarheid verpakken, is zonde en wordt door Mij voor eeuwig verworpen!
Hoofdstuk 139: De rechtvaardiging van verstand en slimheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kortom, wat bij ons naar waarheid uit puur wetenschappelijke zaken bestaat, moet blijven en al het andere houdt op! En als het ophoudt, zijn wij daarover zeker niemand enige rekenschap verschuldigd, want het instituut is ons eigendom; volgens de wetten van Rome hebben wij het onbetwistbare recht daarmee om te gaan zoals het ons belieft. Als wij iets voor het volk doen, dan doen we dat omdat we het zelf willen daar we bij niemand in dienst zijn, en niemand ons betaalt. Wij zijn zelfstandige mensen en eigen baas, en genieten als Romeinen en onderdanen wettelijke bescherming, evengoed als iedere Romein; bovendien bezitten we nog zoveel schatten en vermogen, dat we onze schatten nog in geen duizend jaar zouden kunnen opmaken, zelfs wanneer we als Croesus zouden leven. Daarom zie ik zelfs in zuiver werelds opzicht niet in, voor wie wij ons zouden moeten schamen! Voor de Heer hebben wij nu verder geen geheimen meer. Hij zou eigenlijk de enige zijn voor wie wij ons zouden moeten schamen; maar met Hem hebben wij alles goedgemaakt. Is Hij ons nu goedgezind omdat Hij vast van te voren weet dat wij Zijn wil tot aan het einde der tijden, zo zuiver als wij deze tot nu toe bewaard hebben, zullen vervullen, dan zal Hij ons niet alleen tot aan het einde aller tijden goedgezind blijven, maar ook eeuwig aan gene zijde.
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Je hebt natuurlijk wel gelijk, en ik kan dat inderdaad in ieder geval doen omwille van de verbreiding van Zijn goddelijke leer; alleen is het wel gepast om van te voren na te gaan of ons beroep op Zijn goddelijke liefde en wijsheid op zichzelf al een niet te grote dwaasheid is, waarmee we eigenlijk toch niet goed bij Hem aan kunnen komen, omdat we daarmee onze nog te grote onnozelheid aan de dag zouden leggen ofwel een veel te geringe achting voor Zijn onbetwistbare goddelijkheid zouden tonen!"
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] ZINKA bekijkt de brief en zegt: 'Niet in de verste verte! Want Herodes kan eigenlijk helemaal niet schrijven, hooguit een beetje Grieks lezen. Voor de ondertekening met zijn naam heeft hij een soort zegel, dat hij op de oorkonden drukt; deze ondertekening moet dus vals zijn! Dat zweer ik bij alles wat jullie maar willen!"
Hoofdstuk 147: Onderhandeling met de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Het is natuurlijk zeer onaangenaam voor je, als ik je nu zeg wat je hebt gesproken en nog onaangenamer, wat je eigenlijk hebt gedacht; maar al is het nog zo onaangenaam voor je,je zult het nu toch uit mijn mond moeten vernemen! Luister dus naar mij, samen met je beste metgezellen!
Hoofdstuk 162: Cyrenius onthult de mening van de Farizeeër over de wonderwerken van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daarom kwamen we ook al voor de middag op de plaats van onze nieuwe bestemming aan en namen onze intrek bij een arme visser, die ons allen hartelijk opnam. De plaats had geen eigen naam, men noemde het gewoon 'vissersdorp bij Caesarea'. Al spoedig kwam er een groot aantal arme vissers en vissersvrouwen bij ons en vroegen ons wat we hier eigenlijk zochten, en wat we in dit meer dan arme plaatsje van plan waren.
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] PETRUS zei: 'Ja, wat moet men eigenlijk van hen vinden?! Het lijken heel eerlijke mensen te zijn; dat ze arm zijn, wel, daar kunnen ze niets aan doen. Het vissersberoep en een steenachtige grond hebben nog nooit iemand rijk gemaakt, wat ik door jarenlange ervaring naar waarheid volledig kan bevestigen. En dit zijn ook zulke vissers; ze hebben misschien wel de slechtste baai van de hele zee. Hun hutten staan weliswaar op rotsen; maar op zo'n bodem groeit vaak nog geen grashalm. Waar zouden ze dan rijk van moeten worden?
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] .IEMAND ANDERS :van het gezelschap zegt op zijn beurt: 'Ja, daar heb je gelijk in; maar weet je, daar hebben wij allen niets aan! Als iemand eenmaal in het water ligt en om hulp roept, dan kan men er niet op letten of hij er door een ongelukkig toeval of door eigen moedwillige domheid in is gevallen, -degene bij wie het water eenmaal in de mond begint te stromen, denkt er echt met meer aan, wat hem eigenlijk in het water terecht heeft doen komen, maar 'Help! Help!' is zijn angstgeschreeuw. Of men hem kan helpen of niet, is natuurlijk een andere zaak en hangt enkel van de bekwaamheid af van degenen, tot wie de ongelukkige om hulp heeft geroepen. Zo denk ik erover!'
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Al gauw ontdekten de zonen van Marcus een schip, dat nog op behoorlijke afstand heen en weer laveerde, alsof de kapitein niet wist of hij zich wel op de goede plaats bevond; dat had ook een heel natuurlijke reden, omdat er aan de oever van de zee van Galilea sinds de vorige dag heel veel enorm was veranderd. De geweldige rots in zee, een belangrijk herkenningsteken, bestond niet meer; een hoge rots en een machtig grote boom op de berg met de slangen hadden de negers, zoals bekend, nagenoeg uit de weg geruimd; daarbij kwam nog het prachtige nieuwe huls, de tuin en de mooie haven met de vijf nieuwe schepen die van vlaggen waren voorzien, -en zo wist de loods die het schip naar Caesarea Philippi had moeten loodsen, niet waar hij zich eigenlijk bevond en laveerde daarom al geruime tijd op en af en heen en weer, om erachter te komen, waar hij zich bevond.
Hoofdstuk 145: Farizeeën klagen de Heer als opruier tegen de staat bij Cyrenius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Maar weten jullie hoe dat komt? Dat zal ik je vertellen: De zwelgende veelvraat, wiens maag nog nooit een leegte gevoeld heeft, kan zich onmogelijk het gevoel van een hongerige maag voorstellen; de dove kan zich nooit voorstellen hoe het iemand te moede is als hij de harmonie van een zuiver gestemde eolusharp verneemt; zo kan ook iemand die blind is, zich er geen voorstelling van maken hoe het is om te zien, en voor zijn gevoel is het zo, alsof alle mensen blind zijn. Precies zo, maar eigenlijk nog erger, vergaat het iemand die geestelijk blind is en geen weet heeft van de waarheid! Hij denkt niet alleen dat alle mensen even dom zijn als hijzelf is, maar hij houdt ze voor nog veel dommer; want zichzelf vindt hij immers helemaal niet dom, maar wijs. Hij kan niet begrijpen hoe B even verstandig en wijs zou kunnen zijn als hij zichzelf als A voelt. En dat is er de oorzaak van dat zulke hoogst verwaande domme mensen, wanneer ze iets van plan zijn, alles zo dom mogelijk aanpakken, zoals jullie dat zojuist maar al te duidelijk hier voor mij aan de dag hebben gelegd.
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] DE FARIZEEËR nam een flinke aanloop, ging helemaal recht staan en begon als volgt te spreken: 'Hoogste gebieder! U weet veel en uw verstand schittert als de zuiverste diamant in het zonlicht" maar ook ik weet iets al loop ik daar, zoals bij ons de gewoonte is, niet altijd mee te koop, want dat mag ik eigenlijk ook niet! Maar nu het niet anders kan, moet het ook bekend gemaakt worden! Als iemand op deze lieve aarde eenmaal bij een instituut hoort en helaas door geboorte, gewoonte, wet en door de aardse omstandigheden gedwongen is omwille van zijn lieve maag een eed van trouw af te leggen, dan is men daardoor op deze wereld geestelijk al zo goed als gestorven. In het begin nog wel niet helemaal, maar zo langzamerhand steeds meer!
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Kijk, dat waren jouw gedachten in de haven, en wel op één van de vijf grote, nieuwe schepen! Al gauw vatte je moed en zei tegen Marcus: 'Je schijnt boos te zijn vanwege mijn uitspraken van zojuist! Kijk, als ik oneerlijk en slim als een vos had willen zijn, had ik natuurlijk niet zo vrijuit met je.gesproken en ook niet aan jou laten zien hoe ik eigenlijk denk en innerlijk ook ben! Want wij Farizeeën verstaan heel goed de kunst om de jas naar de wind te hangen; maar omdat wij merken dat jij het ondanks je misschien nog uit je jeugd stammende beperkte kennis toch eerlijk met ons meende, zou het toch werkelijk al te ongepast zijn als ik me voor jou achter een god weet wat voor vroom en gelovig masker had verborgen! Het zou.:voor ons immers niet moeilijk zijn geweest om schijnbaar alles woordelijk te geloven wat je ons van de Nazarener hebt verteld? Kijk, je zou er tevreden mee zijn geweest en ons dan zo als volledig bekeerde mensen voor Cyrenius geleid hebben! Alleen, als de één eerlijk is, moet ook de ander het zijn; daarom sprak ik geheel vrijuit en van mijn innerlijk denken en oordelen bleef geen jota voor jou verzwegen.
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Kijk, in je hart wist je eigenlijk heel goed, dat je in al je kunsten en wetenschappen niet meer dan een stumper was en het ook niet aandurfde om in een grote stad ten aanschouwe van zeer ontwikkelde, ervaren en verstandige mensen je nietszeggende kunsten uit te voeren, en toch had je alleen maar in die grote steden rijkelijk aardse schatten kunnen verzamelen! Je moest dus steeds zo'n echt dom volk opzoeken, dat je gemakkelijker om je vinger kon winden. Dat heb je soms ook gevonden; maar omdat een dom volk ook altijd een arm volk is, zat het er nooit in dat je winst maakte.
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Als je een waarachtig wijs man bent, som dan nu voor mij maar eens op wat ik sinds mijnjeugd gedaan heb, wat ik heb geleerd, wat ik was en wat ik nu eigenlijk ben! Ik heb jou echter heel kort verteld, en blijkbaar klopte ieder woord, hoe het je ongeveer vanaf je geboorte in de wereld is vergaan, en als de tijd het toe zou laten, had ikje ook haarfijn je hele leven kunnen beschrijven! Oordeel jij nu zelf, wie van ons beiden wijzer is, ik met mijn rotsvaste geloof, of jij met je volle ongeloof!'
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...