Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3048 resultaten - Pagina 33 van 204

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[1] ZINKA denkt daar wat over na en zegt na een poosje: "Beste vriend! Hoewel die leer wat gedurfd is, is er niets tegen in te brengen. Het wezen ervan is, als er tenminste een God is Die zich ook maar iets om de stervelingen bekommert, duidelijk goddelijk! Weliswaar hebben ook andere grote wijzen de grondregel opgesteld dat de zuivere liefde de oerkiem van al het leven is en dat de mensen de liefde het meest zouden moeten bevorderen omdat slechts uit de liefde al het heil voor de mensen zou kunnen opbloeien. Maar zij verklaarden het zuivere wezen van de liefde niet. De liefde heeft echter even vaak goede als kwade kanten en uiteindelijk weet men niet welke kant van de liefde men dan eigenlijk voor het welzijn moet beoefenen.
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] En RAPHAËL zegt: "Je weet nog wel niet hoe wij zingen, maar bij voorbaat zeg ik je al dat je mijn stem niet lang zult kunnen verdragen. Zij klinkt te aangrijpend en moet ook zo klinken vanwege de te zuivere elementen waardoor zij wordt gevormd. Je lichaam kan de klank van mijn stem helemaal niet verdragen. Als ik een kwartier voor je zing, sterf je door de zuivere lieflijkheid van het geluid van mijn stem, die met niets op aarde is te vergelijken! Lieflijke, zeg mij nu of je mij wilt horen zingen, dan zal ik zingen. Maar welke uitwerking mijn gezang op je lichaam zal hebben, kan ik nauwelijks vooruit zeggen!"
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarop hoorden allen als van heel ver komend een weliswaar zeer zwakke, maar zo onbeschrijflijk zuivere toon, dat ze allen in vervoering raakten en ZINKA heel geestdriftig uitriep: "Nee, zo zingt geen aards zanger! Zo kan slechts een God zingen of minstens een engel van God!"
Hoofdstuk 22: Het gezang van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] O, ik ben er helemaal weg van! Al mijn levensvezels sidderen nog door de onbeschrijfelijke schoonheid en zuiverheid van deze ene toon! Ik dacht geen moment dat jij zo'n ongehoord zuivere toon met je keel produceerde, maar het leek mij toe alsof alle hemelen open waren gegaan en er een harmonie uit Gods mond over de dode aarde uitstroomde !
Hoofdstuk 22: Het gezang van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] RAPHAËL zegt: "Waarom heb je het mij dan gevraagd?! Ik wilde het eigenlijk toch al niet, maar nu ik de toon niet meer terughalen kan, maakt dat niets uit! Bedenk, dat in Gods hemelen alles moet lijken op deze toon, dan zul je je in het vervolg des te ernstiger inspannen om je leven zo in te richten dat het in al zijn uitingen, gevolgen en instellingen op deze toon lijkt. Wiens leven echter niet op deze toon zal lijken, zal niet in het rijk van de eeuwige en zuivere liefde binnengaan.
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Want de Heer wil juist dat de mens helemaal een zelfstandig hemelburger wordt volgens de eeuwig onveranderlijke ordening van God. Wie dat bereikt heeft, heeft dan echter ook alles bereikt. - Heb jij, lieve Jarah, dit alles nu helemaal goed begrepen? Ben je nu zo'n beetje op de hoogte met de zuivere toon die ik je heb voorgezongen?"
Hoofdstuk 24: De verzorging van het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ook al zou Gamiëla mij oneindig gelukkig gemaakt hebben als ik haar nu als een hemels wonder tot vrouw zou hebben gekregen, - toch kan en mag ik haar nooit tot vrouw nemen nu zij als uw dochter zo hoog boven mijn onbeduidendheid staat! Verheven heer, vandaag in uw zuivere geestelijke gestemdheid zou u haar wel aan mij geven, maar morgen zou het u erg kunnen berouwen! En zou ik het u kunnen beletten als u haar weer van mij af zou nemen Wat een woede en droefheid zou ik dan ondervinden! Maar als ik haar tot vrouw kan nemen onder de volledige verzekering dat zij van mij blijft, dan neem ik haar ook beslist en zal ik de gelukkigste mens zijn. Maar eisen zal ik haar nooit, want ik ken mijn plaats en ook de uwe.
Hoofdstuk 29: De bescheiden Zinka. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] RISA zegt: "Hoe zou ik dat niet hebben kunnen begrijpen. Je hebt toch de zuivere waarheid gesproken, en die is altijd voor iedereen goed te begrijpen! Ik zal mij altijd strikt aan deze woorden van jou houden. Wat ik nu echter van je gehoord heb, zal ik direkt ook aan al mijn metgezellen doorgeven. Ik zou alleen nog willen weten of Zinka ook alleen maar voor het doen of daarnaast ook voor het leren is geroepen!"
Hoofdstuk 30: Praten en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Pas toen CYRENIUS zijn vreugdetranen na een poosje had uitgehuild, daarbij krachtig bijgestaan door de beide dochters en Zinka en de ook naderbij gekomen Risa, kwam hij weer naar Mij toe, omarmde Mij en zei snikkend: "O eeuwige, zuivere liefde! Wie zal U dan niet boven alles liefhebben?! O Heer, o Vader, hoe goed en hoe heilig bent U eigenlijk! O Heer, laat mij in mijn liefde sterven!
Hoofdstuk 33: De belofte van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Zo zie je volkeren op aarde die wat hun ziel betreft geheel verdorven zijn maar uiterlijk onveranderd gebleven zijn, en als je naar hen kijkt moet je toegeven dat het mensen zijn. Hun zielen zijn echter vervormd door allerlei leugens, valsheid en verdorvenheden. Op het juiste tijdstip laat Ik iets meer warmte in de levenskiem doordringen en deze begint te groeien, verteert de oude wanorde van de ziel zoals de graswortel de reeds vervuilde waterdruppel, en dan ontstaat hieruit een heel gezonde, levenskrachtige en in alle delen zuivere grashalm met bloem en zaad.
Hoofdstuk 34: De wet van gij moet en gij zult. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Gewoonlijk zijn verkeerde leraren, of heers en hebzucht van een kleine groep die meer macht heeft, of een tijdelijke inbezitneming door boze geesten die het lichaam en de zenuwgeest van de mensen besluipen, meestal de oorzaak van het verderf van de mensen en hun zielen. Maar dat de binnenste levenskiem mogelijkerwijze totaal verdorven zou kunnen worden, daarvan kan geen sprake zijn.
Hoofdstuk 34: De wet van gij moet en gij zult. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Kijk naar Mathaël en zijn vier metgezellen; hoe waren die door de boze geesten toegetakeld! Ik verloste de vijf daarvan en wekte de levenskiem in hen op, en zie eens wat een volmaakte mensen het nu zijn!
Hoofdstuk 34: De wet van gij moet en gij zult. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Natuurlijk zijn er verschillen onder de mensen! Sommige zielen zijn van boven afkomstig. Die zijn sterker en de kwade geesten van deze aarde kunnen hen minder of ook wel niet deren. Die zielen kunnen dan ook een zwaardere beproeving tijdens het leven in het vlees verduren zonder ook maar enige schade van betekenis te lijden. Wordt bij hen de geest, dat is de verborgen kiem van het oerleven, gewekt en doordringt deze dan met zijn eeuwige levenswortels de ziel door en door, dan wordt het slechts geringe verdorvene aan zo' n ziel meteen genezen en de gehele mens is dan volmaakt, -zoals je dat bij Mathaël, Philopold en nog ettelijke anderen kunt zien.
Hoofdstuk 34: De wet van gij moet en gij zult. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Vraag jezelf eens af, Mijn mensvriendelijke Cyrenius, wat je zonder Mij, als Romeins opperrechter en als machthebber over leven en dood met de vijf voornaamste misdadigers gedaan zou hebben? Wel, je zou je hebben laten vertellen dat zij gewetenloos en verdorven gehandeld hadden en vervolgens alle vijf aan de kruisdood hebben overgegeven! Zou het ooit in je zijn opgekomen dat achter deze vijf zulke geesten konden wonen? O nee! Daar zou je nooit opgekomen zijn!
Hoofdstuk 36: Zielsziekten en hun behandeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Je zou hen, ten zeerste verbolgen over hun misdaden, heel koelbloedig ter dood hebben veroordeeld en daarbij zou je nog de geruststellende mening zijn toegedaan, dat je God en de mensheid een goede dienst had bewezen! Maar wat een schade zou je de mensheid hebben aangedaan door zulke geesten van de aarde te verdelgen, die nu volkomen genezen -naar ziel en lichaam -als voorjaarszonnen de mensen van de aarde beschijnen en vele duizendmaal duizend mensenharten tot het goede en ware zullen verwarmen en tot leven wekken! Van nu af aan zul je natuurlijk wel anders handelen, maar vroeger zou je onverbiddelijk zijn geweest!
Hoofdstuk 36: Zielsziekten en hun behandeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...