Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1220 resultaten - Pagina 33 van 82

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[7] Wie en wat zijn die stormen? Geen menselijk oog heeft ooit hun eigenlijke wezen aanschouwd; alleen de tastzin voelt hun vluchtige gang. Maar de zuil is machtig, en staat er, voor alle zintuigen van de mens waarneembaar. Hoe kunnen die onbetekenende stormen mettertijd de vernietiging ervan bewerkstelligen -en waarom bewerkstelligt de zuil, die voor alle levenszintuigen van de mens bestaat, niet de vernietiging van de stormen? Wat is het verstand van de mens, dat de zuilen uitvond en ze ondanks alle stormen neerzette? De werken leven langer dan het verstand zelf, dat de schepper ervan is, en het dode verstand kan die luchtige stormen nooit meer bevelen zijn stevige werken te ontzien.
Hoofdstuk 175: De arts kan geen verklaring vinden voor het wezen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als volgens deze oude manier van smeden de lange ketting van de eerste tot de laatste schakel klaar is, zul je dan ook nog vragen waarom de meestersmid, die heel ervaren is in zijn ambacht, voor het maken van een lange ketting aanvankelijk alleen maar afzonderlijke, onsamenhangende ringvormige schakels had gemaakt? Of zul je dan niet veeleer bij jezelf denken: 'De meestersmid had helemaal gelijk om zo te werken; want daardoor heeft hij zich overtuigd van de stevigheid van iedere afzonderlijke schakel. Als nu iedere schakel op zichzelf stevig is, zal na het verbinden ervan de hele ketting ook stevig en duurzaam zijn!'
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] En des te meer heeft God de afzonderlijke voorafgaande toestanden van de ziel van de mens ook alleen maar vooraf laten ontstaan en tot een als het ware afzonderlijk bestaan laten komen, ten behoeve van de uiteindelijke volledige verbinding ervan.
Hoofdstuk 179: Over de wijsheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Omdat zo'n ziel aanvankelijk tegen beter weten in handelt, zakt ze langzamerhand steeds verder in de materie weg en wordt ook de oorspronkelijke, puur geestelijke verlichting steeds matter. De ziel raakt in allerlei twijfels en vindt het in haar materiële traagheid helemaal niet meer zo de moeite waard om zich op te richten. en tenminste voor de korte tijd van een paar dagen of weken een ernstige, zichzelf verloochenende poging te doen om zich ervan te overtuigen. of er toch iets waar is van de vanuit de hemelen geopenbaarde leer ter verkrijging van het innerlijke, ware leven.
Hoofdstuk 182: De weg om materiële zielen te redden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Onze inwoners van Joppe bekeken de oever van het meer en spraken voortdurend over Mij. Ze bekeken ook het badhuis en verbaasden zich buitengewoon over de vele grote, zeer doelmatig ingerichte ruimten en de reinheid ervan; ze bekeken ook de hele grote tuin en roemden de eigenaar van het bad, de bouwmeester en de tuinman, die dat eens gemaakt moesten hebben. Ze vroegen ook aan deze en gene bediende van het badhuis hoelang die prachtige inrichting al bestond, wie de bouwmeester ervan was en waar hij vandaan kwam.
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Welnu, in die merkwaardige verordening van Jehova, gegeven door Mozes en Aäron, kan ik de eigenlijke wijsheid van de Heer en de reden ervan niet ontdekken. Gebeurde het nu inderdaad zo, of is het alleen maar een allegorische, hiëroglyfeachtige weergave van een geheime, diep geestelijke waarheid, die pas in de mens onthuld wordt als zijn geest volledig in zijn ziel is gaan heersen?
Hoofdstuk 190: De arts vraagt naar het manna in de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Maak je er verder niet druk om; want wij leven hier in een streek waar wonderen niet zeldzaam zijn, vandaar dat dit kuuroord de naam 'wonderbad' heeft gekregen; want men zegt dat het ontstaan ervan op zichzelf al geheel en al wonderbaarlijk was, en zo is ook de geneeskracht ervan steeds werkelijk wonderbaarlijk. Heb dus maar veel vertrouwen; want dit oord is een oord van heil en niet van vloek en het gericht daarvan!'
Hoofdstuk 201: De Heer is de wensen van Herodes' soldaten voor - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Vanavond hebben wij weer een keer de ons reeds bekende luchtverschijnselen gezien, die wij met de naam 'fata morgana' aanduiden. Wij begrijpen natuurlijk niet hoe en waarom die ontstaan. Maar dat er weldra stormen op volgen, dat weten wij uit ervaring, en tot nu toe beschouwden wij ze als waarschuwingen van de hemel, dat men zichzelf bij het verschijnen ervan in veiligheid moet brengen. Zulke verschijnselen zullen echter vast nog een andere, diepere grond hebben. Als het nodig is voor ons zal de Heer ons ook daarover licht schenken; en als het niet nodig is, zijn wij er ook niet gretig naar -want van nu af aan moet over ons alleen de wil van de Heer heersen! Wij danken je voor je bezoek.'
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Ons eerste overleg hebben we wel zo zacht en stilletjes gehouden, dat de wacht daar absoluut niets van gehoord kan hebben of begrepen, omdat ik mijn goede mening in het oud-Hebreeuws aan jullie heb meegedeeld; maar onze wens naar nog meer brood en wijn heb ik in het Grieks, tamelijk hardop en goed verstaanbaar uitgesproken, wat de wacht vast gehoord heeft. Hij heeft het direct voorgelegd aan een dienaar van het kuuroord, en die heeft zich gehaast om onze wens voor te zijn, wat ook inderdaad zo was. Dat hij ons nu duidelijk beter bedacht heeft dan de eerste keer, zal wel de volgende reden hebben: de heer van het kuuroord zal onze kostbare wapens eens goed hebben bekeken, de hoge waarde ervan gezien hebben en toen tegen de dienaar gezegd hebben dat hij ons wel beter en rijkelijker mocht bedienen, omdat wij ook in staat zouden zijn voor een rijkelijker en betere bediening te betalen. Zo en niet anders zal het gegaan zijn, en wij hoeven ons hoofd daar niet meer over te breken.
Hoofdstuk 201: De Heer is de wensen van Herodes' soldaten voor - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Kijk nu eens naar jullie soldaten, hoe ze met de andere schippers, die hun hoofd schudden, overleggen wat er met jullie lekke schip gedaan kan worden! Het water eruit hozen helpt niets; want dat zou een even vergeefs werk zijn als wanneer iemand een beek leeg zou willen scheppen. Want er zou immers evenveel en nog veel meer water weer opnieuw in de beek stromen als hij eruit weg zou halen. Kom nu maar heel dapper met mij mee en overtuig je ervan dat het inderdaad zo met jullie schip gesteld is!'
Hoofdstuk 211: Rafaël bij de soldaten van Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Het vergoddelijken van een groot en op het een of andere vakgebied beroemd mens is al zo oeroud, dat men de oorsprong ervan niet meer kan vaststellen, en het is bij ons al van oudsher spreekwoordelijk geworden dat er geen grote, beroemd.e man bestaat zonder goddelijke inspiratie. En ook voor jouw nieuwe God, die naar men zegt een Galileeër is, geldt vast en zeker precies hetzelfde.
Hoofdstuk 3: De genezen Romeinse rechter bekeert zijn vrienden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Toen de schippers zich nu op de rustige en veilige oever bevonden, prezen ze de moed en de goede wil van de jongeman en heel in het bijzonder zijn uitzonderlijke kracht en handigheid bij het gebruik ervan, die voor hen allemaal aan het echt wonderbaarlijke grensde, en ze vroegen hem hoeveel ze hem als beloning daarvoor moesten geven.
Hoofdstuk 4: Rafaël redt Perzen en Indiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Ik zei: 'Ja, Mijn trotse en tot nu toe nog zeer blinde Romein met je handlangers en soldaten, die volmacht ken Ik al sinds lange tijd; maar deze keer zal die je niet baten! Want omdat je Mij nu de volle scherpte van je tanden hebt getoond, zal Ik jou ook Mijn alomvattende volmacht tonen -maar slechts zoveel als een zonnestofje ervan; dan zal je daardoor helemaal duidelijk worden dat niet jij Mijn heer, maar alleen Ik voor altijd jouw Heer zal zijn en blijven!
Hoofdstuk 7: De Romeinse commandant en zijn soldaten verstoren de maaltijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik zei: 'Blijf dan, waar het Godsrijk en het eeuwige geestelijke leven ervan heerst; want Ikzelf ben de Waarheid, het Godsrijk, de Opstanding en het eeuwige Leven. Wie in Mij gelooft zal het eeuwige Leven ontvangen, wanneer Ik hem op de jongste dag zal opwekken. In degene die in geloof en in liefde in Mij blijft, zal Ik ook blijven; en in wie Ik blijf, heeft het eeuwige leven reeds in zich en zal de dood nooit zien, voelen of smaken. Blijf dus hier bij Mij, en door jullie liefde in Mij!'
Hoofdstuk 9: Over de opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Reis maar naar alle landen die je kent en waarvan de bewoners nog enigszins in hun hart het vermogen hebben Mijn leer aan te nemen, en stel je ervan op de hoogte of ze zelfs in deze tijd niet op de hoogte zijn van Mijn aanwezigheid hier en Mijn werkzaamheid!
Hoofdstuk 12: De voortdurende inspanningen van de Heer voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...