Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3319 resultaten - Pagina 33 van 222

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[2] Want als het verstand ons oorspronkelijk gegeven werd als een regelaar van onze gevoelens om die zo goed mogelijk te veredelen, dan moet toch in de daardoor rijp geworden gevoelens een bepaalde overeenkomst te vinden zijn met de rijp geworden vrucht van een boom. Om de vrucht te laten rijpen was natuurlijk zonlicht en warmte nodig en ook zo nu en dan een vruchtbare regen. Maar als de vrucht eenmaal rijp is geworden, zal men haar van de boom afhalen en in een geschikte voorraadkamer zo goed mogelijk bewaren, opdat zij uit zichzelf nog rijper en smakelijker wordt. Als je de rijpe vrucht echter aan de boom Iaat hangen, zal zij daardoor niet alleen niets beter worden, maar geheel verrotten!
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Mijn uiterlijk mag je daarom niet boeien, maar alleen de waarheid die je uit mijn mond verneemt. Die zal je behouden en je geheel en, al vrij en in je ziel waarlijk gelukkig maken. Laat mijn tijdelijke uiterlijk voor jou alleen maar als bewijs dienen, dat je ziet hoe mooi de volle waarheid gepaard aan de liefde in haar reinheid is! -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 78: Verstand en gevoel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik zeg dit, om alle dwaze vrees voor dit soort gebeurtenissen bij jullie weg te nemen en om jullie het geheel natuurlijke daarvan te laten zien. Wees dus straks niet bang als het verschijnsel zich zal voordoen!
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Maak je daar maar geen zorgen over, Mijn schipper zal het geheel op het juiste moment aan de oever brengen!"
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] De Griek kijkt nu naar de zon en merkt tot ontzetting van hemzelf en zijn dochter, dat er van de zon alleen nog maar een heel smalle rand is overgebleven. Hij staat op van zijn zitplaats en dondert een vloek omhoog naar de draak, die de zon nu geheel dreigt te verslinden.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Het was bij tamelijk veel heidenen van Klein-Azië een vroom gebruik, om tijdens een zonsverduistering een aantal van de grootste vloeken naar de slechte draak omhoog te zenden, opdat hij daarvan zou schrikken en de verslonden zon weer uit zou spuwen, waarop zij dan weer verder licht kon geven. Maar nog voor de oude klaar was met zijn vrome vloeken werd de zon geheel door de maan bedekt.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Bovendien zegt een goede, innerlijke stem mij, dat ik op deze onaanzienlijke plaats nu reeds meer heb gevonden dan in geheel Jeruzalem. Daarom blijf ik hier. Ik zal nu met de waard van deze plaats bespreken of ik hier kan blijven. Als dat hier te doen is, laat ik meteen mijn lastdieren aan de oever brengen en vervolgens al mijn meegebrachte schatten, en jullie kunnen dan jullie schepen weer vlot maken"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Maar natuurlijk kan aan een mens die een kwade, opstandige wil heeft, dat vermogen niet en nooit worden gegeven, want het is noodzakelijk dat hij eerst volledig ingewijd is in de heilige orde van de Geest van God, voordat hem het vermogen van de macht van de eeuwige Geest van God wordt gegeven, en die kan alleen maar daarin bestaan, dat de zuivere mens in zijn ziel geheel wordt doordrongen van de Geest van God. De van Gods Geest doordrongen ziel wil slechts datgene, wat de Geest van God wil, en wat Die wil, moet gebeuren omdat Hij alleen de eeuwige oerkracht en macht van de gehele oneindigheid is!
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Want alles wat in de eindeloze ruimte is, leeft en denkt, is voor wat betreft het geestelijk levende deel de onwrikbaar vastgehouden gedachte van deze eeuwige Geest in de door Hem Zelf bepaalde orde en het daaruit onder woorden gebrachte Idee, hetgeen echter geheel volgens zijn aard eveneens zelfstandig geestelijk kan worden.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Daarmee is de Griek, die zich zeer over mijn wijsheid verbaast, geheel tevreden en hij is erg verlangend de man te zien.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Om deze heel natuurlijke reden, die Ik jullie nu heb meegedeeld, kan Ik overeenkomstig de waarheid op jullie verzoek niet ingaan, maar ik kan, zoals in de tijd van Jozua, voor jullie een paar uur lang een schijnzon plaatsen, die net zo schijnen zal als de echte natuurlijke. Deze zon zal dan natuurlijk na een paar uur weer geheel in het niets verdwijnen, omdat zij slechts een zuivere luchtspiegeling zal zijn.
Hoofdstuk 87: De schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Want wie eenmaal zijn innerlijk geheel en al kent, zal ook vroeg genoeg niet alleen kennis vergaren over de gehele aarde, maar ook over alle andere hemellichamen in de eindeloze scheppingsruimte, zowel stoffelijk als geestelijk, en dat laatste is alleen van belang en van het grootste gewicht. De uitwendige kennis over de natuur van deze aarde zal voor geen ziel de weg banen naar onsterflijkheid.
Hoofdstuk 87: De schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] OURAN zegt: " Ja, mijn dochter! De goden zijn zeer wijs en weten wat zij de mensen kunnen toestaan! Wij moeten ons door ons leven op deze aarde eerst zo zuiver maken dat er aan onze ziel geen tekortkoming meer te vinden is, ook niet bij het scherpste onderzoek van de drie onverbiddelijke rechters Aakus, Minos en Rhadamanthys. Als deze drie ons voor de oren en ogen van alle goden geheel rein verklaard hebben, wordt ons pas in het eeuwige Elysium als hoogste aller zaligheden toegestaan de oppergoden tenminste heel geheim lief te hebben!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na dit, volgens heidense normen, verstandige tweegesprek zwijgen beiden, Ouran en Helena, en wachten tot in ieder geval Helena genoeg moed heeft verzameld om Mathaël volgens plan te vragen voorspraak te zijn bij Mij, Maar hoe langer zij wachten, des te meer bezwaren steken in hun harten de kop op en hun moed wordt daardoor eerder verzwakt dan versterkt, Beiden zijn wel onder de indruk van de heerlijke avond, maar niet zonder enige vrees, want het wat fantastische licht van de schijnzon, de vreemde, nogal woeste plaats, de buitengewone gebeurtenissen en Mijn tegenwoordigheid, maken dat de beide harten niet die rust over zich voelen komen, waarbij zij geheel op hun gemak van de avondrust hadden kunnen genieten,
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] 'V' was bij de ouden steeds het teken voor een vat. Als er nu een heilige 'O' voor de 'V' stond, waarbij deze 'O' de omtrek van de zon en overeenkomstig dan ook God in Zijn oerlicht voorstelde, dan betekende de 'V' de opname van het licht der wijsheid. Stond er echter een' A " waarmee de ouden alles wat geheel en al aards was aangaven, voor de 'V', dan betekende dit vatteken de opname van de nutteloze, aardse domheid. 'Rodit' betekent echter: baren, en' A v rodit' betekent dus niets anders dan: de domheid baren.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...