Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 33 van 233

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[5] Als je een trouwe en een ontrouwe dienaar hebt, ben je dan niet een enorme ezel als je de trouwe dienaar wegdoet omdat hij veel korter in je huis is dan die echte, oude spitsboef, die je steeds bij iedere gelegenheid uit en te na heeft bedrogen?! Daarom moeten jullie helemaal ophouden met al dat oude dienstbetoon, want dat past niet bij de zuivere hemelse leer, en deze leer is niet alleen maar een nieuwe lap voor het verstellen van een oud, totaal verscheurd gewaad, maar zij is op zichzelf een geheel nieuw, voltooid gewaad, dat geheel in de plaats moet komen van het oude, slechte gewaad!
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] En daarop antwoord Ik: 'Mijn almacht kan en mag daar niets doen, waar zich in Mijn kinderen een vrij leven moet ontplooien. Daar kan Ik Zelf iemand niet meer hulp geven dan jullie elkaar kunnen geven. Ik geef jullie de akker, de ploeg, de tarwe en Ik neem de maaiers aan; maar werken moeten jullie dan zelf! En als jullie goed werken en het je misschien ontbreekt aan de nodige kracht, dan weten jullie nu reeds dat Ik je deze altijd zal geven als jullie Mij in je hart daarom zullen vragen en je zult dan met hernieuwde kracht goed kunnen werken; maar Ik kan en mag eeuwig niet voor jullie werken! Als Ik dat zou doen, zou dat voor de vrijheid en zelfstandigheid van jullie leven geen nut hebben; want dan zouden jullie niets anders dan machines zijn, maar eeuwig geen vrije, uit zichzelf levende, denkende en handelende mensen! ,
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Alles wat nu materie is en genoemd wordt, was eens iets geestelijks, dat vrijwillig Gods goede orde verlaten heeft, op grond van de verkeerde impulsen leefde en daarin verhardde, hetgeen dan de materie vormde en werd. De materie zelf is daarom niets anders dan iets geestelijks dat gericht en uit zichzelf verhard is; nog duidelijker gezegd is het een uiterst grove en zware huid of omhulling van het geestelijke.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] In het harde gesteente kan het leven zich pas dan uiten als de steen in de loop van lange tijden door regen, sneeuw, dauw, hagel, bliksem en nog andere elementen week en steeds brozer en brozer wordt. Daardoor ontsnapt dan enig leven als ether in de lucht en een deel vormt een nieuwe en lichtere omhulling voor zichzelf, eerst in de vorm van tere schimmels en vervolgens als mosplanten; maar op de duur verzamelt het vrijere leven zich omdat het ontevreden is met deze omhulling en het maakt weldra een nieuwe omhulling, waarin het zich vrijer en zelfstandiger kan bewegen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zo moet ook de prikkel tot het overtreden van het gebod aanwezig zijn; hij is een opwekker van het kenvermogen en van de vrije wil. Hij vervult de ziel met lust en vreugde zolang deze de prikkel heel goed voelt maar er niet aan gehoorzaamt, hem echter steeds juist met die vrije wil bestrijdt die door de prikkel in haar gewekt en van leven werd voorzien, en zo gebruikt de vrije ziel hem dan als middel, maar niet als doel in zichzelf.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Op gelijke wijze en om dezelfde reden als waarop oorspronkelijk de gehele stoffelijke schepping der werelden tot en met de manen tot stand kwam uit geesten die in zichzelf verdicht zijn, ontstonden in de loop der tijd op de harde en zware hemellichamen ook de bergen, als de eerste reusachtige planten van een wereld, en later allerlei planten, dieren en tenslotte de mens zelf.
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Het is de oude eigenliefde als vader van de leugen en al het daaruit voortvloeiende kwaad. De leugen is echter de oude, zondige materie, die op zichzelf niets anders is dan een lelijke en zondige verschijningsvorm van de eigenliefde, de zelfzucht, de hoogmoed en de heerszucht.
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De Joden hebben wel de besnijdenis, die een voorloper is van de doop en die op zichzelf en voor Mij geen enkele waarde heeft als de besnedene niet ook tevens een besneden hart heeft. Ik bedoel met een besneden hart een gereinigd en met alle liefde vervuld hart, dat meer waard is dan alle besnijdingen vanaf Mozes tot en met nu. Na de besnijdenis kwam een tijdlang de waterdoop van Johannes, die door zijn leerlingen wordt voortgezet. Deze doop betekent op zichzelf echter ook niets, als de verlangde boetedoening daaraan niet reeds voorafgaat of er toch heel zeker op volgt.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Zoals de Vader Zich echter altijd in Mij vindt, zo vind ook Ik Mij in de Vader, en zo moeten jullie je in jezelf vinden, dan zullen jullie jezelf daardoor ook in God vinden en God zal Zichzelf in jullie vinden. Zoals Ik en de Vader één zijn, zo moeten jullie ook eerst in jezelf één zijn met het evenbeeld van de Vader in je. Als jullie dat zijn, dan zijn jullie ook met Mij en met de eeuwige Vader in Mij één geworden, omdat Ik en de Vader in Mij van eeuwigheid volkomen één zijn!"
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Omdat hun geslacht, afstammend van Adam, van boven was en tot aan de huidige tijd voor het grootste deel nog is, en daartoe bestemd was dat Ik in zijn midden in de wereld en in deze materie kon komen tot heil van alle schepselen. Je hebt toch gehoord hoe nu de materie in haar geheel door Mij werd gezegend en geheiligd, omdat ook Ik Mijzelf in de materie gehuld heb?! In je hart stem je daarmee in! Kijk, vóór Mijn nederkomst op deze aarde lag, zoals je nu weet, meer of minder de vloek daarop, -niet omdat God haar vervloekt zou hebben, maar omdat zij door eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en heerszucht als een samengeklonterd geestelijk geheel zichzelf tot vloek is geworden!
Hoofdstuk 111: Over de voedingsvoorschriften van Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Waaruit bestaat dan het onkruid, dat door te vergaan het leven moet bemesten? Welke naam heeft dan die in de tot leven gewekte vorm gelegde, tegen de wet ingaande prikkel? Deze heet eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en tenslotte heerszucht. Door de eigenliefde zoekt de levende vorm weliswaar zichzelf, maar met een hebzucht die alles in zichzelf opneemt met de bedoeling om het dan voor altijd zo op te sluiten en te bewaren dat het nooit iemand anders dan alleen zichzelf ten goede kan komen, uit vrees om zelf toch maar ooit ergens gebrek aan te zullen krijgen! Door dit in zichzelf opsluiten van al datgene wat het steeds opneemt uit de alles voedende en onderhoudende orde van God, moet in het wezen een steeds toenemende verdichting ontstaan en een zekere, tijdelijke degelijkheid en superioriteit, en daardoor een buitengewone tevredenheid met zichzelf, -en dat is in de ware zin en betekenis van het woord de zelfzucht, die de eigen persoon als iets voelbaar gewichtigs met alle kracht en geweld boven ieder andere per soort wil verheffen door middel van al de haar ten dienste staande middelen, zelfs al zouden die van de slechtste soort zijn.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als zodanig is de hoogmoed echter zeer ontevreden, omdat deze nog steeds constateert dat alles nog altijd niet zo aan hem ondergeschikt is als hij zou wensen. Hij gaat nu al zijn middelen en overige mogelijkheden na en komt tot de conclusie dat hij alles aan zich ondergeschikt zou kunnen maken als hij zich uit tactisch oogpunt voor zou doen als een vlot en vrijgevig iemand. Zo gedacht, zo geprobeerd en gedaan! Omdat er altijd meer hongerigen zijn dan mensen die voldoende te eten hebben, heeft de royaal geworden hoogmoed heel gemakkelijk spel. Weldra verzamelen alle hongerlijdende, kleine krachten zich om hem heen en laten zich ringeloren omdat ook zij nu een graantje mee kunnen pikken van de rijkdom der hoogmoed. Zij gehoorzamen de hoogmoed al gauw slaafs en vermeerderen daardoor zijn kracht, en de hoogmoed probeert nu al meteen om zeer veel of liever gezegd alles aan zichzelf dienstbaar en schatplichtig te maken. En dit onverzadigbare streven is dan datgene wat men in de ware zin van het woord de allerverderfelijkste heerszucht noemt, waarin geen liefde meer heerst.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Ik heb het hier echter niet over die heersers en regenten die Gods orde hier ter vermindering van de heerszucht van iedere enkeling heeft aangesteld om als pijlers en in stand houders te dienen van deemoed en bescheidenheid, liefde en geduld; want deze door God aangestelde regenten van de volkeren moeten dat zijn wat zij zijn, en kunnen niet anders handelen dan op de manier waarop zij gedreven en geleid worden door de wil van de almachtige God, ter verbetering van de volkeren. Hier gaat het alleen maar over dealgemene, echte heerszucht van iedere afzonderlijke geest en ieder afzonderlijk mens, en hier is getoond wat heerszucht in feite is. Ja, er waren wel heersers die men erge tirannen noemde! Die zijn uit het volk opgestaan, rebelleerden tegen de door God aangestelde heersers, zoals eens Absalom tegen zijn eigen vader David. Zulke heersers zijn niet door God aangesteld, maar door zichzelf, en daarom zijn zij slecht en een waar onkruid en overeenkomstige vormen van de hardste materie.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarbij moet men echter vooral niet denken aan het stoffelijke lichaam, maar aan het zich daarin bevindende, geestelijke ziele-element; want het omhulsel is weliswaar ook iets geestelijks van de ziel in de verdere analyse, maar het is op zichzelf nog te laag, te traag en te grof en draagt nog te duidelijk het stempel van eigenliefde, zelfzucht en hoogmoed en van het trage, luie genieten van de uitermate gulzige, gierige en de dood brengende, toornige heerszucht. Die materie moet eerst door veelvuldige ontbinding en slechts gedeeltelijke overgang worden opgenomen in de zuiverder substantie die de ziel omhult en bekleedt; voor de eigenlijke zielesubstantie zal daarvan wel nooit iets te gebruiken zijn.
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Hoe en waarom is dat zo? Er is met deze aarde iets heel bijzonders aan de hand. Zij behoort weliswaar nu als planeet bij deze zon, maar strikt genomen is zij niet afkomstig uit deze zon zoals alle andere planeten, uitgezonderd die ene tussen Mars en Jupiter, die echter door bepaalde, kwade oorzaken reeds zesduizend jaar geleden is verwoest, of eigenlijk door zichzelf en door haar bewoners werd verwoest. Deze aarde ontstond oorspronkelijk uit de oercentraalzon en is in een bepaald opzicht wat de tijd betreft voor jullie onvoorstelbaar veel ouder dan deze zon. Toch is zij eigenlijk pas begonnen stoffelijk te worden nadat deze zon reeds lang als een gevormde hemelklomp de eerste omloop om haar centrale zon had aangevangen, en zij heeft toen haar feitelijke, stoffelijke lichaam toch hoofdzakelijk uit deze zon naar zich toe getrokken."
Hoofdstuk 106: Betekenis en ontstaan van de aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...