Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 33 van 1112

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[6] De zure en bittere hoedanigheid zonder het zoete water worstelen zó zeer met elkander, dat zij de duistere hitte doen geboren worden en in zich doen ontbranden. En dit nu tezamen is de toorn Gods, de bron en oorsprong van het helse vuur, hetgeen te zien is bij Lucifer. Deze verhief zich en stelde zich mèt zijn regimen zó zeer te weer, dat de zoete bron in hem verdroogde, het zoete, waarin het licht ontstoken en de liefde opstijgt. Daarom is hij nu ten eeuwige dage een zure, harde, koude, bittere, vurige en onwelriekende bron; want, toen de zoetheid in hem verdroogde, zo werd hij gelijk een duister jammerdal en als een huis van verderf en ellende. Het licht wordt ontstoken temidden van de hitte, in het zoete bronwater. Dat is het begin des levens, wart de zure en bittere eigenschappen zijn de aanvang en de oorzaak van hitte en licht. Alzo wordt het zoete bronwater een schijnend licht, zoals de heldere, blauwe Hemel. En datzelfde heldere bronwater ontsteekt de zure en bittere eigenschap; en de hitte, die door de zure en bittere eigenschap in het zoete water ontstaat, stijgt uit dat zoete bronwater ook op in de bittere en zure eigenschap, en in deze twee eigenschappen wordt het licht eerste droog en schijnend, daarna beweeglijk en over­winnend. En wanneer dan het licht in het bittere en het zure opstijgt, zo proeven zij beide het zoete en heldere water, en in het zoete water is ook weer het licht, maar slechts licht van een Hemelsblauwe kleur. Dan siddert de bittere eigenschap en verdrijft de hardheid in de zure eigenschap; en het licht schijnt helder in deze eigenschap, veel helderder dan de glans der zon. Hierdoor wordt zij zacht licht, lieflijk en soepel en krijgt leven. Dit nu is de juiste bronwel der liefde. Hoe zou daar niet de liefde en de vreugde zijn, waar temidden van de dood het leven geboren wordt en midden in de duisternis het licht. Ge zegt: hoe geschiedt dat? Ja, wanneer mijn geest in uw hart zou zetelen en in uw hart zou opstijgen, zo zou deze uw lichaam begrijpen; maar op andere wijze kan ik het u niet aantonen; ge kunt het ook niet be­grijpen of verstaan; de Heilige Geest ontsteke uw Geest, opdat dit licht in uwe harten schijne. Dan wordt dit licht in u geboren zoals in God en stijgt op in de zure en bittere eigenschap van uw wezen, in het zoete water, en zegeviert, zoals het in God zegeviert. Wanneer dit plaats vindt, zult ge mijn boek eerst verstaan en eerder niet. Wanneer het licht in de bittere hoedanigheid ontstaat, d.w.z.: wanneer het bittere en droge het zoete bronwater des levens opvangt en daarvan drinkt, zo woedt de bittere Geest levend in de zure, wrange geest en deze is nu gelijk een zwangere geest, die zwanger is van leven en voortdurend leven voort moet brengen.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[3] De trotse duivel echter heeft ten allen tijde in deze wereld koning willen zijn. Hoe kwam nu onze Koning Jezus Christus in deze wereld? Hij was arm en in grote kommer en ellende, en Hij had niets, waarop Hij het Hoofd kon nederleggen. Mattheus 8 : 20. Wie waren zijn apostelen? Arme, verachte, ongeleerde vissers. Wie geloofde aan hun prediking? Het arme en geringe volk; de schriftgeleer­den waren de beulen van Christus, die riepen: kruist Hem. Lukas 23 : 21. Wie heeft ten allen tijde Christus' Kerk het trouwst beleden? Het arme, verachte volk, dat om Christus' wil zijn bloed vergoten heeft. Wie heeft de ware, reine, christelijke leer vervalst, haar overal aangevochten? De schriftgeleerden, pausen, kardinalen, bisschoppen en grote heren. Waarom volgde de wereld deze mensen? Omdat zij aanzienlijk waren en schitterden voor de wereld. Zo is de menselijke natuur. Wie heeft de geldzucht, afgoderij en bedrog van den paus in Duitsland uit de kerk verwijderd? Een arme, verachte monnik. Door welke macht of kracht? Door de macht Gods des Vaders en de kracht van God, den Heiligen Geest. Wat is nog verborgen? De juiste leer van Christus? Neen, maar filosofie en de diepe oorsprong van God; de Hemelse zalig­heid, de openbaring van de schepping der Engelen, de openbaring van de gruwzame val, van de duivel, door wie het boze ontstaan is, de schepping dezer wereld, de diepe oorzaak en het geheimenis des mensen en van alle schepselen in deze wereld; het jongste gericht en de verande­ring van deze wereld, het geheimenis der opstanding uit de doden en van het eeuwige leven. Dit zal in grote eenvoud en in nederigheid ge­openbaard worden. Waarom niet in de hoge regionen der kunst? Opdat niemand zou kunnen roemen, dat hij het bewerkt heeft en zodoende de hovaardij des satans aan de dag gebracht en te niet gedaan zou worden. Waarom doet God dat? Uit grote liefde en barmhartigheid jegens alle volkeren en om hierdoor aan te tonen, dat nu de tijd van het wederbrengen van datgene, wat verloren was gegaan, aangebroken is. Opdat de mensen de volkomenheid zouden aanschouwen en genieten, en in de reine en diepe en lichtende kennis van God zouden wonen. Daarom zal, vóórdat dit geschiedt, het morgenrood opgaan, waardoor men de komende dag tegemoet kan treden. Wie nu slapen wil, dat hij slape en wie waken wil en zijn lampen bereid wil maken, dat hij wake. Ziet, de bruidegom komt; hij die waakt en bereid is, hij gaat mede ter eeuwige Hemelse bruiloft. Wie echter slaapt, wanneer de bruidegom komt, dat hij slape, in eeuwigheid in de duistere kerken der boosheid. Daarom wil ik de lezer getrouw waarschuwen, dat hij dit boek volijverig leze, en zich niet aan de eenvoud des schrijvers ergere; want God ziet niet naar het boze en verhevene, want slechts Hij is hoog en verheven; Hij ziet op de nederige, om hèm te helpen. Wanneer ge eenmaal de geest en de bedoeling van de schrijver begrijpt, zo zult ge geen vermaning meer van node hebben, maar ge zult u in dit Licht verbergen en vrolijk zijn, en uw ziel zal lachen en triomferen. Merk op: De liefde, welke de vijfde oergeest in de goddelijke kracht is, is de verborgen bron, die het lichamelijke schepsel niet begrijpen, noch omvatten kan. Slechts wanneer deze bron zich in het lichaam uitleeft, zo zegeviert het lichaam in de liefde en gedraagt zich lieflijk en vriendelijk; want deze geest behoort niet bij de vorming van een lichaam, maar hij beïnvloedt het lichaam en stijgt in het lichaam op, zoals een bloem uit de aarde opstijgt. Deze zelfde geest heeft zijn oorsprong in de zoete hoedanigheid van het water. Versta dit, zoals het verstaan moet worden. Ten eerste is daar de wrange, zure eigenschap, daarna de zoete, dan de bittere; de zoete houdt het midden tussen de zure en de bittere.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[15] Nu vraagt ge: wijl nu God overal is en Zelf Alles is, hoe komt het dan, dat in deze wereld zulk een koude èn zulk een hitte is, waarbij alle schepselen zich te weer stellen en er niet veel anders is dan ijdele boos­heid in deze wereld. (De oorzaken hiervan zijn de vier eerste gestalten der natuur). Ziet, dit is de oorzaak en de boosheid: Toen koning Lucifer in zijn rijk zetelde als een trotse, hovaardige bruid, zo omvatte zijn ge­bied de plaats, waar nu de Hemel is, die gemaakt is uit het water, en ook de plaats van de wereld die geschapen werd, zowel als de ruimte ertussen. Waar nu de aarde is, was een reine en heilige Salniter, waarin de zeven Geesten Gods volkomen en lieflijk waren, zoals ze dat nu zijn in de Hemel, hoewel ze nog in deze wereld werkzaam zijn. Toen Koning Lucifer zich verhief, zo verhief hij zich in de zeven Oergeesten en ontstak hen, zodat alles brandende werd. De zure hoedanigheid werd zo hard, dat zij stenen voortbracht en zo koud, dat zij het zoete bronwater tot ijs maakte. En het zoete bronwater werd zeer dik en onwelriekend en de bittere eigenschap werd zeer bijtend en toornig, waardoor het gif zich een uitweg zocht; en het vuur of de hitte werd brandend en verterend en alles tezamen werd een vermenging en bezinking, die voosheid in zich had. Daarna nu is koning Lucifer van zijn koningsplaats of zetel ge­stoten, die hij had, op de plaats, waar thans de Hemel is, en aldaar is spoedig daarop de schepping dezer wereld gevolgd, en de harde, vaste materie, die in de aangestoken zeven Oergeesten gearbeid had, is tezamen gevoegd, daarvan zijn de aarde en de stenen gemaakt. Hierna zijn alle schepselen uit de aangestoken Salniter der zeven geesten van God geschapen.
Hoofdstuk 9: Over de lieflijke, vriendelijke en barmhartige Liefde Gods; het grote Hemelse en Goddelijke Geheimenis. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Toen op de derde dag het licht des vuurs opging, uit het Licht, dat in het zoete water was, welk eerste licht de bittere kwaliteit is, zo was de gehele natuur werkend, en bewegend, zowel in de aarde als op en boven de aarde en het leven begon zich in alle dingen te openbaren. Uit de aarde ontsprong gras, kruid en bomen en in de aarde vormde zich zilver, goud en allerlei ertsen. In de ruimte rondom de aarde was er een open­baring van verschillende krachten.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Wanneer nu het water de bliksem opvangt, d. i. de geboorte van het licht, het allereerste licht, zo verschrikt het water daarvan, en het wordt door­zichtig en beweeglijk. Dan stijgt de hitte in het licht op. Wanneer dan de zure kwaliteit, die zeer koud is, de hitte en de bliksem opvangt, zo ver­schrikt ook zij, alsof het onweer losbreekt. Wanneer de hitte met het licht in deze koude doordringt, ontstaat een grimmige flikkering, vol van vuur­en lichttinten. Deze zelfde bliksemstraal of flikkering keert weer terug en het zoete water vangt hem op, en vaart met dezelfde grimmigheid op en al opvarend verandert zij en krijgt een groene en Hemelsblauwe kleur, en het water siddert vanwege de door hem opgevangen bliksem­straal. De bliksemstraal op zichzelf behoudt die grimmigheid of woede; daardoor ontstaat de bittere hoedanigheid of de geest der bitterheid. Deze stort zich weer in de zure, wrange eigenschap en ontsteekt de hardheid of scherpheid en het licht of de bliksemstraal droogt op in die hardheid en schijnt helder; het is veel helderder dan de glans der zon. Nu wordt het licht in de harde hoedanigheid gevangen gehouden, zodat het als 't ware een lichamelijk bestaan heeft en zo moet het eeuwigdurend licht verspreiden. De bliksem siddert in het lichaam en door dat sidderen worden alle eigenschappen beweeglijk gemaakt, altijd en eeuwigdurend. De bliksem van het vuur, die in het licht aanwezig is, siddert en triomfeert altijd op deze wijze en de hardheid doet dienst als lichaam, dat hem behoudt en doet opdrogen.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Toen echter in twee dagen de schepping van Hemel en aarde verricht was, en de Hemel in het hart van het water tot onderscheid van het licht en de toorn Gods, gemaakt was, verrezen op de derde dag door de schrikt van de vuurstraal, die vanuit het hart van het water opging, en door de dood heendrong, voor de dood onbegrijpelijk, weer allerlei vormen, zoals het voor de tijd van de aangestoken toorn geschied was. Daar echter het water, dat de geest van het siderische leven is, midden in de toorn en ook in de dood stond, vormde zich ook ieder lichaam zodanig, als de geboorte tot leven en beweging was.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Alzo was des duivels hoogmoedig verlangen. Maar hoor, gij eenvoudige moeder, gij die al uw kinderen op deze wereld doet geboren worden, die kinderen, die zich later uwer schamen en u verachten, en die toch uw kinderen zijn, die gij gebaard hebt. Zo spreekt de geest, die werkt in de zeven goddelijke geesten, die uw Vader is: versaag niet. Zie, ik ben uw sterkte en uwe kracht. Ik zal u in uwe ouderdom een zoete drank doen drinken. Dewijl al uwe kinderen, die gij gebaard en in hun jeugd gezoogd hebt, u verachten, en u in uw ouderdom niet willen onderhouden, zo wil Ik u troosten en u in uwe hoge ouderdom een jonge zoon geven. Hij zal blijven in uw huis, zolang gij leeft en u verzorgen en u troosten, wanneer uw trotse kinderen tegen u woeden en razen. Merk hier op wat er verder gezegd wordt omtrent de toon of klank_ Alle eigenschappen beginnen aanvankelijk in het midden; merk op, hoe het vuur ontstaat, want daar ontstaat ook, in alle hoedanigheden, de blik­sem des levens; deze wordt in het water gevangen, dat blijft lichten; dan verhoogt de zuurheid het wederom, en tenslotte wordt het helder schijnend.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[18] Merk op: Steek een stuk hout aan, zo zult ge het geheimenis zien. Het vuur ontsteekt zich zelf in de hardheid van het hout, dat is de zure, harde bron, de Saturnusbron. Deze maakt het hout hard en ruw. Nu echter tast het licht, dat is de bliksem, niet de hardheid aan, want als dat zo was, zou een steen ook branden, maar het licht tast het sap, het vocht, dat in het hout aanwezig is, aan; dus het water. Dewijl sap in het hout is, zo straalt het vuur als een licht, dat glans verspreidt; als echter het vocht in het hout verdroogd is, zo verdwijnt het licht en het hout is een gloeiende kool gelijk. Ziet nu, de boosheid die in het licht opvaart, tast het vocht van het hout niet aan, maar wanneer de hitte zich uitstort in de hardheid, zo wordt de bliksem geboren. De boosheid of bitterheid wordt midden in de hardheid en hitte in de bliksem geboren en zo ver als deze bliksem, d. i. de vlam vuurs, reikt, zo ver reikt ook de boosheid der bitterheid, die de zoon is van de hardheid en de hitte. Dit geheimenis echter zult ge weten: dat de bitterheid voordien al in het hout aanwezig was; anders zou deze bitterheid niet zo plotseling in het vuur tot uiting komen. Want zoals vuur ontstaat, wanneer men hout aansteekt, evenzo ontstaat ook het hout in en boven de aarde. Zo evenwel de boosheid in het schijnende licht zou ontstaan, zo zou deze boosheid gelijke tred houden met de glans van het licht; dit ge­schiedt niet. Het is zo: de bliksem is de moeder van het licht, want de bliksem doet het licht ontstaan en hij is de vader der boosheid, want de boosheid blijft in de bliksem als een zaad in den Vader, en deze zelfde bliksem veroorzaakt ook de toon of het geluid. Wanneer deze toon uit­gaat van de hardheid en de hitte, zo komt daaruit geluid te voorschijn en het licht maakt de klank helder en het water maakt de klank zacht. Hij wordt gevangen in de hardheid en hij leeft als het ware in alle andere hoedanigheden. Want iedere oergeest in de zeven Geesten van God zijn zwanger van de andere geesten Gods en zij zijn allen tezamen als één geest; geen bestaat buiten de anderen en van eeuwigheid tot eeuwigheid brengt de een de anderen voort.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Ten derde wordt het bittere, dat bij de aansteking van het water in de vuurstraal ontstaat, afgesmolten; want dat is een wreedaard, een doder, een verbreker, en er kan geen zilver noch goud bestaan, als die nog niet gedood is, omdat hij alles ruw maakt en zich vertoont in verschillende kleuren; hij vaart door alle geesten en neemt de kleuren van alle geesten in zich op.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[20] Zegt ge nu: hoe kan men het vuur, dat werd ontstoken, blussen, hoort dan toe. Ge hebt het zoete bronwater in u, giet het uit in het vuur, zo zal het uitdoven. Laat ge het branden, zo doet het in uw wezen opdrogen de bron van alle zeven Oergeesten, zodat ge verdroogt. Wanneer dit ge­schiedt, zo zijt ge een hellebrand en voor u is geen hulp meer. Wanneer ge echter aanziet, wat ge liefhebt, en ge maakt de geest in uw hart levend, zo ontsteekt ge het vuur; dat brandt allereerst in het zoete water als een gloeiende kool. Terwijl het nu smeult, zo doet het u wel­dadig aan en verteert u niet; wanneer uw hart zich echter verheft en de zoete bron ontstoken wordt, zodat het een laaiend vuur wordt, zo worden alle Oergeesten aangestoken, dan brandt uw gehele lichaam, en mond en handen komen in werking.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] Dit vuur is het meest schadelik, en heeft vanaf het begin van de wereld het meeste verdorven en het is moeilijk om het te blussen. Want wanneer het ontstoken is, zo brandt het in het zoete water en het moet gedoofd worden door de bitterheid. Daarom volgt hierop ook een treurig gemoed, wanneer iemand het zou toelaten, dat in zijn lichaam vuur zou branden in het zoete bronwater. Maar dit zult ge weten, dat ge heerser over uw eigen gemoed blijft. Er ontstaat géén vuur in uw lichaam of geest, of ge verwerkt het zelf. Het is waar: al uwe geesteswerkingen ontsprongen van zelf en werken in u; de ene heeft steeds grotere macht en kracht over u dan de andere. Want wanneer in de ene mens de heerschappij der geesten gelijk was aan die in een andere mens, zo zouden wij allen een gelijkvormige wil en een zelfde gestalte bezitten; zij zijn echter alle zeven onder het gezag van uw ene belichaamde geest, welke de ziel heet. (Zij heeft in zich het eerste principe der geest der zielen, het tweede en de sterrengeest in de elementen, het derde, namelijk deze wereld.) Wanneer nu een vuur in een oerbron ontstaat, zo is dit aan de ziel niet verborgen; zij mag onmiddellik de andere bronnen wekken, die het ontstoken vuur niet gunstig gezind zijn en zij mag het vuur blussen. Zou echter het vuur te groot worden, zo heeft zij haar gevan­genis, waarin zij de geest, die werd aangestoken, mag opsluiten, nl.. in de harde scherpe kwaliteit, en de andere geesten moeten hare gevan­genisbewaarders zijn, totdat de toorn voorbij gaat en het vuur uitdroogt. Merk op wat dit betekent. Wanneer een bepaalde geest of oerbron u te heftig een bepaalde richting uitdrijft, wat tegen de natuurwet ingaat, zo moet ge uw ogen daarvan afwenden. Helpt dat niet, neem dan die geest en werp hem in de gevangenis. Dat wil zeggen: wendt uw hart af van de tijdelijke wellust, van eten en drinken en overdaad, van de rijkdom dezer wereld en denk dat op de dag van heden het einde van uw leven daar is; wendt u af van de overvloed dezer wereld en roept ernstig tot God en geeft u aan Hem over.
Hoofdstuk 10: Over de zesde oergeest in de goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Wanneer die substantie voor de vijfde maal gesmolten wordt, dan stijgt de liefdegeest in het water door het licht heen op en maakt de dode vorm weer levend, zodat de stof, die na de eerste vier smeltingen over­gebleven is, weer de kracht bekomt, welke in de oergeest van dat erts primair was. Als dat erts nu voor de zesde maal gesmolten wordt, dan wordt het wat harder, dan beweegt zich het leven, dat in de liefde is opgegaan en uit deze beweging ontstaat de toon van de hardheid en het erts bekomt een heldere klank; want de harde, puinachtige, bittere en vurige materie is weg.
Hoofdstuk 22: Over het ontstaan der sterren en over de schepping van de vierde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[4] Wanneer de bliksem zich in 't centrum verheft, zo is de goddelijke ge­boorte in volle werking; in God is het immer en eeuwig alzo, maar bij ons arme kinderen des vleeses niet. In dit leven duurt de zegevierende goddelijke geboorte in ons mensen slechts zó lang, als deze bliksemstraal aanhoudt; daarom is onze kennis stukwerk; in God echter blijft deze blik­semstraal onveranderlijk en eeuwig voortduren. Ziet, alle zeven geesten zouden zonder deze bliksemstraal zijn als een donker dal. Nu bewegen zich de vier geesten (bitter enz.) in de bliksem, want ze worden alle vier daarin levend gemaakt, deze viervoudige kracht stijgt op, alsof het leven zelf openging; en deze kracht, die is opgestegen, is de liefde; dit is de vijfde geest; deze is, alsof een dode geest wederom levend is geworden en plotseling in grote klaarheid zich openbaarde. De ene kracht maakt de andere beweeglijk; de zure, wrange klopt, de hitte veroorzaakt in liet kloppen een duidelijke klank of geluid; de bittere verdeelt deze klank en het water maakt hem zacht; dit is de zesde geest. Nu stijgt de toon op in alle vijf geesten, als een lieflijke muziek en blijft bestaan, want de wrange kwaliteit doet hem verdrogen. Nu is in deze toon of klank de kracht van de zes Oergeesten en hij is als 't ware het zaad van de zes andere geesten die tezamen gevoegd zijn tot een lichaam en waaruit een geest is gemaakt; deze heeft de eigenschap van alle geesten en dit is de zevende geest van God in de goddelijke kracht. Deze geest heeft de kleur van het blauw van de Hemel, want hij is uit de zes andere geesten geboren. Wanneer nu de bliksem, die zijn plaats heeft te midden van de hitte, in de andere geesten zijn licht afstraalt, zodat zij opstijgen en de zevende geest doen geboren worden, zo stijgt ook de bliksem op in de zevende geest, bij de geboorte der zes anderen. Dewijl echter de zevende geen aparte eigenschap heeft, waardoor hij zich van de anderen kan onderscheiden, zo kan de bliksem in deze zevende geest niet lichtender worden, want hij verbindt, door middel van de zevende geest, de zes andere geesten tot één lichaam en de bliksem woonte midden dezer zeven geesten en vindt zijn oorsprong in hen allen.
Hoofdstuk 11: Over de zevende oerbron in de Goddelijke kracht. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[1] Wanneer de mens de diepte boven de aarde aanschouwt, dan ziet hij niets dan sterren en waterwolken, dan denkt hij, er moet wel een andere plaats zijn, waar de Godheid zich met Zijn Hemelse en Engelenscharen ophoudt. Hij wil de diepte benevens haar indeling van de Godheid afscheiden, want hij ziet daar niets dan sterren en het verband daar tussen is vuur, lucht en water.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Wanneer nu die vier geboorten zo met elkander omwoelen, dan ontstaat eerst de hitte; die steekt het zoete water aan en daarin wordt het dan licht. Versta dit goed: wanneer het licht ontstoken wordt, dan gaat de vuurschrik voorbij; wanneer gij op een steen slaat, dan ziet gij eerst de vuurschrik en daarna pas maakt zich het licht uit de vuurschrik los. Nu vaart de vuurschrik in het water door de harde kwaliteit heen, en maakt het beweeglik; dan openbaart zich het licht in het water en gaat schijnen als een onbegrijpelijk en lieflik wezen, waarover ik noch enig schepsel genoeg praten of schrijven kan, maar waarover ik slechts kan stamelen als een kind, dat graag wil leren praten.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...