Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 33 van 102

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[15] Maar opdat ieder van jullie, die hier met weinigen aanwezig zijn, van tevoren zonder dat de anderen daarbij zijn ook daarover enige aanwijzingen hebben, wil Ik jullie die geven nog voordat de anderen ons zullen vinden; luister dus naar Mij!'
Hoofdstuk 101: De vlucht kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Ik zei: 'Juist nu ben jij daarbij nodig! Want de Romeinen hebben juist in verband met jou iets met de hoofdman te bespreken. Door zijn maatregel heb jij vandaag door de voorbijtrekkende groep soldaten een niet verdiend verlies geleden dat jou vergoed zal moeten worden, en wel door de hoofdman; daarom moet jij als benadeelde aanklager voor die hoge rechters aanwezig zijn, want waar geen aanklager is, zijn ook geen rechters!'
Hoofdstuk 113: De waard doet verslag over de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Toen de Romeinen enigszins bijgekomen waren van hun verbazing, gingen wij aan tafel en begonnen te eten en te drinken; allen verkwikten zich en genoten intens van dit voortreffelijk bereide middagmaal; maar ze konden natuurlijk nog niet de helft van wat er klaargemaakt was opeten, omdat het in een te grote hoeveelheid aanwezig was.
Hoofdstuk 118: De waard vertelt over zijn herberg (14.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarna leidde de waard ons naar een oeroude kast, die heel sierlijk gemaakt was van ceder en ebbenhout, opende die en zei: 'Deze kast bevatte de bijzondere geschriften en aantekeningen van de grote en machtige koning, maar daarvan is nu niets meer aanwezig. Ik gebruik hem nu echter voor het bewaren van alles wat ik bezit aan schatten, die uit die tijd zouden stammen.'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Er waren ook enkele leerlingen van Johannes de Doper aanwezig, die weliswaar nog veel eerder dan wij hier aangekomen waren, omdat ze van zins waren naar Galilea te gaan, waar ze iets te doen hadden; maar omdat ze van de herbergierster gehoord hadden dat Ik hier 's avonds met veel leerlingen zou aankomen, bleven ze in de tweede herberg in het dal, om Mij te zier, te horen en te spreken.
Hoofdstuk 124: De opwinding van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Welnu, in zo'n toestand is het dan pas het moment om zo'n ziel een wijze geest te laten ontmoeten, die er als gelijkwaardig uitziet en die vervolgens met haar over een en ander kan spreken; daardoor wordt het dan in zo'n verdwaalde zielook al lichter en begint ze nu als het ware helemaal uit zichzelf in te zien dat ze zich in grote dwalingen bevindt, en begint ze steeds meer en meer naar het ware licht te verlangen.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Je ziet nu heel gemakkelijk in, dat een ziel in een dergelijke reeds betere toestand al anders begint te denken en haar liefde en haar wil, als haar eigenlijke ik, leven en bestaan, uit zichzelf een andere richting inslaat; als dat gebeurt, komt een ziel, ook al wandelde ze voorheen nog zo in het duister, ook weldra zonder veel moeite tot het ware levenslicht.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Wij oordeelden als volgt: als de ziel, in het bijzonder die van zo'n vrome leraar, voortleeft en dus ook voelt en denkt, kan het haar toch ook aan gene zijde niet onverschillig laten wat haar hier nog levende leerlingen doen en in wat voor troosteloze toestand zij zich bevinden! Maar als deze leerlingen nu al dikwijls onder tranen de geest van de gedode gesmeekt hebben, of hij hun zou willen verschijnen en hen tenminste in zoverre zou willen troosten door te laten weten dat hij na de dood gelukkig voortleeft in de wereld der geesten, maar hij al die dringende smeekbeden onverhoord laat, wat moet je dan anders denken dan: het geloof in het voortleven van de ziel na de dood van het lichaam is niets anders dan een algemeen gedachte en uitgesproken vrome wens, maar geen waarheid die ooit volkomen aangetoond kan worden!
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar jij bent nu nog erg materieel en het zuiver geestelijke is in jou nog heel erg onontwikkeld. Daarom is het hier nodig om bij jou gedurende enige ogenblikken jouw verborgen innerlijk, dat geestelijk is, te versterken en het in zekere zin boven je vleselijke materie uit in staat te stellen om te zien, en dan zul je niet slechts één geest, maar er heel veel te zien, te horen en te spreken krijgen. Als je dat graag wilt, heb ik er ook wel voldoende kracht voor om jou plotseling in zo'n toestand te brengen, waarin jij de zielen van gestorvenen zult kunnen zien, horen en spreken.'
Hoofdstuk 132: Over het bezweren van geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Toen de gewekten zich weer in hun natuurlijke toestand bevonden, zei de hoofdman: 'Ach, dat was als een heldere droom! Maar toch was er een groot verschil tussen een droom en dit visioen; want in een droom verschijnen er aan de dromer zelden mensen die al gestorven zijn, maar toch meestal alleen maar mensen die nog in deze wereld leven, en heel vaak ook mensen, waarvan men niet weet of ze lichamelijk nog leven of wellicht al gestorven zijn. De omgevingen in dromen zijn meestal van fantastische aard en hebben.op zichzelf geen bestaan, evenals de dieren en planten, en veranderen snel van vorm.
Hoofdstuk 133: Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar hier was het heel anders! Want ten eerste bevond ik mij niet, zoals in een droom, voortdurend alleen maar in een passieve toestand, maar in een als het ware volkomen zelfstandig actieve toestand, en ten tweede was alles wat ik zag heel bestendig, en de mensen waren ook geheel en al mensen. Wat ze zeiden was goed, waar en ernstig, en ze gaven mij heel goed te verstaan dat ze niet in een droomachtige onwetendheid leven ten aanzien van alles wat ik op aarde denk, wil en doe.
Hoofdstuk 133: Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar sommige mensen, zoals jij ook, hebben het vermogen om ook datgene wat ze in die hogere graad van schouwen gezien en gehoord hebben, vanuit de droom ofwel de vrijere toestand van zien en handelen van de ziel op te slaan in de lichamelijke hersenen; en als de ziel zich dan weer in het lichaam terugtrekt en ook lichamelijk ontwaakt, ziet ze in de hersenen alles wat ze in haar vrijere en hogere graad van schouwen gezien, gedaan en gehoord heeft.
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Maar als een zielook in de lichamelijk wakkere toestand alles net zo helder zou kunnen overzien als ze dat in haarvrijere toestand van schouwen en voelen kan, dan zou er aan het eenmaal opgevatte plan ook niets meer veranderd worden, en het zou ook binnen de volkomen nauwkeurig bepaalde tijd als voltooid werk uitgevoerd zijn; want een ziel die vrij en onbelemmerd ziet en voelt, doorziet snel alle omstandigheden, voorwaarden en eventuele belemmeringen, en tegelijkertijd de beste en feilloze middelen waarmee de belemmeringen het zekerst uit de weg geruimd kunnen worden, en zo moet datgene wat ze zich voorgenomen had, ook inderdaad in de vastgestelde tijd gebeuren.
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar een dergelijke toestand is nog niet de volledige tweedegraads helderziendheid van de ziel, omdat de geest in haar zich nog niet in een hoger verband bevindt, maar hoogstens slechts op de manier zoals de geest van een plant in het omhulsel van de zaadkiem, wanneer de zaadkorrel een paar dagen in de vruchtbare aarde ligt, het omhulsel open begint te springen en die geest zijn werkzaamheid begint te uiten.'
Hoofdstuk 135: Raphaël spreekt over het wezen van de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar dat alles gebeurt door de voortdurend toenemende werkzaamheid van de geest in de ziel, die zich daardoor steeds meer verenigt met de ziel. In deze toestand van de ziel is haar schouwen en voelen geen vaag aanvoelen meer, maar het is al een licht en helder bewust worden van alle levensomstandigheden, en van de relatie waarin die tot het eigen leven staan.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...