Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6469 resultaten - Pagina 33 van 432

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[2] Herodes schrok daarvan en kwam bevend bij zijn knechten terug en zei tegen hen: 'Dat is de timmerman Jezus niet, want die ken ik omdat hij nauwelijks vijf jaar geleden met zijn vader Jozef een nieuwe troon voor mij heeft gemaakt en bij dit werk als kunstzinnig timmerman een behoorlijke vaardigheid liet zien, hoewel hij zich verder heel eenvoudig voordeed. Het is echter Johannes, die ik heb laten onthoofden. Die is uit de dood opgestaan en doet nu als onverwoestbare geest dingen tegen mij, die anders geen mens kan doen. (Matth. 14:2) Daarom moeten jullie niets meer tegen hem ondernemen, want dat zou jullie en mij het grootste onheil kunnen brengen!"
Hoofdstuk 82: Het einde van Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Je zult beslist wel iets gehoord hebben over de beruchte belastingdiefstal, die door de agenten van de tempel onder het mom van de opperstadhouder nauwelijks vijfweken geleden begaan is, en hoe het snode transport daarvan -tesamen met veel andere zuiver gestolen en met schandelijk geweld afgeperste zaken -in Kis door de opzichter van de zeer rijke Kisjonah is opgevangen! Wel, toen was het juist die Jezus, die door de tempel zonder enige reden gehaat wordt en die zelfs de hoogste Romeinen meer vereren dan hun Jupiter, die door zijn woord en zijn ongehoorde wonderdaden de verwoestende storm voor Jeruzalem heeft afgewend! Die is echter nog lang niet van de baan; ook maar de een of andere halsstarrigheid van jullie kant, - en de storm breekt los!
Hoofdstuk 83: De nieuwe overste van Nazareth.(23.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Bij dit alles treden er juist in deze tijd twee mannen op, die met hun onbegrijpelijke macht in staat zouden zijn om binnen enkele jaren met hun nieuwe leer de gehele aarde voor zich te winnen! Johannes, lichamelijk weliswaar niet meer onder de sterfelijken, is de eerste wiens leer door half Judéa en Galiléa aanvaard is, en nu nog vasthoudender aanvaard wordt dan tijdens zijn leven het geval was! Herodes kon dus in zijn geilheid wel het hoofd van de onmiskenbare profeet nemen, maar zal hij dat ook bij zijn geest en de geest van zijn goddelijke leer kunnen doen? Ik geloof het in der eeuwigheid niet, want juist door de vervolging wordt iedere goede leer groot en onoverwinlijk!
Hoofdstuk 84: Het getuigenis van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Je zou al heel grondig moeten veranderen, wil je bij ons een goed bestaan op kunnen bouwen! Maar dat schijnt volstrekt onmogelijk voor je te zijn. Want uiterlijk een vriendelijk gezicht zetten, maar innerlijk in het hart een verscheurende wolf zijn, dat gaat bij ons beslist niet, omdat wij allen merkwaardig genoeg zoveel profetische geest bezitten, dat we je precies kunnen zeggen wat jij in jouw door en door slechte hart denkt!
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] CHIWAR zegt: Omdat ik ook een wat profetische geest heb, waarmee ik je heel precies doorzie, en waardoor je je voor ons onmogelijk kunt verbergen, -net zo min in Kapérnaum als hier, en zou je duizend dagreizen hiervandaan zijn, dan zouden wij je ook op die afstand doorzien! Daarom zul je moeilijk iets tegen ons kunnen ondernemen zonder dat wij al niet vooraf de geschikte en doeltreffende tegenmaatregelen zouden genomen hebben! Ben je zo over ons tevreden?
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Weet je, wij zijn nog priesters van de oude, echte stempel! De geest van Jehova is nog in ons, ook al heeft hij allang de tempel in Jeruzalem geheel en al verlaten. Als je dus met ons wilt leven, dan moet je ook een echte priester zijn, want als schijnpriester zul je het nooit bij ons uithouden en doe je er beter aan je plaats aan een waardiger persoon te verkopen, zoals ik je al eerder gezegd heb!"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Als Borus de eetzaal verlaat tilt de overste de buidel op en zegt: "Dat zijn toch meer dan vijf pond goud in zuiver geslagen Augustusstukken, - ook zijn er nog een paar Tiberiussen bij! Is dat hier dan zo gebruikelijk? In de tempel zou een pond goud al een eregift zijn!"
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Ik zeg je eerlijk, trouwen waarachtig: Zijn daden zijn onbeschrijflijk wonderbaar, maar ze vallen als bijkomstigheden in het niet bij de wonderbaarlijke macht van zijn spreken en Ieren! Je hoort waarheden, waar nog nooit een profeet van gedroomd heeft! Hij Iaat je het leven van een mens op zo'n manier zien, dat geen mens er maar de geringste twijfel over kan hebben of zijn ziel sterfelijk of onsterfelijk is. De onsterfelijkheid wordt je op zo'n tastbare manier voorgesteld, dat je er geen moment aan kunt twijfelen, dat er na de lichamelijke dood een eeuwig voortleven der ziel is door de in haar wonende goddelijke geest.
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De OVERSTE zegt: "Als de zaken zo staan, waaraan ik direkt niet twijfel, dan moet hij zonder meer op een onbegrijpelijke wijze met de almachtige geest van Jehova in nauwe verbinding staan, zoals bijvoorbeeld Mozes of Elia, die ook vuur uit de hemel kon roepen dat hem gehoorzaamde. Misschien heeft hij ook nog veel wonderbaarlijks gedaan dat niet opgeschreven is, maar waarover nog wel volkssagen bestaan waaraan men natuurlijk maar weinig geloof kan hechten, maar waarin over het geheel genomen toch veel waarheid zou kunnen zitten!
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De OVERSTE zegt: "Dat zullen we nog wel zien, want binnen de aardse verhoudingen is de mensheid nog steeds slechter in plaats van beter geworden! Wat stellen Mozes en al de grote profeten nu nog voor? Ik zeg jullie: In de zogenaamde betere kringen lacht men erom en men houdt ze voor weliswaar vrome, maar voor de geest van de mensen totaal zinloze fabeltjes en men slaat de leer van Pythagoras en Aristoteles veel hoger aan dan alle profeten! Dat is dan wel een duidelijk bewijs dat de wet van Jehova, hoe verheven en waar die oorspronkelijk ook is, toch beslist niet bij de mensen datgene bereikt wat zij inhoudelijk wil bereiken!
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Zo moet juist Elia, als mijn geheugen mij niet bedriegt, eens bij een gelegenheid een hele hoop doodsbeenderen op een slachtveld levend gemaakt en van vlees, huid en haren voorzien hebben! Zo heeft hij ook bij een andere gelegenheid alle bronnen van de grote Eufraat voor drie jaar laten verdrogen en hij gebood daarbij ook de wolken om drie jaar lang niet aan de hemel te komen. Pas toen de mensen oprecht boete deden, opende hij weer de bronnen van de rivieren en gebood de wolken dat ze aan het firmament moesten komen en de dor geworden aardbodem water moesten geven! En zo verhaalt men nog veel over deze merkwaardigste aller profeten, dat echter in de loop van de tijd sterk misvormd kon worden, en men zegt dat deze Elia degene is die voor het einde der wereld nog eenmaal zal terugkomen om door grote tekenen de mensen tot boetedoening te bekeren, omdat zoals bekend deze raadselachtige profeet nooit is gestorven, maar in een vurige wagen ten hemel is gevaren. Het is daarom heel wel mogelijk dat deze Jezus drager is van de geest van de grote profeet en daarom, omdat hij ten nauwste in verband staat met de macht van Jehova, nu zulke daden doet, die alleen God mogelijk kunnen zijn!"
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] BORUS zegt: "Dat zal weinig baten! Want ik was getuige van alles wat de opperstadhouder, die ook nog een oom van de keizer is, in dit wereldverbeterende opzicht Hem aan raadgevingen en voorstellen gegeven heeft, maar alles was tevergeefs! Hij legde kristalhelder uit wat de mensheid is, en hoe ze zoveel mogelijk zonder speciale oordelen en straffen geleid en bestuurd moet worden, indien zij enkel en alleen door zuiver onderricht en door haar geheel eigen vrije roeping, haar toekomstige, door God bepaalde, eeuwige bestemming wil bereiken! De stadhouder moest Hem, net als wij allemaal, helemaal gelijk geven, en het meermalen met kracht voorgestelde gewelddadige optreden bleef totaal achterwege. Daarom kan ik je al vooruit verzekeren, dat het onderhoud dat je je voorgenomen hebt, eveneens in afwijzende zin verlopen zal!"
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JOHANNES, de lievelingsapostel, zegt: "Nee, dat doet Hij nooit! Daarvoor ken ik Hem te lang en te goed! Dat zou Hij zelfs niet als mens doen, laat staan als Gods zoon, die Hij nu ongetwijfeld is, daar Hij de goddelijke geest volledig in zich heeft! Wat Hij doet, heeft zeker -net als alles wat tot nog toe gebeurd is -een heel goede reden, en dus zal dit ook wel zijn reden hebben! En ik voel heel duidelijk in mij, dat wij dat al gauw zullen merken!
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] NATHÁNAËL zegt: "Maar broeder Jacobus, prijs me toch niet altijd als ik zo nu en dan iets zeg! De Heer weet toch het best wat mijn waarde en die van mijn wijsheid is, want als die waardevol zou zijn, dan zou ik ook al lang net als jij een uitgezondene zijn geworden. Maar ik ben nog steeds een leerling, omdat de Heer wel weten zal wat er nog aan mij mankeert. Ik heb wel een poëtische, maar nog lang geen profetische geest! Kijk eens naar de jeugdige broeder Johannes, die is vanaf de wieg al een profeet. Dat weet de Heer en daarom heeft hij hem tot Zijn geheimschrijver gemaakt!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Secuur bekeek ik de berg, die zich nauwelijks vierhonderd passen van de woonburcht bevond, en mijn ogen bedriegen mij niet, het was een kaal rotsblok dat hier en daar met wat spaarzaam mos en struikjes was begroeid. Toen zei ik glimlachend tegen de Esseen: 'Als dat echt een rots is, en daar twijfel ik niet aan, dan moet er in jullie overste een zuiver goddelijke kracht wonen, als hij in staat zou zijn om uit deze marmerrots in één nacht een paleis te maken!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...