Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 33 van 78

...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...
[23] Zie het wijde graf van de aarde en ook dat van alle talloze sterrenwerelden! Ik neem van jou de grote last af van de met jou gevallen geesten en leg die nu in de aarde en in alle sterren, en er zal geen stofje nutteloos rondzweven, het zal tot zijn tijd gekomen is een levend wezen in zich bergen, aan jou gelijk'
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] 'Bekijk mij en zie hoe mooi en bekoorlijk ik ben en hoe ik een vorm als de jouwe heb en die goed kan overzien! Ook al was eens mijn gestalte slechts een groot licht dat zijn stralen door de eindeloze ruimten zond en zichzelf verloor in zo' n bovenmatige grootte, toch kon ik nooit mijn eigen vorm aanschouwen, maar ik was zelf licht, waarin zich talloze vormen onthulden. De vormen, waarin ik mij oneindigvoudig vermenigvuldigd zag en waarin ik mij goed voelde, zijn mij ontnomen; maar daarvoor in de plaats is mij nu zelf een vorm gegeven en deze vorm is mooier dan al mijn vroegere licht, en ik heb zo'n welgevallen aan mijzelf in deze vorm, dat ik een grote vreugde aan mijzelf heb en mijzelf liefheb en ik word door jou bemind, en heb een grote begeerte in mij tot mijzelf en kan jou naar mij toetrekken wanneer ik wil, en jij moet altijd de aantrekkingskracht van mijn begeerte volgen!'
Hoofdstuk 40: Adams rede over zijn val - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Daar het echter nu gezegd werd vanuit de geest van de liefde volgens Jehova's heilige raadsbesluit, moest het gezegd worden ter verheerlijking van de meest heilige naam. Door onze kortzichtigheid begrepen wij het immers niet; maar er is er Eén, die het begrijpt en deze Ene is de eeuwige liefde van de Heer; uit Haar is alles wat bestaat voortgekomen en dus ook onze liefde tot Haar. En zo voel ik dat iemand, indien hij zijn liefde keer op keer alle delen van zijn wezen zou laten doorstromen ter eeuwige liefde uit God en in God, dergelijke woorden van wijsheid zou begrijpen; want de liefde is de wortel van alle wijsheid en er is geen andere wijsheid dan slechts in de liefde tot de liefde in God.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Vandaar, o vaderen, hebben wij onze wortels uit God; laten wij deze door laten schieten tot in alle delen van ons leven en mijn ondervinding zegt mij luid en duidelijk, dat ons uit het genademeer van de eeuwige liefde nog zeer veel en zeer grote dingen aangeboden zullen worden, die nog groter, dieper en meer verheven zullen zijn dan hetgeen Adam aan ons vertelde. Uit Adam en Eva zijn wij geboren: daarom hebben wij veel vlees, maar weinig begrip vanuit het hart. Maar als er eens mensen uit de reine liefde van God zouden kunnen geboren worden, zal voor hen ons begrijpen tot speelgoed worden."
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] Maar luister, wat er naar waarheid verder is gebeurd! Opeens klonk een gedreun in de gloeiende hemelen; de zon doofde en ook de maan kon niet meer zacht het schijnsel van haar trouw schenken, evenmin als de sterren; die vielen in talloze menigten uit de purper doorgloeide hemel.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[42] Er waren daar wateren der liefde en wateren der genade, en er waren wateren van het leven en wateren van het licht en voorts nog wateren van alle denkbare soorten; en al die talloze wateren - luister! - waren als doorzichtige stenen met gloeiende banden van de schandelijke, pure eigenliefde vastgemaakt.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Zie, wij hebben niets wat wij aan de Heer zouden kunnen geven, dat wij niet tevoren van Hem ontvangen hebben; en welke vreugde zouden wij Hem verschaffen, ook al zouden wij in staat zijn Hem de hele aarde, ja de gehele wereld te geven?! Hij zou tegen ons zeggen: 'Kinderen, daar heb Ik nimmer behoefte aan; want als Ik plezier zou hebben in werelden, dan kon Ik er op ieder ogenblik talloze miljarden voor Mijzelf scheppen en Ik zou er voor de eeuwigheid der eeuwigheden voldoende ruimte voor hebben. Maar Ik heb geen vreugde aan jullie offers, die uit materie voor Mij gemaakt zijn, wat een huis des doods is; Ik verheug Mij alleen over een boetvaardig, berouwvol hart, dat Mij liefheeft. Dat is hetgeen geheel van jullie is als een vrij geschenk van Mij; dat hebben jullie volledig in eigendom. Als je wilt kun je het aan Mij teruggeven en Ik zal daar intrekken met Mijn genade, en jullie zullen dan eeuwig met de genade in Mijn eeuwige liefde leven en alle dingen zullen zo helder worden als een druppel water. Als jullie echter zelf in je hart gaan wonen en dan de deur voor Mij vergrendelen, zodat Ik niet binnen kan komen wanneer Ik dat wil, dan zullen jullie al spoedig het levensbrood dat in je is, verteerd hebben; en omdat Ik als enige Gever van het levensbrood met Mijn leven gevende gave niet meer binnengelaten word, zal ook weldra de eeuwige dood het onvermijdelijke gevolg van de eigenliefde en de zelfzucht in je worden!
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[45] En luister, nauwelijks waren de vlakten van de geniepige wateren door de zengende stralen uit Henochs hoofd geraakt of de golven van de geniepige wateren begonnen te gisten, te suizen en te bruisen. De eindeloze vlakten dampten en rookten en zij gaven door de hitte van de stralen gedwongen, al de voorheen zo boosaardig gestolen en door eigenliefde en hebzucht in de modderige grond geketende vreemde wateren onvrijwillig terug. En de vreemde wateren stegen als vurige wolken in talloze scharen, zich ijverig losmakend van de lagere, donkere en troebele dampen van de geniepige vloeden, omhoog in de zuiverder, lichtende luchten. En zie, toen zij aan de diepten van de dood waren ontstegen, kwamen er bedrijvige winden, die Henochs zuil omgaven en zij droegen heel teder met wervelende vreugde de weer losgemaakte kinderen terug langs de razende dampen van de verraderlijke wateren in de liefhebbende, wachtende armen van de wateren, die door een door de goddelijke genade gegeven gebod waren veredeld. En toen dat door een wonder van de heilige liefde van boven was gebeurd, strekte Henoch vol macht opeens zijn handen uit en sprak streng gebiedend, met heftige, donderde stem:
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[55] En luister, de talloze tongen vlogen met de grootst mogelijke snelheid naar alle denkbare richtingen over de eindeloze, stoffige vlakte en mengden door de macht van hun vuur het bedrieglijke zand tot een chaotisch ding, waaruit niet duidelijk op viel te maken wat voor nut zo'n mengsel zou kunnen hebben.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[80] Toen scheurde de hemel zich in het midden in tweeën en uit de lichtende scheur daalde een engel in snelle vlucht neer naar de lieveling van Lamech en zei tegen hem: 'Maak nu, Noach, de ark van de genade in orde, zoals de Heer je allang getrouw heeft opgedragen en breng jezelf met alles wat de Heer je heeft bevolen in veiligheid; want kijk, reeds brandt de van vervloekingen zware aarde op talloze punten, aangestoken door de richtende toorn van de eeuwige God! Het weeklagende bloed heeft echter, zoals je ziet, de genade van de hemel geweldig ontroerd; daarom heeft de heilige Vader besloten de aarde van de vloek schoon te wassen en haar daardoor te bemesten voor een beter geslacht dat spoedig voort zal komen uit jou, Noach, de enige die Hem nog trouw is gebleven!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[82] En toen de stortvloeden de dalen van de aarde begonnen op te vullen, zag ik talloze geslachten uit die dalen omhoog klimmen en weeklagend de hoogten van de bergen opzoeken. Ik zag de bekoorlijkste vrouwen, dochters van de mensen met het blankste vlees, zeer angstig met bloedende vingers en handen uitgeput de meest steile en ontoegankelijke rotspunten beklimmen en op duizelingwekkende hoogten hun bloedende handen opheffen naar de gapende spleten van de vurige hemel en met luide stem vol smart om troost en hulp roepen. Doch al hun geroep was vergeefs en te midden van de vloedstromen, die nu steeds heftiger uit de gapende, gloeiende spleten langs de ijzeren hemel neerstortten, stieten vurige wervelende winden met geweld de zwakke kinderen van de mensen van de zo moeizaam beklommen, rotsige toppen van de bergen neer in de woedende golven, brandend en verzengd, als klagend voer voor de dood!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Kijk naar de talloze schepselen om ons heen! Zij bestaan en ontstaan weliswaar ook uit deze almachtige liefde; maar zij kunnen en mogen deze liefde niet met wederliefde beantwoorden, omdat zij niet rijp zijn voor en in staat zijn tot liefde, - evenals wij onze jongeren de wederzijdse liefde onthouden zolang zij daarvoor nog niet rijp zijn.
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En omdat het zo is, wat zeggen wij dan over de aarde zelf en over al de talloze sterren en alles wat zich op de aarde bevindt en wat er wel allemaal in de grote sterren aanwezig is?! En wat zouden wij over onszelf kunnen zeggen, nu en in onze staat als allereerste wezens?! En toch is dit alles slechts een eenvoudig woord uit de mond van God!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Wie zou alleen wel daarom een druppel water kunnen bewonderen, omdat hij uit water bestaat?! Wat moet men dan doen bij het zien van de zee of indien er een vruchtbare regen van boven in talloze druppels op de aarde neervalt en deze vruchtbaar maakt?!
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Zie, alles aan ons is Gods macht en kracht en wij zijn geheel en al Zijn werk en levende delen uit Hem! Zie, dan zouden dus immers al onze verrichtingen niets dan een ijdele vermetelheid tegenover God zijn, indien wij zouden denken dat wij het zelf doen, terwijl toch slechts God het doet, omdat niets aan ons van ons is, maar enkel en alleen van God is!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46  ...