Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1972 resultaten - Pagina 34 van 132

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[4] Toen in de afgelopen tijd de ruwe aardgeesten een kleine aardbeving veroorzaakten naar aanleiding van een stille opwinding van de kwade zielen, die door hun materiële aard hun bestaansruimte merendeels in de onderste aardholten hebben, zakte dan ook vanwege de zwakke binding dit hele stuk land in en stortte in de diepte. Dat was eigenlijk de volkomen natuurlijke reden; maar het is toch niet helemaal puur natuurlijk, maar ook geestelijk, omdat het reeds sinds onvoorstelbaar lange tijden ten behoeve van het ontwaken van de slechte slaapgeesten door God voorzien en toegelaten werd.
Hoofdstuk 72: Invloed van geesten bij natuurlijke gebeurtenissen als toelatingen van de voorzienigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Reeds ten tijde van Samuël zijn de mensen trager en arbeidsschuwer geworden. Zij begonnen zich voor bepaalde soorten werk te schamen en lieten dat alleen door bepaalde gehuurde knechten en meiden verrichten. De rijken legden hun handen in de schoot en lieten de anderen voor zich werken. Wie het hardst voor hen gewerkt had, kreeg ook het meeste loon, wat ook juist was; maar daardoor werden de rijken een soort kleine heersers, die beslist geen knechtenwerk aan wilden pakken, maar slechts aan knechten en dienstmeiden werk opdroegen en dit zelf met geen vinger aanraakten.
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wat echter het stof van straten en stegen voor de aardse wandelaar is, is het ijdele woordenstof van het wereldse verstand voor de levenspelgrim op de levenspaden die Ik jullie heb gewezen. Het vertroebelt gemakkelijk de innerlijke blik en kan zelfs heel verstikkend inwerken op het ware innerlijke geestelijke zieleleven. Op z'n minst vertraagt het, ondanks alle in acht genomen voorzichtigheid, toch de geestelijke vooruitgang! Daarom zei Ik dat jullie ook zelfs het stof dat aan jullie voeten is blijven hangen, moeten afschudden, opdat er totaal niets werelds aan jullie blijft kleven; want waarlijk Ik zeg jullie: Zolang er nog een werelds atoom aan een ziel kleeft, kan zij niet volledig Mijn Rijk binnengaan; want al het wereldse is voor de ziel, wat vergif voor het lichaam is. Een kleine nauwelijks zichtbare druppel zwaar vergifkan het lichaam doden, en evenzo kan ook een atoom wereldsheid de ziel van een mens helemaal bederven of minstens zo beschadigen dat zij daarna lang nodig zal hebben om volledig genezen op te staan tot het eeuwige leven. De ervaring zal jullie dat ten volle bevestigen.'
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En PETRUS, als visser die met de zee zeer vertrouwd was, zei: 'Kijk, het zijn eigenlijk een soort waterroofdieren, die alleen dan zo frequent en met grote aantallen te zien zijn, als er voor hen iets te roven valt; anders zitten ze langs de zee op gedeelten die niet toegankelijk zijn, noch vanaf het land, noch vanaf het water. Op zulke plaatsen vind je veel insekten en wormen, die deze dieren als voedsel dienen. Bij grote stormen verschuilen die insekten en wormen zich echter en dan gaan de vogels hongerig op rooftocht naar kleine vissen, en als de storm is gaan liggen keren ze weer terug naar de plaatsen waar zij hun goed verborgen nesten hebben. Nu weetje watje nog niet wist; het is weliswaar niet zo belangrijk, maar toch is het goed om ook dat soort dingen goed te weten.'
Hoofdstuk 74: Het schip van de Farizeeën op de woeste zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE TOLLENAAR zei: 'Waarom zoeken jullie hier geen onderdak in een herberg? Er zijn er immers verscheidene in onze niet zo kleine stad!'
Hoofdstuk 82: De leerlingen en de strenge tollenaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daarop ging de tollenaar met de leerlingen naar Mij toe en toen hij bij ons aankwam, vroeg HIJ direct streng en ernstig als een rechter: 'Wie van u is de Meester en de Heer?'
Hoofdstuk 82: De leerlingen en de strenge tollenaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De fabels van onze goden en halfgoden verhalen weliswaar over veel kleine wonderen die zij verricht moeten hebben; maar welk mens met een beetje verstand kan zoiets geloven?! Ook in de mystieke schriften vertelt men vaak over een almachtige God, die omgeven is door ontelbare machtige geesten, die steeds heel precies Zijn bevelen in het hele universum overbrengen en uitvoeren. Voor mensen zijn ze echter niet zichtbaar, en de God evenmin, maar ze moeten wel een volmaakt verstand en een almachtige wil hebben. Vele honderdenjaren geleden moeten zij zich op dezelfde wijze aan de vrome mensen hebben laten zien als de goden en vooral de halfgoden zich aan de Grieken lieten zien.
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Niemand bestuurde het vlot; want het was door een slechte bevestiging aan de oever vanzelf weggedreven, en DE TOLLENAAR zei: 'Het is erg jammer van dat mooie hout, dat door nalatigheid van zijn eigenaar onbeheerd ronddrijft! Dreef het maar dicht bij de oever zodat we erbij konden komen, dan zou het zelfs kunnen gebeuren dat binnen een paar dagen de rechtmatige bezitter het nog achterna komt, en dan zouden we hem het hout tegen een kleine vergoeding terug kunnen geven. Maar zo drijft het hele vlot voorbij en gaat het natuurlijk verloren! Wel, misschien vangen de Samosaters het op!'
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Dat was meer dan voldoende voor de priesters en zij brachten ons vriendelijk naar het heilige bos, waar in het midden op een kleine heuvel een vrij omvangrijke, ronde tempel stond. De ene helft van de tempel was open en het dak rustte op tien zuilen; de andere helft bestond uit een dichte muur, die een solide halve cirkel vormde. Voor deze muur waren marmeren beelden van de bovengenoemde drie afgoden geplaatst. In het midden zat Zeus op een troon, met rechts van hem Minerva in haar oorlogsuitrusting, en links van hem Apollo, slechts met haar lier, want een Apollo met zonnewagen en paarden zou voor deze kleine stad te duur geworden zijn.
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] En dus kwam hij ons achterna toen wij langs de Eufraat liepen, waar aan de rechter oever -waaraan het dorp lag - ook een aantal zeldzame, heilzame kruiden groeiden. Wij kwamen na een uur lopen stroomafwaarts bij een klein vissersdorpje waar de inwoners merendeels van de visvangst leefden; want de bodem was steenachtig en zanderig zo hier en daar slechts spaarzaam met gras en andere kruiden begroeid, waarop nauwelijks een paar geiten voldoende voedsel vonden en daarom niet geschikt voor akkerbouw.
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Wat ik, als arme visser en leider van deze kleine gemeente, hier zeg, zeg ik niet voor mijzelf, maar voor de hele gemeente, en jij, die ik ken als de voornaamste van jullie vijf priesters, zult goed rekenschap af moeten leggen waarom jullie met ons gehandeld hebben alsof jullie de almachtige goden zelfwaren, en waarom jullie degenen die jullie als verstandig mens enig weerwoord gaven, harde straffen opgelegd hebben. Als jullie ons daarvoor geen voldoende uitleg geven, zal onze toekomstige vriendschap niet van lange duur zijn!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Daarom zeg ik jou als bestuurder van deze plaats: Als wij nu als vrienden zo blijven zoals wij waren, dan zullen wij ons geruime tijd ongestoord in de nieuwe leer kunnen oefenen tot wij daarin, door de ons beslist ten deel vallende genade van deze ware, nieuwe god, zekerheid gekregen zullen hebben dat ook ons veel zal lukken waar tot op heden nog geen Romeinse rechter weet van heeft en hebben kan, en die zal ons dan, zoals ik al eerder opmerkte, met rust laten. Zeg jij nu maar of ik gelijk heb of niet!'
Hoofdstuk 98: De handige verdedigingstoespraak van de heidense priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Luister, het komt bij jullie nu echt op het oude spreekwoord aan dat luidt: 'Wie het kleine niet eert, is ook het grotere niet weerd!' Omdat jullie het kleine eren, zijn jullie ook het grotere waard. En zo geschiede alles voor jullie wat Ik zojuist gezegd heb!'
Hoofdstuk 99: Joreds arme vissersdorpje wordt door de Heer wonderbaarlijk gezegend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Deze plaats was belangrijk, omdat de tempel voor heel veel heidenen die van tijd tot tijd een pelgrimstocht daarheen maakten, een tweede orakel van Delphi was, en deze priesters en priesteressen waren daar al erg rijk van geworden. Van daaruit kon dan ook over een groot deel van de Aziatische Grieken en Romeinen een beter licht uitgestort worden, en daarom bleef Ik hier ook wat langer dan in de eerder bezochte plaatsen van het kleine en eigenlijke, alsook van het grote en oneigenlijke Galilea.
Hoofdstuk 106: Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop kwamen de leerlingen weer bij ons, behalve Judas Iskariot. Die nam zich nog de moeite persoonlijk de bewoners het gebruik van verschillende gereedschappen uit te leggen, en in ieder huis at en dronk hij, want hij wilde voor zijn onderricht toch wel iets hebben. Wij gunden hem echter zijn plezier en gingen onder het voeren van menig goed gesprek terug naar Chotinodora. Toen wij daar aankwamen, ging de zon al bijna onder en wij waren dan ook wat moe geworden en gingen Joreds huis binnen naar de reeds bekende zaal. Daar waren ook de beide leerlingen met de vier priesters die daar door hen onderwezen werden, en al gauw kwamen er een aantal mensen uit het huis en uit de stad, die graag wilden weten wat er tijdens de kleine reis naar het vissersdorpje allemaal gebeurd was.
Hoofdstuk 100: De terugkeer naar Chotinodora - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...