Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1379 resultaten - Pagina 34 van 92

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[5] Maar jullie aardse beproevingstijd is nu ten einde en nu zullen jullie ook op deze aarde nog eens gelukkig zijn, en jullie zeven kinderen, die nu nog zo zuiver als engelen zijn, goed opvoeden, opdat zij als mannen later niet onrein worden. En hierbij zeg Ik jullie nu ook: Sta op en wandel!'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De zeven kinderen huilden ook van blijdschap toen zij hun ouders zo volkomen gezond voor zich zagen staan als nooit te voren en de oudste jongen zei: 'O, lieve ouders, ik heb het immers gehoord en jullie ook vaak gezegd: Als de nood het hoogst is, dan is ook Gods hulp het meest nabij voor diegenen die hulp bij Hem zochten. En juist vandaag heeft onze aardse nood het hoogste punt bereikt, -en Gods hulp is gekomen! Hem, de lieve, goede, heilige Vader in de hemel zij alle dank, alle lof en alle eer! Door het geluk dat onze lieve ouders nu weer gezond en sterk zijn geworden, is onze honger, die eerst zo groot was, nu bijna verdwenen! O, als we nu nog het hoogst nodige aan kleren zouden hebben, dan zouden we gauw weer een goed stuk brood kunnen verdienen!'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Maar Ik zei tegen hen: 'Mijn beste kinderen, eet en drink nu maar zonder zorgen en heb goede moed; want God heeft jullie zwaar beproefd, en jullie hebben zonder morren in volle overgave aan Gods wil alles gedragen wat over jullie is gekomen. God heeft jullie echter ook nu, toen jullie nood het hoogtepunt bereikte, op wonderbare wijze snel geholpen, en deze hulp zal bij jullie blijven, niet alleen tijdelijk tot aan het eind van jullie aardse leven, maar ook daarna voor eeuwig! Waarom jullie op deze aarde zo zwaar door God beproefd zijn, zal jullie pas duidelijk worden in het andere leven.'
Hoofdstuk 134: De Heer bij het arme gezin - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen de beide Romeinen bij ons kwamen en de hun welbekende Agricola in het oog kregen, wisten ze van pure blijdschap niet wat ze moesten doen. Want zij hadden al hun aardse geluk aan Agricola te danken, en zij waren ook naar het joodse land gekomen om daar de ware God en Zijn wil nader te leren kennen. Zij vertelden hem natuurlijk dadelijk wat zij intussen allemaal al te weten waren gekomen; maar Agricola zei dat dat allemaal zo goed als niets betekende, vergeleken bij datgene wat zij vandaag nog zouden horen, zien en meemaken. Dat bracht de beide Romeinen natuurlijk erg in verbazing en zij vroegen hem of hij wel zeker wist dat de Opper Egyptenaren vandaag zou komen.
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Als hij er nu ook in slaagt met al zijn zintuigen een standvastig verbond te sluiten, om zich van alle aardse prikkels af te keren en zich alleen maar naar het puur geestelijke toe te keren, dan is dat al een zeker teken vol levenslicht, dat de innerlijke geest uit God de ziel helemaal doordrongen heeft, en dan bevindt de mens zich in de tweede graad van de innerlijke, ware levensvervolmaking.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Na een poosje nep Ik allen echter weer in hun aardse bewustzijn terug en vroeg hun hoe dit allemaal hun bevallen was.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Degenen die nog zullen ontwaken in een heldere sterrennacht zijn er nog altijd goed aan toe! Maar niet zo goed vergaat het degenen die zullen ontwaken tijdens een in dichte wolken gehulde avond; want ze zullen een lange, duistere en zeer troosteloze nacht wakend door moeten brengen. Ook al zullen ze willen slapen tijdens de duistere nacht, er zal geen slaap over hen komen. Dat zal een slechte tijd zijn op deze aarde! Maar wie ook tijdens de meest duistere nacht tot aan het einde van zijn aardse dagen blijft waken, zal zalig worden!'
Hoofdstuk 182: Een merkwaardige zonsopgang - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De leider van de Egyptenaren schepte veel behagen in Rafaël. Hij bekeek hem van top tot teen en zei toen tegen Mij: 'Heer en Meester van eeuwigheid! Toen deze dienaar van U vierduizend aardse jaren geleden nog lichamelijk op aarde leefde, was zijn gestalte niet zo onbegrijpelijk mooi als nu in zijn zuiver geestelijke toestand. Als ook ik eens waardig word bevonden in Uw rijk te komen, zal ik dan ook een edeler gedaante krijgen? Ik moet toegeven dat mijn verschijning vergeleken bij die van deze dienaar welonnoemelijk lelijk is; voor ons klimaat is zij weliswaar geschikt, maar mooi en edel is zij niet. Ik weet ook dat het in deze wereld niet gaat om het uiterlijk, maar alleen om de volmaaktheid van de ziel; maar in Uw rijk moet toch ook de gedaante en de uiterlijke vorm erg belangrijk zijn, anders zouden de zuivere geesten niet in zulke edele en mooie vormen te zien zijn! Op deze wereld heeft de kleur van de huid en de uiterlijke gedaante van een mens voor zijn innerlijke waarde weliswaar geen betekenis; maar in Uw hemelrijk zal deze heel veel te betekenen hebben. Dat zou ik nu ook graag willen weten. Ik heb er wel enigszins een vermoeden van, maar in dit opzicht heb ik toch nog geen duidelijkheid.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De mens kan zich op de wereld weliswaar helemaal van de wereld terugtrekken, zoals de kluizenaars van de KarmeI en Sion, die geen vrouw aankijken en wier schamele voeding bestaat uit wortels en allerlei bessen, wilde honing en johannesbrood. Ook castreren zij zich zelfs terwille van het rijk Gods, omdat zij dan niet in verzoeking kunnen raken, een gebod van Mozes te overtreden. Daarom hebben ze geen bezit, geen ouders, geen vrouwen en kinderen, zelfs geen mannelijkheid. Ze bewonen wilde bergravijnen om niet geprikkeld te worden door de schoonheid van weelderige aardse velden; ze spreken niet met elkaar, om te voorkomen dat iemand iets zegt wat hem of zijn buren zou kunnen ergeren.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zei: 'Tussen hun en jullie bezittingen is een groot en hemelsbreed verschil! Hun goederen zijn een volkomen rechtvaardig bezit. Het zijn rechtvaardige bezittingen van hun stam, en de waarlijk koninklijk grote schatten die zij bevatten zijn het resultaat van ware en toch heel onzelfzuchtige vlijt, en van zegen uit de hemel. Tevens zijn de drie genoemden nu vrijwel de enige ondersteuners van de vele duizenden die door jullie goddeloze handelingen en gedragingen arm en ellendig geworden zijn. Zij zijn dus nog de echte zaakwaarnemers van God op aarde over de hun toevertrouwde aardse goederen, en zij zien hun goederen ook niet anders dan als wat ze zijn, een geschenk van boven, dat zij ter verzorging van de vele armen moeten beheren en onderhouden.
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Want nu spreekt de profeet weer verder en zegt luid: 'Want alle hoge ogen (heerserstrots) zullen verdeemoedigd worden, en alle hoge heren zullen zich moeten buigen; want in die tijd zal alleen de Heer hoog zijn en vervolgens eeuwig voor altijd en altijd 1). Want de dag (licht) van de Heer Zebaoth zal over al het hoogmoedige en hoge en vooral werelds verhevene gaan om het te vernederen 2) ; zo ook over alle trotse ceders van de Libanon (priesters) en over alle eiken in Basan (voornaamste steunpilaren van het afgodenpriesterdom in alle tijden) 3) ; over alle hoge bergen (regenten) en over alle verheven heuvels (alle hovelingen) 4); over alle hoge torens (veldheren) en over alle sterke muren (legers) 5); ook over alle schepen op zee (zij, die aan het staatsroer zitten) en over al de naar aardse normen belangrijke arbeid (de grote nationale industrie) 6). En dat zal gebeuren om alles te laten bukken wat hoog is bij de mensen, en alle hooggeplaatste mensen zeer te verdeemoedigen, opdat in die tijd alleen de Heer hoog zal zijn. 7) Met de afgoden zal het in die tijd helemaal afgelopen zijn. 8) ja, dan zal men ook nog wel in de rotsspelonken gaan en in de ravijnen van de aarde (verborgen plaatsen van de mammon) , en wel uit angst voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit (het licht van de eeuwige waarheid), wanneer Hij Zich gereedmaakt om de aarde te verschrikken (straffen). 9)ja, in die tijd zal een ieder zijn zilveren en gouden afgodsbeelden wegwerpen in de gaten van de mollen en vleermuizen 10) -welke afgodsbeelden hij voor zichzelf liet maken om te aanbidden -, om des te gemakkelijker weg te kunnen kruipen in de rotsspleten en ravijnen uit vrees voor de Heer en voor Zijn heerlijke majesteit, wanneer Hij Zich zal gereedmaken om de aarde te verschrikken 11) ; maar dat zal niemand iets baten. Laat daarom af van de mens, die adem in de neus heeft (adem in de neus beduidt de wereldse hoogmoed) ; want je weet niet hoe hoog hij werelds gezien kan zijn 12)!'* (*]es.2,11; 2)2,12; 3)2,13; 4)2,14; 5)2,15; 6)2,16; )}2,17; 8)2,18; 9)2,19; 10)2,20; 11)2,21; 12}2,22.)
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Daarom heb Ik jullie ook al veel uitgelegd, en jullie begrijpen nu al heel wat. Maar het belangrijkste is en blijft het voortdurend streven naar de volledige wedergeboorte van de geest in de ziel; want alleen daardoor wordt de mens pas in alle waarheid en wijsheid ingewijd en heeft hij een volkomen en samenhangend inzicht in alles, van het aardse tot het puur geestelijk hemelse. Door dit licht heeft hij dan ook het eeuwige leven, wat eindeloos meer is dan de wetenschap van alle dingen in de natuur.
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Was ook hier niet weer de kwade wil van de mensen die satan die hen in een vaak ondraaglijke ellende heeft gestort? God heeft de men;en in de meest uiteenlopende delen van de wereld er vaak lang genoeg voor gewaarschuwd een mens als koning te kiezen en die met alle aardse macht uit te rusten. Hij liet hun alle slechte gevolgen zien die eruit zouden voortkomen; maar de mensen sloten hun hart en hun oren voor de stem van God en hebben alleen zelf hun ellende veroorzaakt! En wat ze zelf veroorzaakt hebben, moeten ze nu dan ook op zich nemen!
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Luister, Mijn aardse pleegvader Jozef.Alleen van Mijn wil hangt het af of iemand je bij dit goede werk kan verraden. Want hoewel Ik hier om genoemde redenen al lang geen tekenen meer heb verricht, ben Ik toch geheel Degene die Ik in het begin was en Mij zijn alle dingen mogelijk! Zon, maan, sterren en deze hele aarde, alsook alle hemelen en de hele hel moeten aan Mij gehoorzamen en zich richten naar Mijn wil, -en zou Ik dan vrees moeten koesteren voor de duistere en blinde priesters van onze synagoge?!
Hoofdstuk 207: De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Hier zei Cyrenius: 'Maar, mijn Heer en Meester in alle dingen, U bent daar toch niet boos om? We zijn zoals we zijn: nog sterk aardse mensen die traag van begrip zijn en daarom vragen we U om geduld.'
Hoofdstuk 215: De opvoeding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...