Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

25552 resultaten - Pagina 34 van 1704

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[17] Het is daarom de hoogste tijd om Mijn kinderen weer in alle ernst op de juiste weg terug te brengen. Maar dat gaat helaas niet meer met zachtaardige middelen, maar slechts met alle gestrengheid van het gericht. Want ook het spreekwoord zegt: "Wie niet horen wil, moet voelen". En daarom moet Ik, om de volkeren niet helemaal in hun mateloze verblinding te laten afglijden naar de eeuwige dood, een flinke straf over hen laten uitstorten.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[20] Nu komen wij tot de uitleg van het vijfde woord, dat Ik aan het kruis heb gesproken. Deze troostwoorden "heden nog zul je bij Mij in het paradijs zijn", sprak Ik tot Dismas, die ter rechter zijde van Mij aan het kruis hing. Deze woorden golden echter niet alleen hem, maar alle mensen, die Mijn leer aannemen en ernaar leven. Waarom Ik Dismas echter alleen het paradijs en niet de hemel heb beloofd, heb Ik al aan het begin van dit boekje duidelijk gemaakt. Spoedig zal de tijd aanbreken, waarin weinigen zich nog slechts het paradijs zullen verwerven, omdat het door Mij wordt toegelaten dat de mensen alles, wat in hun vrije wil besloten ligt, kunnen doen; voordat de grote tijd van Mijn gericht aanbreekt, wordt zelfs aan boze geesten de vrijheid gegeven zich tot hun ommekeer en terugkeer tot het oerlicht te wenden (waarbij echter ook aan Mijn goede engelen de opdracht wordt gegeven om Mijn kinderen te beschermen en hen voor de valstrikken van de satan te bewaren). Dan zal het woord in vervulling gaan: "Er zal een tijd komen, waarin, als het zou zijn toegelaten, zelfs de vromen afvallig zouden worden."
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[6] O Heer Jezus, goede Heiland voor alle mensen, wilt U ons hierom alstublieft niet hard vallen? Want het is niet uit minderwaardige nieuwsgierigheid, neen: door grote zuivere liefde tot U werden wij ertoe gedreven ons dit uiterst dierbare kleinood te laten vervaardigen voor onze harten, zodat wij ons althans een voorstelling van U kunnen maken, nu U toch immers zelf onze harten tot in hun diepste innerlijk met Uw Liefde hebt vervuld! U bent tot onze grootste rijkdom geworden, tot onze grootste troost en tot een allerkostelijkst bruidsjuweel voor onze harten in leven en in dood!
Hoofdstuk 5: Derde Brief van Abgarus aan Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Bij veel mensen die hun hoofd en hart op de rechte plaats heb­ben, blijft, wanneer zij niet al te vast in hun geloof staan, de beklemmende vraag bestaan of er na dit korte aardse leven nog een verder leven zal zijn en hoe dat er dan wel uit zal zien. Zal de mens zichzelf nog herkennen als dat wat hij hier op aarde was en zal hij zijn bewustzijn en de volledige herinnering aan al zijn aardse toestanden behouden, of zal zijn bewustzijn en herinnering veeleer lijken op dat in een droom? Een droom, waarin de mens wel zichzelf herkent als degene die hij in het wakende aardse leven was en zich wel bewust is van zijn per­soonlijkheid, zij het onder steeds nieuwe levensomstandighe­den, maar waarin alle objectieve levensomstandigheden van déze zijde vrijwel alle realiteit verloren hebben, behalve de enkele dingen die diep in de gevoelswereld van de mens ver­ankerd liggen, zoals bijvoorbeeld zijn naaste verwanten en de eigen leef­ en woonomgeving, maar zelfs ook deze vrijwel altijd in vreemde omstandigheden en vormen? En is er in het grote hiernamaals onder zulke geestelijke omstandigheden wel een weerzien waarbij men elkaar over en weer herkent?
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[27] Zie, mijn lichaam, dit afgeleefde zadel van mijn zielom het kruis van God te dragen, ligt nu al koud en dood op het harde strobed. Naar ziel en geest ben ik, die zeventig jaar lang in dit nu dode en van mij afgevallen lichaam heb gewoond, nu vrij; ik leef reeds een eeuwig leven en heb de dood van mijn lichaam niet gezien noch gevoeld, want ronder dat ik mij daarvan bewust was, ben ik in één wonderbaarlijk ogenblik van de mij drukkende last bevrijd. Voel mijn lichaam en over­tuig jullie ervan, dat het volkomen dood is (De vrouwen de kinderen voelen aan het lichaam en ontdekken dat het koud, hard en dood is) .En zie, toch leef ik, en spreek nu met jullie en veel volkomener dan ik ooit heb gesproken! De reden daarvan is dat ik steeds in Jezus, de gekruisigde, heb geloofd en zoveel ik kon naar Zijn geboden heb gehan­deld. En wat Hij in de tempel heeft onderwezen -namelijk, dat zij die Zijn Woord aannemen en ernaar leven, de dood niet zullen zien en smaken -is bij mij nu als eeuwige waarheid bevestigd, want ik heb mijn lichaam afgelegd zonder te voelen hoe en wanneer.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[42] Volgens mijn innerlijk gevoel wil ik graag bij God, mijn Schepper zijn. Maar dan zijn mijn vele zonden een Sta-in-de-weg en dan houd ik de verwerkelijking van die wens voor geheelonmogelijk! Dan weer komt de gedachte in mij op, ergens in een hoek van deze eeuwige geestenwereld als een doodeenvoudige landman te leven en tenminste eenmaal de genade te verkrijgen om Jezus te zien, al is het maar voor enke­le ogenblikken. Maar dan vermaant mijn geweten mij weer en zegt: 'Dat ben je nooit waard', en dan val ik weer terug in mijn met alle zonden beladen nietigheid voor Hem, de Allerheiligste! Slechts één gedachte komt mij het minst moei­lijk en onwaarschijnlijk voor om te verwezenlijken, en ik moet bekennen dat dit nu mijn liefste wens is, namelijk bij jou, waar je ook bent de hele eeuwigheid te zijn en door te bren­gen. Ofschoon ik op de wereld diegenen die het waagden mij de waarheid in het gezicht te zeggen het minst kon verdragen, heb ik jou daardoor toch boven alles lief gekregen, omdat je mij de waarheid als een uiterst wijs, maar ook als een hoogst zachtmoedig rechter openlijk in het gezicht hebt gezegd. Dit idee is mij het liefst en daarbij zal ik nu altijd blijven!'
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[4] Daarom stelde onze zieke bisschop ook alles in het werk om toch maar weer gezond te worden. De beste artsen moesten steeds in zijn nabijheid zijn; in alle kerken van zijn bisdom moesten ziekenmissen gelezen worden; al zijn schapen werden opgeroepen om voor zijn behoud te bidden en vrome geloften voor hem af te leggen en ook te houden, ter verkrijging van een volle aflaat. In zijn ziekenkamer werd een altaar opgericht, waaraan in de voormiddag drie missen gelezen moesten wor­den voor het herstel van zijn gezondheid; 's middags moesten tijdens de uitstelling van het heilig sacrament de drie vroom­ste monniken voortdurend uit het brevier bidden.
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[25] Nu verstomde onze astronoom helemaal en bewoog ook zijn lippen niet meer, waaruit de rondom hem staande artsen en vrienden concludeerden dat het nu volledig met hem afge­lopen was; temeer daar de helft van de woorden die hier weer­gegeven zijn, door de omstanders meer als een rochelend gekraai werden vernomen dan als de gearticuleerde uitdruk­king van de vermeende innerlijke fantasie van het verstijvende organisme. De artsen grepen nog wel naar de meest extreme middelen om hem weer tot leven te wekken, maar die waren vruchteloos. Toen lieten zij de astronoom, die naar hun mening in diepe lethargie was weggegleden, met rust en wachtten de natuurlijke loop der gebeurtenissen af. Zij wacht­ten echter tevergeefs, want de natuur gaf niets verder te zien dan de werkelijke lichamelijke dood.
Hoofdstuk 3: Een geleerde neemt afscheid van deze wereld - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[7] En ten tweede zal hij nu ook voor alle kinderen uit de middag een algemene onzichtbare leider zijn, daar hij het binnenste van hun harten zal doorzien en hij zal hen ook, volgens Mijn wil, machtig kunnen laten schrikken als hij ergens enige ontrouw bij hen zal ontdekken of bespeuren. Zij zullen zich dan weer gemakkelijker tot Mij keren en horen dan in hun eigen hart Mijn vaderroep en verstaan ook heel goed Gods donderstem in hun innerlijk.
Hoofdstuk 6: Zuriël als beschermgeest van de pasgetrouwden. De beproeving van de liefde van het nieuwe echtpaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[31] 'Zo rein als deze hier zijn, zullen alle geboren kinderen weer aan Mij teruggegeven worden! Ik ben hun oorsprong; tot deze oorsprong zullen zij zo voor eeuwig wederkeren. Amen.'
Hoofdstuk 6: Zuriël als beschermgeest van de pasgetrouwden. De beproeving van de liefde van het nieuwe echtpaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Omdat Ik het toeliet dat al zijn bijslapen hem ontrouw werden uit angst voor hun leven en hiernaartoe gevlucht rijn, en wel naar degenen die te middernacht wonen, en ook zijn beide vrouwen en zijn dochter Naëhme hem nog ontvlucht zijn, - zie, daarom heeft hij nu zo'n haat tegen Mij, dat hij niets anders doet dan nagenoeg dag en nacht bedenken hoe hij Mij op de meest schandalige manier geheel van Mijn heiligheid zou kunnen beroven! Hij heeft allerwegen bewakers en spionnen aangesteld die de mensen moeten gadeslaan en afluisteren wat ze doen en zeggen. Hij heeft een gat in de grond laten maken, vulde het voor de helft op met vuilnis, tekende Mijn naam op een met vuiligheid besmeurde stenen plaat, vervloekte hierna de plaat en wierp die toen ten aanschouwen van velen onder het uiten van de verschrikkelijkste lasteringen in het genoemde gat en gebood de laagste slaven hun behoefte erop te doen en het gat met door hem vervloekte grond tenslotte weer te dichten.
Hoofdstuk 8: De woorden die de Heer sprak voor de tien boodschappers die naar Hanoch werden uitgezonden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Maar jullie heb Ik niet voor de diepte bestemd, - daarom hebben jullie daarginds ook geen plicht, evenmin als alle anderen. Maar nu bestem Ik jullie allen in gelijke mate voor de deemoed, als je waarachtig Mijn kinderen wilt zijn en een volkomen vrij, eeuwig leven wilt hebben vanuit Mij.
Hoofdstuk 12: De grenzen van het leiderschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Wij zijn allen gezamenlijk broeders onder elkaar, want niemand zal boven een ander staan, maar, zoals gezegd, zal hij slechts een broeder en een lieve zuster en een wijze vader vol liefde voor de kinderen zijn en een reine, liefdevolle man voor zijn vrouw als het de heilige Vader welgevallig is, dat de ene broeder in alle liefde de andere leidt als deze het licht van het leven verloor. Wat daarboven uitgaat, zijn wij alleen aan de heilige Vader verschuldigd.
Hoofdstuk 16: Henoch brengt Uranion, zijn zes broers en de kinderen uit het morgenland tot de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[65] Daarom - zoals er reeds gezegd werd, lieve vaderen, broeders en kinderen! - wie van jullie wat voor een kracht dan ook heeft die merkbaar overheerst, beschouw die dan in geen geval als eigendom, maar als een aldoor weer nieuwe gave van de heilige Vader en ga daarmee meteen naar de hut van Purista in je eigen hart, leg die heilige gave op het offeraltaar in het eigen heiligdom, draag dan zelf het verse hout van de ware innerlijke deemoed naar deze heilige haard, leg het op de misschien reeds flauwe vlam van de zuivere liefde, zodat die weer helder opvlamt en de geofferde gave grijpt en haar verteert tot lof, roem en prijs van alleen Hem, die de enige heilige Gever is van al zulke goede gaven en die Jehova heet, God van eeuwigheid, oneindig en boven alles heilig en almachtig, onze meer dan heilige Vader, vol van de hoogste liefde, genade en alle erbarmen!
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[81] Het allergezondste zaad is nu in overvloed uitgestrooid. Het levende water hebben wij nu ook in grote hoeveelheid. De grote, heilige, almachtige Bouwmeester van alle dingen is zichtbaar temidden van ons. Wij zijn allen tot leven gewekt. Wij bevinden ons in het heilige midden van de lichtste dag. Vanaf de bergweiden stromen de heerlijkste geuren van welriekende kruiden al rijkelijk naar ons toe. Het goudstro is overal in grote overvloed en goed uitgevallen, te vinden.
Hoofdstuk 25: Satans macht en Gods almacht. Henochs woorden op de sabbat - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...