Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6179 resultaten - Pagina 34 van 412

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[17] JARAH zegt: "O beste Julius, dat was weer een vraag van u, die ik u niet in dank kan afnemen! Heb ik u dan niet meteen in het begin al gezegd dat deze jongeman na mijn zestiende jaar mij voor een tijdlang zal verlaten, zoals de Heer dat bepaald heeft? Dat zal mij echter niet deren, want mijn hart hoort helemaal aan de Heer, die eeuwig bij mij blijft! Maar als mijn hart een eigendom van God is, kan het niet ook nog eens het eigendom van een ander worden!
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] De HOOFDMAN voegt daar aan toe: "Ja, ja, jouw vader heeft gelijk! Nu ben je nog maar een kind, en het brandt al in je hartje als in een kalkoven! Het bezit nu weliswaar het hoogste wat het kan verlangen en het kan niet meer naar iets minders snakken. Als echter dit hoogste, ?m je geweten te beproeven, zich uit je hart terug zal trekken, dan zal Je hart gaan hongeren naar liefde! En als het deze spijs lang moet ontberen, dan zal het weldra zijn lange armen naar andere voorwerpen uit gaan strekken om zich te verzadigen! Want hoewel de honger van de maag pijnlijk is, de honger naar liefde is toch nog duizendmaal pijnlijker.
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] Na een poosje zegt JARAH nadenkend: " Ja, ja, u kunt daarmee wel eens niet helemaal ongelijk hebben, maar van de Heer moet men toch wel aannemen dat Hij geen tirannieke veldheer over een Hem boven alles liefhebbend hart zal zijn!?"
Hoofdstuk 146: Jarah toont haar souvenirs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Dat is wel goed als je niet weet dat je met Mij ook stil in je hart kunt spreken. Als je dat echter wel weet, dan is niet de vraag zelf, maar de domme manier van vragen een fout, en die wil Ik alleen maar bij jullie afkeuren. Kijk eens hoe de beide. Essenen en de groep Farizeeën nu grote ogen opzetten over jullie, omdat je Mij hardop iets hebt gevraagd, terwijl jullie als hun meesters toch zouden moeten weten, dat Ik iedere vragende ook stil in het hart volledig antwoord kan geven!
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Nu geloven ook wij echt dat deze Nazareeër meer is dan alleen maar een volmaakt mens. Lichamelijk is hij wel een mens zoals wij, maar in Zijn innerlijk en Zijn hart woont de totale goddelijke kracht en macht waar de hele oneindigheid aan gehoorzaamt! -Maar nu richten wij onze ogen zoals Hij gezegd heeft op de zonsopgang, om een wonder te zien!"
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] En de beide ESSENEN zeggen: "Dat dachten wij al, want wij hebben, zoals jullie ons dat geleerd hebben, de Heer in onze harten hetzelfde gevraagd en ogenblikkelijk kregen wij heel duidelijk antwoord in ons hart. Daarom vonden wij het wat vreemd dat jullie het hardop vroegen. Maar zoals gezegd, wij dachten meteen dat zoiets bij jullie vaak nog puur uit gewoonte kan gebeuren en stelden ons daar volkomen mee tevreden. Wij hebben vannacht zulke merkwaardige droomgezichten gehad, zoals wij, zover wij ons kunnen herinneren, nooit eerder gehad hebben. En wat daarbij het wonderbaarlijkste is: ieder van ons heeft precies hetzelfde gedroomd, en alles wat wij in die zeer vreemde droom zagen, is nu op klaarlichte dag werkelijkheid! Nee, dat is nog nooit gebeurd!
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] PETRUS zegt: "Probeer het in je hart! Komt er een antwoord, dat is het goed, komt er verder geen antwoord op, dan is dat een teken dat wij nog niet rijp genoeg zijn voor die les! -Maar kijk nu, de zon is al vlak bij de opgang, want de ochtendwolkjes stralen al zo sterk dat men er haast niet meer naar kan kijken!"
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De beide ESSENEN komen nu dichter bij Mij en zeggen: "Heer , Heer, dat daar oneindig veel uit te Ieren is kon wel eens een eeuwige waarheid zijn, maar is onze ziel wel geschikt voor zulk hoog onderwijs?! Wij kijken wel met gretige ogen in de met licht gevulde diepten van Uw wonderscheppingen en in ons hart verbazen wij ons buitengewoon, maar wij zijn veel te blind om ook maar het wonder van een dauwdruppel naar waarde te schatten en het te begrijpen, Iaat staan dan die wonderen, die in onmeetbare grootten en afstanden lichtend voor ons aan het firmament op en ondergaan! Ook over de boven de wolkjes heen en weerzwevende lichtpuntjes hebben wij al met Petrus gesproken, maar hij kon ons daarover niet voldoende inlichten. - Als het U, o Heer, schikt, zou U ons daarover wel iets kunnen vertellen!"
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar wanneer jullie een kalme waterspiegel zien waarin de zon schijnt, dan zal vanaf de waterspiegel dezelfde majesteit en waarheid terug gekaatst worden die je aan de hemel ziet. En zo heeft men ook een rustig, hart nodig, vrij van hartstochten, dat slechts door algehele zelfverloochening, deemoed, geduld en zuivere liefde kan worden bereikt, opdat het evenbeeld van God in de geest van de mens net zo zuiver en waar teruggekaatst zal worden als de aardse zon door een rustige waterspiegel.
Hoofdstuk 148: De natuur en haar geestelijke betekenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De ESSENEN zeggen: "Eigenlijk niets anders dan het stralende vlak, dat vrij snel uit de lichte ondergrond omhoog komt; het spel van de lichtvisjes is nu plotseling opgehouden, en de wolkjes worden dunner en verdwijnen ook de een na de ander. En nu staat ook al de hele schijf of bol boven de horizon, en nu komt er ook een tamelijk koel windje uit het oosten naar ons toe. Maar dat is dan ook alles wat wij opmerken."
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Hoe moeten wij U, o Heer, nu op waardige wijze danken voor deze puur hemelse leer? Wij voelen in de diepste diepte van ons hart, dat wij haar eigenlijk helemaal niet waard zijn. Alleen Uw genade en Uw liefde konden ons dat geven! O Heer, zeg ons toch hoe wij U daarvoor moeten loven en prijzen!"
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN zegt: "Blinde ezel uit de hel! Wat Hij eeuwig was, is Hij nog en Hij zal het eeuwig blijven, en Hij alleen zal mij en jou oordelen, en dat doe jij eeuwig niet, oude, slechte, blinde en oerdomme ezel uit de hel! Als je toch zo'n reusachtig machtig wezen bent, waarom word je dan zo gemakkelijk alleen al door de naam van de heilige Nazareeër neergehaald, alsof je nooit gestaan had? Kijk eens hoe mooi het hier is en hoe goed wij het allen hebben! Jij zou het toch net zo goed kunnen hebben als wij, als je niet zo'n aartsdom beest uit de hel was! Keer om en erken in je hart, als je dat nog hebt, dat Jezus de Heer van hemel en aarde is, dan zul je zeker met ons gelijk gesteld worden!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar jij bent vanaf je oerbegin als een zuivere geest geschapen door Hem, die nu in het hart van deze heilige Nazareeër woont, en aan Wie hemel en aarde voor iedereen zichtbaar helemaal gehoorzamen. Voor jou is het zuivere herkennen van de eeuwige waarheid eenvoudig, terwijl ik lang in nacht en nevel moest rondtasten; jij hoeft alleen maar te willen en dan bevind je je weer in het oude oerlicht. Wend je daarom naar de Heer, die hier op wonderbaarlijke wijze lichamelijk temidden van ons verblijft, en met alles, wat mij, inclusief mijn leven, eigen en heilig is, sta ik er voor in dat je aangenomen wordt!"
Hoofdstuk 152: De hoofdman daagt de satan uit.(19.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Nou, nou, satan is nu weggejaagd en Raphaël heeft de plaats meteen weer gezuiverd; overigens zal het je niet schaden en ook zul je er geen enkel speciaal voordeel van hebben als je deze berg wel of niet beklimt. De beste berg om te beklimmen is je eigen hart; wie dáár tot in het binnenste reikt, heeft van het levensvergezicht de hoogste top bereikt! -Maar nu gaan wij, want het derde uur van deze sabbatdag is bijna voorbij. Volgen jullie mij nu maar allemaal, dan zullen we over het kortste en beste pad naar Genezareth gaan!"
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Dan heb je mij dit keer niet helemaal goed begrepen, daarmee werd de berg van de sabbatviering in het hart bedoeld! Maar dat doet er verder niet toe, laten we maar gaan, want beneden wachten verscheidene zieke mensen op ons! Die moeten geholpen worden opdat er na Mijn vertrek in deze hele omgeving geen zieke meer te vinden zal zijn. "
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...