Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 34 van 666

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[16] Laat je daarom niet verlokken door de blinde en bedrieglijke charmes van de wereld, maar wees altijd nuchter en schat de waarde van de wereld op de juiste manier; geef geen goud en parels, die je nu uit de hemel gekregen hebt, weg voor de dwaasheden van de wereld, dan zullen jullie onder elkaar steeds vrede hebben en de~hemel voor je zien open staan! Als jullie je echter weer door de verleidingen van de wereld laten gevangen nemen, dan moet je het ook aan jezelf wijten als de hemel zich steeds meer voor je gaat sluiten; en als je in grote nood zult raken en de hemel om hulp zult roepen, dan zul je geen hulp krijgen! Want het is onmogelijk dat Iemand die met wat dan ook aan de wereld hangt, tevens in gezegende verbinding met de hemel staat.
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen de Farizeeër deze les uit Mijn mond hoorde, sprak hij heel somber en met een ernstig gezicht: 'O grote, heilige, voor de hand liggende waarheid! Hoe heerlijk, hoe groot ben je! Hoe gelukkig zouden alle mensen op deze aarde kunnen zijn, als ze in die heilige waarheid woonden en hun levenswandel daarnaar richtten! Maar, o Heer, er is een levensgroot maar! Zo lang er nog een stofje van de aarde bestaat, of zolang de mensen deze aarde bewonen zullen, zal er hebzucht, nijd, gierigheid, hoogmoed en de alles bedervende heerszucht onder hen zijn, allemaal zaken uit de basis van de hel; en op die bodem zal deze waarheid, die ongetwijfeld uit de hemel is, toch nooit wortels krijgen en hij zal door al die duizendmaal duizend hellekinderen tot de laatste letter achtervolgd worden! Wat heb je dan aan zo'n hemelse waarheid?!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze gesprekken gaan wij allen in de grote woonhut, en velen, vooral de vrouwen en maagden, gaan dicht bij het vuur zitten en warmen zich. Maar enige Joden, die ook best een beetje warmte van de vlammen hadden willen hebben, ergerden zich inwendig over de vrouwen, omdat die bijna alle warmte van de vlammen tegenhielden. En er kwamen enige leerlingen naar Mij toe, zeiden dat tegen Mij, beklaagden zich bij Mij daarover en morden. Ik verweet hen echter zachtmoedig deze onhebbelijkheid.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Maar Ik verweet de vrolijke vrouwen die ongemanierdheid en dreigde ze. Toen vroegen de vrouwen, waaronder de vijf dochters van Kisjonah niet waren -want die maakten het avondmaal in de grote herenhut klaar -, Mij en de oude om vergeving en zeiden, dat ze het beslist niet onvriendelijk bedoeld hadden.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Deze toespraak maakte een grote indruk op de vrouwen, en ze legden de belofte af om hun leven lang niet meer te lachen.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar na het overlijden van zijn eerste vrouw kwam door een gelukstreffer, hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door zijn in Perzië geleerde magie, de mooie jonge Maria, die ook van Davids stam was, uit de tempel onder zijn bescherming, en toen kwam het koningsidee in Jozef weer tot leven. Hij maakte Maria zwanger, die toen nauwelijks veertien jaar oud was, en huwde haar pas later, waardoor hij weliswaar in Jeruzalem grote moeilijkheden kreeg, maar waaruit hij zich redde met geld en magie, en door op aanraden van een goede vriend in Jeruzalem tevens met Maria te trouwen.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Jozef, die buitengewoon aangemoedigd werd door Maria waarvan hij veel hield, deed er nu alles aan om voor het nog niet geboren kind, als het een jongen zou zijn, -wat de in dergelijke dingen opgeleide Jozef met vrij grote zekerheid vooruit kon weten, -al het mogelijke voor het bepaalde doel aan te wenden, waarbij nu ook de niet onaanzienlijke middelen van de schoonouders wel goede diensten verleend zullen hebben.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De oude vergaf het hen ook dadelijk van gans er harte. Maar de drie engelen kwamen toen naar de vrouwen toe en zeiden: 'Luister naar ons, vrouwen! Deze oude is een nakomeling van Tobias, die blind was, en die we met de gal van een vis weer ziende hebben gemaakt, en alle nakomelingen van deze oude Tobias, die doodgraver was, hebben als ze oud zijn om een bepaalde reden, die alleen God en wij maar kennen, zwakke ogen. Wij zeggen u echter, dat het een grote zonde is en op een lichtvaardig hart wijst, als men om een blinde lacht, in plaats van hem de hand reikt en hem over voetpaden en oneffen wegen leidt. Als jullie niet geweten zouden hebben, dat de oude, die ook Tobias heet, voor meer dan de helft blind is, dan zou je niet gezondigd hebben; maar omdat je wel wist, dat de oude slechts voor de helft ziet, en toch gelachen hebt, zondigden jullie en verdien je een grote straf; maar omdat hij het je na jullie verontschuldiging vergeven heeft, willen wij het je ook vergeven.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De in Nazareth gearriveerde drie wijzen met hun grote en schitterende schaar bedienden wisten toen niet waar ze naar toe moesten, gingen op naar Jeruzalem en deden daar ongelukkigerwijs bij de oude Herodes navraag naar de pasgeboren koning van Israël en goten daarmee. olie op het vuur! Herodes kon hen natuurlijk niets anders zeggen dan in de eerste plaats, dat hem dat totaalonbekend was, en in de tweed~ plaats dat als er iets van waar was, deze familie zich dan net als vele duizenden anderen in verband met de door de keizer verordende volkstelling, zeker in Bethlehem zou bevinden. Daarop haastten de drie wijzen zich meteen naar Bethlehem en vonden daar wat ze zochten.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Je kunt je wel voorstellen dat het daar niet ontbroken heeft aan magische verschijnselen, waar zelfs de Romeinen van onder de indruk waren anders had Herodes niet de kinderen laten vermoorden. Deze magiërs hebben het kind voor een goede opleiding ook grote schatte~, zo niet geschonken dan toch wel geleend, rekening houdend met.het feit dat het kind koning zou worden en dan het geleende naar Perzië terug zou zenden.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Een ander zegt nu: 'Als we deze zaak alleen beschouwen uit het standpunt van deze wereld, dan heb je geen ongelijk; maar als er na de dood nog een leven is voor de ziel van de mens, waaraan ik nog nooit heb getwijfeld, dan hebben al deze wereldse overwegingen en betrekkelijkheden helemaal geen waarde, en dan is deze Jezus een zon voor de nacht van de menselijke geest en toont hij ons de goede weg, waarop wij al tijdens ons lichamelijke bestaan in het grote hiernamaals kunnen zien en uit het vaderhuis het heerlijke voedsel voor het eeuwige leven kunnen halen!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Zoek het maar eens in de geschiedenis op of er ooit een mens met zo'n wonderkracht en macht toegerust op aarde is geweest! Mozes heeft wel veel gedaan door de macht van God, die hij kreeg door de kracht van zijn geloof, net als Abraham deze kreeg door de grote belofte! Maar hoe klein zijn de wonderen van Mozes vergeleken bij die, die deze Jezus ons nu Iaat zien!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Waarlijk, in deze Jezus schijnt datgene ten volle vervuld te worden, wat de grote profeet Jesaja over de verhevenste knecht van God voorspeld heeft, toen hij zei:
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Het is een schande voor ons, terwijl wij ons nog wel kinderen van de Allerhoogste noemen; en de heidenen, tollenaars en zondaars zijn ons in alles voor! De Grieken, Romeinen, Egyptenaren, Perzen, Assyriërs en bijna alle ons als heidens bekend staande volkeren hebben uit dankbaarheid voor hun afgoden de grote wijze mannen verafgood, omdat ze dachten, dat zulke mannen hen door hun goden uit genade gegeven werden, en ze bewezen hen goddelijke verering, bouwden tempels voor hen en verklaarden de plaats waar zo'n wijze gewoond had tot heilige plaats. In slechts heel weinig gevallen is het voorgekomen dat de goddeloze heidenen onmenselijk tegen hen opgetreden zijn.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik geloof dat de grote groep van de aanhangers van Jezus zich al begint te roeren! We willen of moeten ze observeren, -maar hoe, als we er te slaperig voor zijn en zij misschien eerder weggaan, dan dat wij wakker zullen worden, als we nu genoodzaakt zijn wat te slapen?!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...