Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 34 van 104

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[17] Maar Ik prees de openheid en trouwhartigheid van de vrouw en zei tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Mijn nu enigszins opgewonden vrienden! Erger je toch niet, omdat nu door de mond van deze vrouw veel dingen in Mijn bijzijn aan het licht zijn gekomen, waar ook jullie in belangrijke mate schuldig aan zijn en welke schuld jullie in je vlees meedragen! Maar als de woorden van de vrouw, die geen namen heeft genoemd, jullie gemoed al verontrust, waarom doet Mijn alwetendheid dat dan niet? Ik zeg jullie: aan gene zijde in het rijk van de geesten zal men je luid van de daken verkondigen wat jullie op deze wereld nog zo ijverig trachtten te verbergen; daarom is het beter om nog in deze wereld een klein gericht te doorstaan en zich een kleine verdeemoediging te laten welgevallen, dan aan gene zijde voor het oog van alle engelen van de hemel te schande te staan.
Hoofdstuk 80: De zalving in Bethanië (22.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Bij het langzame ontbinden veranderen de onreine geesten echter eerst in een ontelbaar aantal kleine en ook grotere wormen; die verteren het lijk en tenslotte ook elkaar, ontbinden vervolgens zelf en stijgen in reeds zuivere vochten naar het oppervlak van de aarde, waar ze weer overgaan in allerlei kruiden en dan van daaruit naar een zuiverder soort wormen en insecten. Kijk, zo willen Mijn wijsheid en Mijn orde het, en Ik heb jou daar nu precies zoveel over gezegd als voor de mens nodig is om te weten; het overige zal de geest jou wel meedelen wanneer het nodig is datje het weet.
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Jullie Romeinen zijn heren van een groot en machtig rijk en jullie voelen je heel behaaglijk wanneer er in het hele rijk vrede heerst; maar als jullie uit een of ander deel van het rijk bericht krijgen dat het volk daar tegen jullie is opgestaan, dan vragen jullie ook niet of dat volk misschien met het volste menselijke recht vanwege te zware lasten tegen jullie is opgestaan, maar jullie sturen er snel een machtig leger heen en tuchtigen het opgestane volk zonder enige genade en zonder te overwegen of het volk terecht of onterecht is opgestaan. En waarom doen jullie dat? Omdat het opstandige volk jullie slechts een beetje uit je behaaglijke rust wakker heeft geschud. Jullie kennen dat volk en vragen je in jullie vergadering dan ook af: 'Maar hoe heeft dat volkje het in het hoofd gehaald om tegen ons in opstand te komen?' en zeggen vervolgens: 'Wacht maar, volkje, jij zult je moed en waanzin duur boeten! ' Waarom zeggen jullie dan niet na allerlei wijze overwegingen: 'Dat kleine volk is weliswaar tegen ons opgestaan, maar laten wij er vredesboden en ook vrederechters heen sturen; die moeten de reden onderzoeken en ook goed achterhalen of dat volk daar een duidelijk aantoonbaar en goed recht toe had!' Nee, dat doen jullie niet, ook al zouden jullie horen dat zelfs een God zich aan het hoofd van het in het nauw geraakte en daarom opgestane volk gesteld zou hebben, maar jullie sturen onmiddellijk een leger en overvallen dat volk zonder enig pardon; en als jullie door dat volk misschien zelfs enkele malen verslagen zouden worden, dan is de hel bij jullie pas goed losgebroken, ook als jullie heel goed zouden inzien dat dat volk het volste recht had om tegen jullie op te staan. Kortom, dat volk heeft nu eenmaal jullie behaaglijke rust verstoord en daarom zetten jullie alles op alles om het te tuchtigen, ook, zoals gezegd, als zelfs een God uit Zijn goedheid, wijsheid en erbarming het volk tot een overwinnende opstand tegen jullie aangezet zou hebben!
Hoofdstuk 87: De redenen van de tempeldienaren voor hun houding tegenover de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Wanneer Ik nu een groot voorwerp ergens op ongeveer de afstand van de maan tot deze aarde zou plaatsen, zou je direct zien dat de zon niet in de zee van deze kleine aarde is ondergegaan, maar zich nu net als overdag vrij in de lucht bevindt en alle planeten die om haar heen cirkelen haar licht geeft alsook haar warmte. Wat nu op deze aarde, zoals ook op de andere aarden, die jullie planeten noemen, de dag en de nacht veroorzaakt, heb Ik jullie al meer dan voldoende getoond, daarom kun je je opvatting vanuit een werelds standpunt nu wel helemaal laten varen.'
Hoofdstuk 94: Een beschouwing van de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Wanneer Ik met geweldige stormen gepaard gaand onweer vernielend over landen en zeeën laat trekken, zeggen de mensen: 'Hoe ontzettend groot en machtig bent U, o Heer!' Maar als Ik een onbeduidend zaadkorreltje in de aarde leg, dat vervolgens ontkiemt, groeit en, nietig als het is, een sterke machtige boom doet ontstaan, zal geen mens daarbij vol verbazing uitroepen: 'Hoe groot en machtig bent U, o Heer!', maar hij beschouwt dit veel grotere wonder met een heel onverschillig gemoed en zegt hoogstens: 'Ja, ja, dat moet allemaal inderdaad zo zijn, dat er volgens de wil van de Heer uit kleine zaadjes grote bomen en bossen ontstaan'.
Hoofdstuk 95: Over de kracht van het kleine - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar aangezien wij nu reeds hier het onbeschrijfelijke geluk hebben om U als de eeuwige Meester van alle dingen in levenden lijve onder ons te hebben, zou het werkelijk onvergeeflijk zijn wanneer wij, weetgierige Romeinen, ons niet met nog allerlei vragen tot U zouden richten -want U alleen kunt ons immers zeggen, hoe het met deze en andere dingen gesteld is - en zo heb ik nu bij deze gelegenheid nog een kleine vraag.'
Hoofdstuk 95: Over de kracht van het kleine - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Voor de kraanvogels die wij gezien hebben, die gedurende de zomer in de meer noordelijke moerassen en kleine meren van Griekenland hebben vertoefd, is nu in de herfst de tijd van hun trek gekomen, die hun scherpe instinct hun aangeeft. Deze kraanvogels, die wij uit de dichtbijgelegen moerassen zagen komen, hebben onze uitwendige levensatmosfeer ook het allereerst en het allermeest gevoeld en zijn hun innerlijke aandrang gevolgd. Toen ze dichterbij kwamen, maakte zich zo'n machtig gevoel. van welbehagen van hen meester, dat ze niet verder vlogen maar tot in onze nabijheid afdaalden en hier, om ons heen cirkelend, in een grote gelukzaligheid zwelgden. Ze raakten als het ware helemaal verzadigd en namen daarom ook water -ten eerste om hun dorst te lessen en ten tweede om voor hun verdere vlucht een voorraad te hebben, aangezien hun reisdoel in de grote vlakten van India ligt.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Als wij de keizer de jaarlijkse belastingpenning betalen, dan doen wij dat graag -want ten eerste is het niet veel, en ten tweede weten wij waarom wij die kleine belasting betalen; want de keizer geeft ons daarvoor wijze wetten en zorgt door middel van zijn rechtbanken en zijn soldaten voor het in stand houden van de goede orde in het land -; maar Herodes, als louter door Rome begunstigde leenvorst, eist het tienvoudige, ja vaak zelfs het honderdvoudige en doet en geeft ons niets daarvoor terug. We hebben natuurlijk van de keizer het recht om ons van Herodes vrij te kopen; maar dat is verbonden met veelomhaal en kosten. Wij rijken van deze streek en ook in andere plaatsen hebben dat ook gedaan en voelen ons daar heel goed bij; maar de armere bezitters, die dat niet kunnen en bang zijn voor de dreigementen van de priesters, die de kant van Herodes kiezen, zijn er des te ellendiger aan toe, omdat deze ware tiran dan, hoewel hij de vrijkoopsom ontvangt, bij de anderen de belasting dermate verhoogt, dat zij ook voor de vrij gekochten moeten betalen, wat wij tevoren betaald hebben.
Hoofdstuk 114: De klachten over Herodes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Doordat we snel doorliepen bereikten we dan ook in enkele uren de herberg in het dal, waar de waard ons dadelijk brood en wijn liet serveren en Mij vroeg om een kleine versterking tot Mij te nemen. Dat deed Ik dan ook vanwege de aanwezigen, want deze durfden, behalve onze Judas Iskariot, niets vóór Mij te nemen; maar toen Ik wat brood en wijn nam, tastten allen vervolgens flink toe en aten en dronken.
Hoofdstuk 124: De opwinding van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen hij de paarden buiten aan de knechten had overgegeven, kwam hij direct in de grote kamer naar ons toe en zei (de hoofdman) tegen Mij: 'O grote Heer en Meester! Pas toen jullie de herberg verlaten hadden, ben ik als uit een droom ontwaakt en wilde mij toen geheel en al aan U aanbevelen, maar toen waren jullie al verdwenen. Daarop werd ik gegrepen door een alles overheersend verlangen om U nog eenmaal te zien, te spreken en te horen. Ik liet mij dan ook onmiddellijk uit Bethlehem de beste rijpaarden brengen en reed met deze vrienden van mij in snelle draf hierheen en hoorde buiten van de mensen van dit huis, dat U hier een kleine rustpauze genomen hebt. Toen sprong mijn hart op van vreugde. Samen met mijn metgezellen sprong ik in allerijl van het paard en haastte mij naar binnen, en nu ben ik hier om U te begroeten, en om U van gans er harte te bedanken voor de eindeloos grote genade die ik van U tot heil van mijn heidense ziel ontvangen heb. Neem daarom, o Heer en Meester, deze dank ook genadig van mij aan!'
Hoofdstuk 126: De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] En dat is dan ook de reden waarom ik hier ook van de anderen -die net als ik nog in het materiële leven zijn -zou willen horen, of ze ten eerste mij ook gezien hebben, zoals ik hen gezien heb, en ten tweede of ze al het andere ook zo hebben gezien en gehoord, als ik het gehoord en gezien heb, en laten zij daarom nu getrouw, waarachtig en vrijuit spreken; want het gaat hier om de allerbelangrijkste levenswaarheid voor ieder mens! Het is echt een aut caesar, aut nihil!* (*Latijn voor: 'De keizer of niets', d.w.z. 'alles of niets'.) Want als dergelijke verschijningen ook alleen maar hetzelfde zijn als dromen, waarmee geen enkel wijs mens een werkelijk en eeuwig voortleven van de ziel na zijn lichamelijke dood kan bewijzen, dan is iedere zedenleer zonder werkelijke waarde, en de wetten en vereisten en beloften ervan hebben alleen voor het tijdelijke en burgerlijke gemeenschapsleven een kleine, maar tevens illusoire waarde; maar wat het geestelijke betreft, hoort het thuis in de oude Augiasstal.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Alleen zulke mensen die zich net als de profeten reeds op de overgang naar de derde en dus hoogste en helderste graad van schouwen en voelen bevinden, omdat hun geest zich al meer met de ziel is gaan verenigen, nemen datgene wat ze in de reeds hogere geestenwereld hebben gezien en gehoord ook mee terug naar de lichamelijk wakende toestand en kunnen het weer aan hun medemensen meedelen. De meeste kleine profeten bevonden zich in zo'n toestand.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer er hier en daar aan een mens ook een kleine wereldse schade wordt berokkend, zal de Heer die beslist op een heel goede manier veelvoudig vergoeden; maar bovendien doet het de mensen, die God maar al te gemakkelijk en te vaak vergeten, helemaal geen kwaad, als ze af en toe door buitengewone natuurverschijnselen uit hun trage wereldse dromerijen wakker geschud worden en ervaren dat er hogere krachten en machten bestaan, waartegen de menselijke hoogmoed geen overwinning kan bevechten.
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De waard zei: 'O, zeker niet, en de Heer zij nu weer alle lof, omdat Hij over die godloochenaars, die ik goed ken, zo'n tegenspoed heeft laten komen -want die hebben zij ook allang verdiend; en zo zullen ook de andere kleine branden, die wij van hieruit zien, niet zonder instemming van de Heer ontstaan zijn! ,
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar deze keer liet Rafaël hen bijna een uur lang in die helderziende toestand, zodat ze ook de draaiing van de aarde duidelijker konden waarnemen, evenals de naar de evenaar toe steeds toenemende activiteit van de ether-, lucht en alle zuiverder geesten en de grovere natuurgeesten, die zij in de vorm van heel kleine, min of meer zwak oplichtende wormpjes waarnamen. Dat zij ook alle andere dingen, zaken en voorwerpen in alle windstreken van de aarde goed konden onderscheiden, spreekt vanzelf
Hoofdstuk 148: Aanmanende woorden van Agricola over het vertrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...