Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 34 van 149

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[16] Sommigen van deze vreemde zielen trekken vaak zelfs door vele andere hemellichamen, tot ze zich tenslotte, door hun geesten geleld, op deze aarde wagen. Sommigen komen van zonnewerelden. Een aantal van hen is al gauw zeer volmaakt; maar anderen ontsteken ook vaak in grote toorn over alles wat er maar op deze aarde voorkomt. Zij worden voor deze aarde vaak zeer kwaadaardige individuen, die roven, moorden en stelen wat ze maar kunnen. Ook hebben ze gewoonlijk geen liefde voor de mensen op deze aarde en proberen hen alleen maar op alle mogelijke manieren schade toe te brengen. Zij ontlopen hier maar zelden de verdiende straf voor hun overtredingen van de aardse burgerlijke voorschriften. Ze keren ook wel vaak naar hun oude plaats van herkomst terug, waar het hun dan ook niet bijzonder goed gaat; want hun geest begint met hen dan vaak een ontzettend harde en pijnlijke tucht, die naarmate een ziel als zodanig trotser, verharder en zelfzuchtig eigenzinniger is, vaak vreselijk lang duurt.
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Hoeveel zachtaardige meisjes en jongens tussen de acht en twaalf jaar hebben ze niet tot de dood toe geschonden, zelfs onder de grootste martelingen, en daarna hun lichaam als voer voor hun vele honden geworpen! En als bijvoorbeeld treurige ouders het waagden om slechts uitgebreid te onderzoeken wat er met hun kinderen gebeurd was, konden ze er al bij voorbaat op rekenen dat hun laatste uur spoedig geslagen had. En hun gerechtsdienaren en gezworen helpers waren op zichzelf geen haar beter, maar indien mogelijk nog gruwelijker. Wanneer je je dit allemaal en vaak nog duizendmaal slechtere dingen erbij voorstelt, zul je Mijn toorn hier heel goed kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 195: Het levensverhaal van de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] IK zeg: 'O, laat dat maar allemaal! Men rust aan deze tafel en op deze zelfs van goede leuningen voorziene banken heel goed uit. Ik zeg jullie zelfs vanuit lichamelijk medisch oogpunt, dat de mensen hun lichamelijk leven met ruim een derde zouden verlengen, als ze in plaats van hun vlakke slaapplaats goede rustbanken en ruststoelen zouden maken op de manier zoals je het hier ziet! Want met die vlakke bedden ondergaat de bloedstand en bloedsomloop een te sterke verandering tussen dag en nacht, waardoor alleen al vroegtijdig allerlei hindernissen en veranderingen in de verterings - en voedingsorganen optreden. Maar als men 's nachts op deze manier rust, zal alles vele jaren heel goed in orde blijven.
Hoofdstuk 196: De geldzucht van judas. De voordelen van nachtelijke rust op ligstoelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zie, vóór de zojuist genoemde eerste ware mensen waren er ook wel -zoals op talloze hemel en aardelichamen die op deze aarde lijken wezens, die wat hun uiterlijke vorm betreft zeer sterk op de huidige mensen leken! Er waren vele tijdperken op deze aarde waarin een eerder geslacht geheel onderging en er langzamerhand een nieuw voor in de plaats kwam, dat altijd in een bepaald opzicht iets volmaakter was.
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk, de zee heeft vele miljoenen malen boven dit droge punt gestaan, dat nu toch zelfs zeker meer dan twintig manshoogten boven de waterspiegel van deze kleine zee ligt. En het is telkens, natuurlijk in een steeds vaak sterk veranderde vorm, zoals nu droog geworden. En voordat er vanaf nu 6000 jaar zal vergaan, zal het zich weer onder de zee bevinden, en dan over een tijd van nog eens ongeveer 9 a 10.000 jaar weer zoals nu droog zijn. Deze toestanden zullen zich op aarde steeds net zolang afwisselen tot de aarde, of liever haar materie, geheel tot leven zal zijn overgegaan"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En in dat opzicht zou U inderdaad een Messias zijn die niets meer te wensen over liet, omdat U het erfelijk kwaad vanuit de wortel het beste kent! Nu, misschien vergis ik me hierin wel; maar ik ben toch weer van mening dat een andere Messias ook geen andere leer aan de mensen zou kunnen geven dan U, aan wie waarlijk alle dingen, zaken en omstandigheden van alle mensen en schepselen bekend zijn en aan wie ook alle krachten van de natuur en alle geesten en goden van alle luchtstreken geheel en al trouw, gehoorzaam en onderdanig zijn. Eerlijk gezegd, voor ons hier bent U en die jonge man daar een volledig ware Messias; wat de andere vele mensen van de aarde betreft, die gaan ons nog minder dan niets aan. Als U niet goed genoeg voor hen bent, dan moeten ze er maar een uit Indië, Perzië of Egypte over laten komen!
Hoofdstuk 205: De verklaring van het begrip Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Het begint nu ook in het oosten al echt te dagen, spoedig zal het zeer druk worden in de baai, -want men moet hier vóór zonsopgang gaan vissen als men iets wil vangen; overdag vissen loont de vele moeite en het werk niet. De buren beginnen zich al te roeren om het visgerei klaar te maken. Ook wij beiden moeten nu vlug aan de slag, opdat we een vers ochtendmaal krijgen. Omdat wij gedurende deze nacht van U zoveel heerlijks voor onze ziel hebben buitgemaakt, is het nu voor ons ook een eerste plicht om ervoor te zorgen dat jullie hier goed verzorgd worden, niet alleen tengevolge van jullie wonderbaarlijke vrijgevigheid maar tengevolge van onze verhoogde activiteit "
Hoofdstuk 206: Hirams getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Ja, beste Hiram, over deze begrippen is in Athene op de hoge school, die ook ik bezocht heb, veel gesproken, maar altijd zonder het geringste ook maar enigszins voldoende resultaat. Wat was de conclusie aan het eind van de vele besprekingen en redevoeringen?: Dat het de grootste overwinning van een wijze is, als hij inziet dat hij helemaal niets weet, en dat hijzelf als wijze niet eens op de onderste trap van die tempel staat waarin de godin van de wijsheid haar schatten achter stevige sloten en grendels bewaart!
Hoofdstuk 209: Aziona en Hiram in gesprek met hun buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Als dus de vele, meest verschillende delen en onderdelen van de materie, en dus ook van het menselijk lichaam, veranderd worden, houden ze daarom nog niet op te bestaan, maar ze bestaan eeuwig verder in een meer geestelijke en daarom meer edele vorm en soort. Of kan iemand van jullie soms zeggen dat hij als kind gestorven is, omdat hij nu als grijze oude man niets heeft behouden van zijn eerste kinderlijke vorm?
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Behalve Hiram en Epiphanes staan nu allen op en haasten zich heel nieuwsgierig naar hun hutten om te weten te komen wat er thuis allemaal is gebeurd en wat er allemaal is veranderd. En als ze thuiskomen, komt er geen einde aan hun verbazing en verwondering over de royale huizen die nu de plaats innemen van hun vroegere armzalige hutten, en over de vele vruchtbomen, wijngaarden, akkers en weiden, en ze loven God de Vader, van wie Ik hun verteld had dat Hij aan een mens op aarde een dergelijke macht gegeven had.
Hoofdstuk 218: Het belang van de gemoedsrust - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] EPIPHANES zegt: 'Ja, begrepen heb ik u zeker, en daarbij moet ik ook nog openlijk toegeven dat een dergelijke kennis, wanneer deze onder de mensen mogelijk algemeen wordt aangenomen, het wenselijkste en hoogste zou zijn wat een sterveling op deze aarde ooit zou kunnen bereiken; en voor u en uw metgezellen kan het wel buitengewoon goed en duidelijk bekend zijn welke wegen daartoe geschikt zijn! Alleen herinner ik me bij deze gelegenheid een oude spreuk van de Romeinen, die waarlijk zeer wijs is en die men heel goed op vele manieren kan uitleggen. De spreuk luidt als volgt: Quod licet Iovi, non licet bovi! -Propheta, poeta et cantores nascuntur, -rhetor fit!* (*Wat Jupiter vrij staat, is een os niet vergund! -Als profeet, poëet en zanger wordt men geboren, -maar men wordt tot een redenaar gemaakt!) Voor kleine onbelangrijke dingen en opdrachten kan zelfs een os goed afgericht worden, maar hij zal eeuwig nooit met hamer en beitel aan het harde marmer een Minerva ontlokken!
Hoofdstuk 215: De missie van de Heer. Epiphanes betwijfelt of de mensen de leer van de Heer zullen begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Wel, bij u kan er dan van menige uitzondering sprake zijn, wat ik uit uw andere woorden en vooral daden heb opgemaakt; maar of ook de gewone mens van bijvoorbeeld mijn slag zich daarvan een bepaalde houdbare voorstelling zal kunnen maken, is een heel andere vraag! Want sommige, weliswaar zeldzame mensen, de zogenaamde genieën, bezitten vaak heel speciale capaciteiten op vele verschillende gebieden. De één is reeds in de wieg helderziende en een profeet, een ander is een buitengewoon zanger, de derde een beeldhouwer, en de vierde is bijna reeds in de moederschoot een rekenaar en een magiër. De één heeft een buitengewoon sterk geheugen, de ander zulke scherpe ogen dat hij op enkele uren afstand een mens kan onderscheiden en eventueel zelfs kan herkennen.
Hoofdstuk 215: De missie van de Heer. Epiphanes betwijfelt of de mensen de leer van de Heer zullen begrijpen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Vóór Mij zegt EPIPHANES nog: 'Kijk onze directeur Aziona nu toch eens! Hij is waarachtig nog wijzer dan WIJ allen! WIJ hebben nu al menige vraag gesteld, en alleen hij is op dit belangrijkste vraagstuk van het leven gekomen! Ja, Heer en Meester, zulke dingen heb Ikzelf in allerlei geschriften al vele malen gelezen en er ook altijd het mijne van gedacht! ofwel hebben de verder in vele opzichten wijze ouden alles wat ze wisten in een voor ons onbegrijpelijke beeldspraak opgeschreven, of ze hebben als kinderen en dwazen enkel en alleen in hun nog hoogst ongecultiveerde fantasie allerlei fabels verzonnen.
Hoofdstuk 224: Aziona vraagt naar het leven van de ziel na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Als de eeuwige, absoluut vrije, wijze en almachtige geest van God niet ook reeds van eeuwigheid voor een tegenpool had gezorgd voor Zichzelf, zou het Hem als puur positieve God nooit mogelijk zijn geworden om zonnen, werelden en al de eindeloos vele wezens hierop in het leven te roepen.
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Nu gaat de gedachten stroom verder zoals het water van een rivier, en onder de vele voorbij stromende gedachten komt er dan weer een die wat degelijker is, deze wordt onmiddellijk door het grondidee aangetrokken en verenigt zich hiermee, waardoor het grondidee dan al helderder en concreter wordt.
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...