Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15097 resultaten - Pagina 34 van 1007

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[6] Ik keek hem strak aan en zei: 'Waarom stellen jullie deze vraag nu aan Mij? Hebben jullie niet in de Schrift gelezen dat Hij die in het begin de mensen heeft gemaakt het zo heeft geregeld, dat zij slechts één man en één vrouw waren?! (Matth. 19,4)
Hoofdstuk 255: Het verbod van echtscheiding (Ev. Matth. 19, 3-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] De plaats lag hoog in de bergen in een dal dat echt vruchtbaar was en bijzonder geschikt voor veeteelt; maar het was maar van één kant toegankelijk en zelfs daar heel moeilijk. Mensen met hoogtevrees zouden het waarschijnlijk nauwelijks wagen om langs deze steile paden naar boven te gaan. Het dal zelf lag volgens de huidige meting meer dan vierduizend voet boven de zee, wat in Azië evenwel niet al te veel zegt, omdat daar nog veel hoger gelegen bewoonbare plaatsen waren en ook nu nog zijn.
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Daarop antwoordde IK: 'Waarlijk, Ik zeg jullie die Mij zijn nagevolgd: Als jullie geheel wedergeboren zijn wanneer Ik zal zijn opgestaan en op de stoel van Mijn eeuwige heerlijkheid zal zitten, zullen ook jullie naast Mij eveneens op twaalf stoelen zitten en de twaalf stammen van Israël richten (Matth. 19,28), wat zoveel betekent, als dat jullie later in Mijn hemelen met Mij voor het eeuwige heil van alle mensen van deze aarde en ook van de andere werelden steeds zoals Ik bezig zullen zijn, en als beschermgeesten die voor de aardse mensen onzichtbaar zijn de mensen hier en ook nog aan gene zijde zullen bewaken, sturen en leiden! Want het ware hemelrijk en de groeiende zaligheid ervan bestaat enkel uit een steeds groeiende, ware liefdadigheid.
Hoofdstuk 259: De leerlingen vragen naar het hemelse loon (Ev. Matth. 19, 27 -30) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Jullie zijn ook joden en.zullen de tempel in Jeruzalem nog wel zeer hoog achten in verband met jullie zieleheil? Maar jullie zijn nooit schriftgeleerden en. dienaren van de tempel geweest en kunnen daarom ook helemaal met vermoeden wat voor een huiveringwekkend en elk beter menselijk gevoel tartend misbruik er binnen de muren van de tempel gemaakt wordt van de heiligste rechten van de mensen! Ik en verscheidene van mijn vrienden waren daar zeer verontwaardigd over! Wij gingen er vandoor en vonden dit dal, waar we meteen de nodige voeding voor ons lichaam vonden.
Hoofdstuk 260: De Heer bezoekt met Zijn leerlingen een plaats in het gebergte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Toen de waard en allen die in het huis waren dit zagen, maakte een diep ontzag zich van hen meester en allen waren bijna sprakeloos van verbazing. Pas na een poos zei DE WAARD met een eerbiedig verwonderde stem: 'Nee, dat ligt niet meer binnen het bereik van wat iemand op deze aarde zou kunnen leren, al is hij nog zo intelligent en getalenteerd, maar dit is een uiterst zeldzame gave en genade van God. Wij moeten daarom gemeenschappelijk onze hoogste lof richten tot God, de enige Heer, dat Hij een mens op aarde weer eens voor het veelvoudige heil van de mensen zo'n puur goddelijke kracht, macht en zo'n vermogen heeft gegeven als in het grijze verleden alleen de grote profeten hebben bezeten!
Hoofdstuk 262: De genezing van de kreupele dochter van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ja, de woorden van deze jongen waren mijn redding uit de ware hel van de tempel! En ik zou van u graag ook nog willen horen wat er van deze knaap geworden is! Wat mij toentertijd van die oude verstokte tempelhelden het meest heeft verbitterd, was, dat ze heimelijk een prijs beloofden aan degene die deze knaap bij een of andere gunstige gelegenheid uit de weg zou ruimen. Zolang ik nog in de tempel was is dit weliswaar niet gebeurd; maar nu ik toch al bijna twintig jaar hier ben, -wie weet wat er intussen allemaal door de tempel tegen deze knaap is ondernomen! U, meester der meesters, zult dat zeker allemaal weten, daarom vraag ik u of u mij hierover iets zou willen vertellen!"
Hoofdstuk 263: Barnabe herinnert zich de twaalfjarige Jezus in de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Toen we 's ochtends vroeg ontwaakten was iedereen in huis reeds druk in de weer; op de kookplaats brandde reeds een levendig vuur, waar verscheiden pannen omheen stonden waarin allerlei kruidige spijzen voor ons en de mensen in het huis werden gekookt; er waren ook vissen, en wel de beste en mooiste bergforellen. De genezen dochter was de allerbedrijvigste bij de haard en was druk bezig om zo snel mogelijk een goed ochtendmaal voor ons klaar te maken. Toen ze Mij zag rende ze uit liefde gewoonweg op Me af en bedankte Mij nogmaals voor haar genezing.
Hoofdstuk 264: De heiliging van de sabbat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Toen kwam hij gauw terug, sloeg zich op de borst en zei: 'O, dit overtreft nu toch wel alles! Ik weet precies wat ik voorheen in mijn provisiekamers had; ze waren slechts karig gevuld voor de behoefte van mijn huis, en nu puilen ze aan alle kanten uit van de grootste overvloed! Dat was U weer, Heer! Ja, nu kan er voor duizenden gekookt worden en niet alleen voor deze tweehonderd! Maar waar haal ik nu zoveel koks vandaan? Mijn lieve buren moeten vandaag wel hun uiterste best doen, want mijn eigen mensen zouden het vóór morgen niet klaarspelen!"
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[21] Maar voordat iemand een hap naar zijn mond bracht ging DE WAARD staan en sprak: 'Mijn beste buren, luister allen naar mij! Deze maaltijd is een ware goddelijke maaltijd in het paradijs dat verloren ging door de schuld van de mensen. De grote, heilige God en Heer heeft het ons Zelf teruggebracht. Hij zit, o wonder aller wonderen, nu in levende lijve in ons midden en heeft Zelf dit ware paradijselijke maal voor ons toebereid! Deze maaltijd is derhalve een ten hoogste gezegend en heilig maal. Maar wij zijn zondige mensen - en willen nu toch graag dit maal genieten hoewel we onwaardig zijn. Laten we daarom van te voren allen tot de Heer bidden, dat Hij ons onze zonden vergeeft en ons dan een beetje waardiger acht om met Hem deze heilige maaltijd te houden. Verheffen jullie je en spreek met mij: O Heer, Gij Wonderbaarlijke! Vergeefons onze zonden, opdat wij waardiger worden met U aan tafel te zitten!"
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Daar worden alle zieken genezen en zelfs mensen die gestorven zijn weer in het leven teruggeroepen. Zelfs de elementen en krachten van de gehele natuur hebben ze volledig in hun macht en de zon, de maan en alle sterren moeten gehoorzamen aan hun wil, en zo verschijnt de mens in en bij hen pas als een ware heerser over de natuur, zoals de oervader Adam dat in vroeger tijden was voordat hij gezondigd had. Het schijnt zo te zijn dat bij hen zelfs de bomen, het gras, de stenen, het water, de lucht en alle schepselen spreken en hun het getuigenis van de volste waarheid geven, en wanneer Ik het niet kon geloven moest ik maar met hen meegaan en mijzelf persoonlijk van dit alles overtuigen.
Hoofdstuk 274: Over de Essenen en hun wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Een van hen die in zijn geest helemaal op de oppervlakte van een verre planeet was geplaatst, en wel op Uranus, vroeg Mij of die vele en krachtige mensen die hij daar heel goed gezien had, al een soort zaligen waren. Hij had ze er tenminste voor aangezien; maar over één ding was hij wel verwonderd, namelijk dat hij hen nog veel ijveriger had zien werken dan zelfs de actiefste mensen op deze aarde. Vele zeer grote gebouwen had hij ook gezien en een groot aantal dat nog met alle ijver gebouwd werd. Nu vroeg hij zich af of de zaligen in het hemelrijk ook zoals de mensen hier op aarde hun huizen moesten bouwen.
Hoofdstuk 275: Een blik in de sterrenhemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] Dus sprak Ik verder en zei: 'Voorwaar, voorwaar, wie Mijn woord hoort en waarachtig in Hem gelooft die Mij tot de mensen op deze aarde heeft gezonden, heeft het eeuwige leven en komt met zijn ziel nooit in een gericht dat bestaat uit de dood van de materie, maar door dat ernstige en levende geloof is hij van de dood tot het ware, eeuwige leven doorgedrongen! (Joh.5,24)
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Pas na een paar uur, toen wij allen volkomen verzadigd waren, zei Ik tegen Lazarus: 'Broeder, nu gaan wij naar de gekluisterden om te zien wat er met hen aan te vangen is! Waarlijk, als ze ook maar een beetje weerspannig zijn, zullen ze wat Mij betreft tot zonsopgang daar blijven staan en daarbij leren inzien dat de Zoon van God geen getuigenverklaringen en geen eer van mensen nodig heeft! Laten wij nu dus naar hen toegaan!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar DE GOEDE MENSEN zeiden: 'jullie hebben degene die vandaag op de sabbat de zieke genas, uitgescholden voor sabbatschenner en godslasteraar, wat hij niet had verdiend! Zouden jullie nu echter nog niet duizend maal ergere sabbatschenners geworden zijn als jullie, vanwege jullie kwade hoogmoed, als priesters ook nog persoonlijk de wacht gehaald zouden hebben om de hand aan deze onschuldige te slaan en daardoor het achtenswaardige huis van Lazarus een slechte reputatie te bezorgen?! Wij burgers, die geen priesters zijn van Jeruzalem, zeggen nu echter tegen jullie, slechte priesters: Waarachtig, om die reden heeft Gods straf jullie hier zichtbaar achterhaald! Nu pas zijn wij er helemaal van overtuigd dat de verheven Galileeër precies dat is wat hij vandaag volkomen naar waarheid in.de tempel over zichzelf heeft gezegd! Alleen Hij, als Zoon van Degene Die jullie hier gestraft heeft, kan jullie helpen, en verder niemand in de hele wereld! Vraag het Hem en bekeer je tot het goede en ware, anders kunnen jullie hier net als de vrouw van Lot tot aan de jongste dag blijven staan!'
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] MOZES zei: 'O, jullie wereldse, sluwe vossen, jullie wisten heel goed aan de hand van vele voorbeelden uit de Schrift, wat heldere dromen te betekenen hebben! Denk maar eens aan de droom van Jacob, de dromen van Jozef, de droom van de Farao en nog heel veel soortgelijke dromen; die hebben jullie heel goed in het oor gefluisterd wat jullie tot zevenmaal toe herhaalde visioen te betekenen had; maar jullie wereldse instelling, jullie priesterlijke hoogmoed, jullie lust om onbeschrijflijk luxueus te leven en jullie lust tot de grootst mogelijke luiheid en tot alle soorten en vormen van hoererij hebben jullie verblind en verdoofd, en daarom waren jullie erg bang om volgens Mijn voorspelling al jullie aangename, aardse levensvoordelen te verliezen, en daarom hebben jullie, in plaats van je naar Gods wil te voegen, liever alles tegen Hem ingezet en zijn jullie tot op dit uur en tot op dit ogenblik volledig in opstand tegen God. Stofwormen, hoe bevalt jullie deze ware geschiedenis?!
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...