Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 34 van 94

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[10] De opperstadsrechter was helemaal overweldigd in zijn gemoed en zei: 'O Heer en Meester, ik begrijp het natuurlijk wel iets beter dan eerst, maar ik voel me tegenover Uw oneindige grootheid en verhevenheid als het ware totaal vernietigd. Ik voel wel dat ik er nog ben, maar daarnaast voel ik ook dat Ik vergeleken bij U zo goed als niets ben!'
Hoofdstuk 211: De Heer als almachtige Schepper - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei Simon Juda: 'O Heer en Meester, ik begrijp het wel, maar het vergaat mij daarbij niet veel anders dan onze vriend de opperstadsrechter men wordt door Uw oneindige volmaaktheid en persoonlijke aanwezigheid volkomen vernietigd!
Hoofdstuk 212: De belijdenis van Petrus en zijn verzoek om de gelijkenis van de zaaier uit te leggen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hierop bedankte de opperstadsrechter Mij en Rafaël met alle innigheid van zijn hart, en zei toen: 'Waarlijk, van U, o Heer, kun je in één uur meer leren dan anders zelfs van de meest schrandere mens met alle vlijt je hele leven lang; want bij de mensen is het steeds: 'Tot hiertoe, en geen millimeter verder!', maar bij U is het: 'Tot hiertoe, en daarna altijd maar verder tot in het oneindige!', want Uw wijsheid, o Heer en Meester, heeft geen grenzen.
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Dat vuur duurde meer dan veertien dagen lang. Daardoor werd er onder de dunne aardlaag van dat stuk land een holle ruimte gevormd, en het land stortte met alles wat zich daarop bevond in de vurige diepte, die pas geleidelijk aan met het water van de Jordaan en enkele kleinere beken gevuld werd. Als dat niet gebeurd was, zou ook het hele dal van de Jordaan inwendig in brand zijn geraakt en ingezakt zijn; want ook dat hele dal rust op zwavel en aardpek. En hiermee heb Ik je nu in het kort alles op natuurlijke wijze onthuld wat je bij Mozes in breder verband hebt gelezen!'
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Maar je sloeg geen acht op de waarschuwing; want jouw kracht schiep talloze wezens vanuit jezelf, en zij volgden jou en werden machtig, omdat Ik de nieuw geschapenen, die een deel van jou waren, niet wilde vernietigen. Steeds machtiger groeide die schare aan, en zij maakten jou tot hun god. Toen zondigde je nogmaals en zei: 'Ik ben God; want nergens zie ik de kracht die iets schept! ' - Dwaas, alsof het eindige het Oneindige ooit zou kunnen zien en begrijpen!
Hoofdstuk 16: De Heer en Lucifer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Als er nu een wezen geschapen zou worden, dat op die grens geplaatst is, van waaruit het zich vrij naar beide kanten kan ontwikkelen, is het gemakkelijk in te zien dat het dat vermogen om te weigeren steeds meer in zichzelf kan ontwikkelen, zichzelf daarmee steeds meer van de juiste middengrens verwijdert en zich tenslotte tot in de meest oneindige diepten van de tegenpool, dat wil zeggen in de uiterste hardvochtigheid kan verliezen. Jullie kunnen je bij een slecht mens dus altijd nog een slechter, liefdelozer mens voorstellen, die zich in de uiterste verwijdering van die middengrens, totaal in eigenbelang verliest.
Hoofdstuk 17: De onthulling van het scheppings en verlossingsplan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] En verder zag ik dat Uw handen en voeten doorboord waren en er uit Uw hart een druppel bloed vloeide. De gestalte die aan Uw voeten lag zoog die bloeddruppel op, verkreeg nu leven en werd steeds lichter en lichter, totdat ook zij tenslotte in een heldere glans straalde. Toen klonk er een stem door de hemelse ruimte: 'Zie, Ik heb Mijn zoon uitgezonden, opdat Hij Mij de verlorene terugbrengt, en Hij schrok er niet voor terug te sterven om met zijn hartenbloed de verzwakte te verkwikken en tot leven te wekken! Heil Hem, want nu zal Ik volledig in Hem wonen; want Wij zijn voor eeuwig één geworden!'
Hoofdstuk 18: Het visoen van Ebal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Gedurende ons verblijf ondersteunde Ik de uiterlijke werkzaamheden van het huis maar weinig, zoals bijvoorbeeld het zorgen voor de voedingsmiddelen, om enerzijds de traagheid geen ruimte te geven, maar anderzijds ook om de Mijnen te leren niet alleen op buitengewone krachten te rekenen. Dat het ons desondanks aan niets ontbrak, hoef Ik natuurlijk niet te benadrukken.
Hoofdstuk 47: De bezigheden van de Heer en Zijn leerlingen in Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Het werd nog erger, toen wij een klein rond gebouw binnengingen, waar zich een hele verzameling goden bevond -allemaal kunstwerken van hoge kwaliteit, die door hun opstelling en de smaakvolle inrichting deze tempelachtige ruimte een ongewoon mooi en verheven karakter verleenden. Vooral voor de vroegere orthodoxe Joden waren deze beelden een gruwel; want in tegenwoordigheid van Jupiter, Mars, Apollo, Venus, Minerva en Ceres en zelfs Pluto leek Mijn aanwezigheid hun onmogelijk. Maar dat Ik luisterde naar de uitleg van Raël, die Mij de kunstenaars noemde die de beelden gemaakt hadden, alsof ik daar niets van wist, was voor hen volkomen onbegrijpelijk. Allen voelden echter dat er iets bijzonders aan Mijn vreemde gedrag in dit huis ten grondslag moest liggen, en ze zwegen, nieuwsgierig wat er op deze uitzonderlijke belangstelling van Mij zou volgen.
Hoofdstuk 23: Het bezit van Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Wij kwamen nu bij het graf, dat buiten Bethanië lag op een plek met een vrij uitzicht, omgeven door olijfbomen en struikgewas, en in de rotsen was uitgehakt. Lazarus had het al tijdens zijn leven laten maken, omdat het vroeger een geliefde gedachte van hem was op zijn landgoed te rusten en er als het ware ook na zijn dood een beschermer van te zijn. Dit graf, dat zelfs nu nog aanwezig is, maar geenszins het graf is dat aan vreemdelingen en reizigers wordt getoond, was niet op de gebruikelijke manier van de Joodse graven gemaakt met een voorkamer en een grafnis, maar meer op de wijze van de Romeinse begraafplaatsen of columbaria. * (* Columbarium: een ruimte waar urnen met de as van overledenen worden bewaard.)
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Deze ruïne betrokken wij voor de nacht en we richtten ons daar heel huiselijk in. Ze bood voldoende ruimte voor allemaal, en Petrus dacht dat er uiteindelijk nog heel goed binnen de nog stevige muren overwinterd zou kunnen worden, als Ik, zoals wel vaker, ook hier met Mijn kracht dit oude gebouw een beetje wilde helpen. Ik zei tegen hem en de anderen dat dit ook zou gebeuren, maar dat het vanwege de bewoners allemaal met omzichtigheid gedaan moest worden, opdat Ik niet verraden zou worden en zij geen schade aan hun ziel zouden lijden; want het waren nog heel eenvoudige mensen, die ons een ongepaste verering zouden betuigen. Daarom moest alles hier naar buiten toe er meer natuurlijk, gelijkmatig uitzien.
Hoofdstuk 44: De Heer in Efraïm (Joh. 11 :54) - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Pas na Mijn dood, wanneer dit lichaam opgenomen zal zijn als een kleed van de almachtige, oneindige Godheid Zelf, zullen ook al degenen die vóór Mijn tijd het lichamelijke leven hebben verlaten, in staat zijn door het aanschouwen van de nu persoonlijke Godheid in eeuwige gemeenschap met Hem te leven, en wel in een stad die Ik jullie reeds heb getoond toen die twaalf lichtende zuilen de Jeruzalemmers 's nachts opschrikten, en die het ware hemelse Jeruzalem, de eeuwige stad Gods voorstelt. Dit gemeenschappelijke eeuwige samenwonen van God met Zijn kinderen is de wedergeboorte van de geest.
Hoofdstuk 52: De wedergeboorte van de geest - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Ik keek om mij heen en zag een prachtig vertrek, stralend in heldere, zuivere kleuren. De schoonheid van dat vertrek, waarbinnen helder licht stroomde, imponeerde mij zozeer, dat ik vol verbazing uitriep: 'Als ik jouw woorden niet wilde geloven, zou deze ruimte mij wel tonen dat ik aan de wereld ontrukt ben, mijn vader! Zeg eens, is dit hier de plaats waar jij verblijft?!'
Hoofdstuk 64: De belevenissen van Lazarus aan gene zijde - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] De priesters zelfbesloten echter om zich niet te laten zien, maar de tem pel juist wijd open te zetten, zodat de heiligheid ervan tot het volk zou spreken. Snel werden dus alle poorten geopend, en ook het Heilige werd niet afgesloten - de ruimte die geen Israëliet zonder voorbereiding mocht betreden en waar ook geen priester zonder speciale ceremoniën, gebed en voorafgaande wassing binnenging.
Hoofdstuk 67: Jezus in de tempel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[24] Ook is het juist dat het voorhangsel in de tempel scheurde, als een uiterlijk teken dat er nu geen belemmering meer was om de allerheiligste ruimte van het hart van de Vader te bereiken, ja, dat iedereen daar kon komen om daar het eeuwige leven te ontvangen; maar ook dat verschijnsel, hoe verbazingwekkend ook, baarde verder geen opzien. De dienstdoende priesters hingen het voorhangsel weer op, en daarmee was de zaak afgedaan.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...