Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 34 van 120

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[14] Ze kan zich handhaven, zolang er nog enkele oude en vanuit vroeger tijden nog dom gehouden, bijgelovige vrouwen en enkele huichelachtige zogenaamde kwezelbroeders leven, die zich door de priesters zand in de ogen laten strooien, en zolang die heersers nog enige middelen bezitten om de troon van de hoer van Babel te beschermen. Maar dat kan en zal nog maar een heel korte tijd duren, omdat er wel voor gezorgd wordt dat dergelijke heersers hun middelen worden afgenomen, zoals die al velen zijn afgenomen, en die nu zonder land en volk moeten aanzien hoe hun oude werkzaamheden, inspanningen en duistere werken in rook opgaan!
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De zee is hun hardnekkigheid om in de oude duisternis te volharden en het licht, dat Ik nu in alle takken van wetenschap en techniek vanuit de hemelen aan alle mensen laat toestromen, in alle richtingen te vervolgen en te vervloeken.
Hoofdstuk 26: Over de weggeworpen hoeksteen - waarvan de tijd nu gekomen is - en over het einde van de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Denk er zelf over na, of in jouw land niet van alle kanten de uiterst bittere gevolgen van die ondoordachte daad luid op die manier spreken! Het is nu zaak zo'n fout weer heel gauw goed te maken, anders komt die boosaardige, dood brengende, algemene brand daar nog bij* (* Waarschijnlijk wordt hier gedoeld op het concordaat van 1855, dat de kerk verregaande invloed gaf op gebieden als onderwijs, opvoeding, huwelijk en dergelijke. De oorlog tussen Oostenrijk, Frankrijk en Italië in 1859 en de oorlog tussen Oostenrijk, Italië en Pruisen van 1866 waren er het gevolg van.)
Hoofdstuk 27: De onmogelijkheid van meer godsdienstoorlogen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Ik zei: 'Ja, ja, Hij heeft ze verhoord, en nu zeg Ik vanuit Mijn eigen macht, die in Mij is:jij,jichtlijder, Ik wil datje gezond wordt, en zondig in het vervolg niet meer; want door jouw geheime zonden ben je zo komen te lijden!'
Hoofdstuk 33: De Heer bij de waard in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Wij namen de spijzen tot ons, en de leerlingen spraken met elkaar over de geschiedenis van de Israëlieten, in de eerste tijd dat ze vanuit de woestijn deze landstreek binnentrokken, en over de oorlogen die zij met de Moabieten en later met de Filistijnen moesten voeren; de waard vertelde het een en ander van wat hij wist over het ontstaan van de oude stad Pella en over de lotgevallen die de stad al overkomen waren. Ik rustte echter en sprak weinig.
Hoofdstuk 35: Het avondmaal in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] 's Morgens vroeg was de waard het eerste op de been en regelde alles voor de bereiding van een goed ochtendmaal, waarna zijn vrouw, zijn kinderen en zijn knechten en dienstmaagden volop aan het werk werden gezet. Direct daarop stonden wij ook op van onze ruststoelen en banken aan de tafel en gingen een stukje naar buiten; want vanuit deze stad had men werkelijk een prachtig uitzicht over een groot deel van het mooie Jordaandal en over de wijde, brede en nog zeer vruchtbare hoogvlakte.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Goudomrande wolken zweefden boven de horizon, waar, vanaf onze plek gezien, heel weinig bergen waren met een hoogte van enige betekenis, omdat het land vanaf onze stad al gedeeltelijk vlakker begon te worden in de richting van de verre Eufraat woestijnen; maar daar was de opgang van de zon des te mooier, omdat ze als het ware vanuit een diepte in bloedrode kleuren opsteeg en in westelijke richting de hoge bergtoppen begon te kleuren, wat ook de commandant erg prees als een prachtig schouwspel van de natuur.
Hoofdstuk 40: De Heer kijkt met de commandant op een heuvel naar de aanbrekende ochtend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Door Mijn tekenen kan een mens wel tot geloof in Mij gedwongen worden wat voor zijn ziel niet van groot nut is - maar wie Mij door Mijn woorden herkent, in Mij gelooft en overeenkomstig Mijn leer leeft en handelt vanuit zijn niet gedwongen, volkomen vrije wil, die staat in Mijn rijk veel hoger dan degene die door Mijn tekenen tot geloof in Mij en Mijn leer is gebracht. Onthouden jullie dat goed en maak niet teveelophef over Mijn tekenen!
Hoofdstuk 44: Het grote belang van de leer van de Heer ten opzichte van Zijn daden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Als jullie echter vanuit de levende geest van Mijn woord de gave verleend wordt om tekenen te doen, moeten jullie daar ook niet al te openlijk en opvallend mee omgaan, want daardoor zouden jullie de goede zaak van de waarheid van Mijn leer veel meer schade dan nut brengen. Want alles wat opgedrongen en afgedwongen is wekt Mijn geest in de ziel niet, of hier en daar slechts gedeeltelijk.
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Juist deze ochtend had men vanuit de nabijgelegen stad Abila twee nog jonge mensen tussen de twintig en bijna dertig jaar oud, die naar de mening van de smid een drievoudige epilepsie hadden, naar de herberg van de Griek gebracht om hen daar door de smid te laten genezen. De smid probeerde zijn middelen direct uit; maar ze baatten niets, en daarna begonnen de twee pas goed te razen, stootten tegen de smid en ook tegen de waard de smadelijkste beledigingen uit en dreigden hen schade toe te brengen in al hun bezigheden en aan lichaam en goed.
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Toen schreeuwden alle kwade geesten vanuit de twee: 'We weten wel dat wij de macht van Zijn wil nooit kunnen weerstreven; maar wij willen die trotseren zolang het maar kan!'
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Toen Ik dat had gezegd verdween de geest direct, en spoedig daarna zag men vanuit de kloof zeventien donkere nevelwolken opstijgen, die door de wind naar het noorden werden gedreven.
Hoofdstuk 53: De Heer vermaant de aanvoerder van de uitgedreven geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Uw Ik is de Heer Zelf in alle volheid, en ik heb nu als oude man in U mijn heil gezien en zou nu willen zeggen: 'O Heer, Heer, laat Uw oude dienaar in vrede overgaan naar de grote wereld aan gene zijde! Want U bent de Beloofde vanuit Uzelf! Uw eeuwige geest heeft uit de mond van de profeten gesproken en Uw neerdalen voorspeld, en U, die de eeuwige Waarheid en Trouw zelfbent, hebt Uw woord gehouden en bent in een lichaam van vlees en bloed naar ons zondige mensen toegekomen om ons weer opnieuw op te richten, zowel de Joden als de heidenen, die ook kinderen van Noach zijn en eens samen met de voor-Abrahamieten één volk vormden onder de grote opperkoning en allerhoogste priester Melchizédek van Salem. Daarom zij U alleen alle eer en alle lof, o Heer, Heer, Heer!'
Hoofdstuk 57: Het getuigenis van de oudste over de Heer (21.9.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Zelfs de wijzere heidenen zeggen immers dat het beter is om een medemens te dienen -als de omstandigheden daarom vragen - dan naar de tempel te gaan en daar een god te dienen, die de dienst van mensen niet nodig heeft. En zo heeft de enig ware God de dienst van de mensen voor zichzelf nooit nodig; maar wat Hij nodig heeft, is dat de mensen uit liefde voor Hem en vanuit diezelfde liefde elkaar over en weer goede diensten bewijzen.
Hoofdstuk 63: De ware sabbatheiliging - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] De twee merkten nu bij het reeds zwak geworden lamplicht in onze zaal ook de andere gasten op, en ze wilden de waard vragen wie die gasten waren; maar hun vrouwen en kinderen riepen uit angst en vrees vanuit het voorportaal naar hen, en de twee gingen weer naar buiten de straat op, en bekeken hun huizen om te zien of die nog geen schade hadden opgelopen. Dat was bij het zwakke maanlicht weliswaar niet te ontdekken, maar ze durfden toch hun huizen niet binnen te gaan, omdat de aardbodem van tijd tot tijd nog altijd goed voelbaar beefde.
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...