Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 34 van 825

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[12] Zonder een woord te zeggen, kunnen wij de tempels niet openen, want de tempels hebben hun zekere geheime bewakers die ons ten aanschouwen van het volk eerst zullen vragen waarom wij dat deden. En dan moeten wij - of wij willen of niet - met de waarheid naar buiten komen en met gevaar van eigen leven zeggen:
Hoofdstuk 152: De raad van duizend vergadert. Een van hen spreekt verstandige woorden en stelt voor om te emigreren. Onenigheid. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Wel worden deze poppen mettertijd weer levendig en worden mooie vlinders, - maar wat is dat voor een vreselijk beeld?! Want het stelt niets anders voor dan een hinderlijk stel dagdieven, leeglopers en kunstzinnigen die hun ideeën, zoals een vlinder haar eieren, in de jonge aanplant van het mensengeslacht leggen, waaruit dan al spoedig talloze schadelijke rupsen tevoorschijn komen en al even snel alle heerlijke, levende drang van het geestelijke leven aantast en te gronde richt!
Hoofdstuk 176: Ohlads verlegenheid en het advies van zijn ministers over de behandeling van dergelijke verstandshelden. Het afbreken van de onderhandelingen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Laten we daarom Hanoch nu laten voor wat het is en hier heel rustig leven, want als de Hanochieten eenmaal iets te weten komen van onze grote welvaart, dan zullen wij niet meer door hen met rust worden gelaten!'
Hoofdstuk 219: De goudvondst en de welvaart van de nederzetting. Het listige plan van de tien legeraanvoerders tegen Hanoch. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Denken jullie dat die hun leven zullen wagen voor jullie? Juist het omgekeerde: zij zullen jullie te grazen nemen en dan hun voordeel pakken! Ook al gaat er een van hen naar het tiental toe, dan zal hij niet zo dwaas zijn om bij jullie terug te komen als hij bij hen een beter onthaal vindt, en hij zal dan bovendien nog een tweede maal verraad aan jullie plegen!
Hoofdstuk 221: Het vruchteloze beraad van de wraaklustige opperpriesters over een aanval op de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Komen jullie nu echter tegen hem in opstand, nu hij reeds ingehuldigd is en in volle macht heersend op de troon zit, dan zullen wij allen daarbij om het leven komen; en ik vraag me af waar onze wraakneming dan goed voor was.
Hoofdstuk 232: Gurats onthaal in Hanoch. De goede wetten van Gurat voor Hanoch. De partij van de rebelse opperpriesters en hun kalmering. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] 'Laat eerst de kamervegers en de poetsers komen om vóór onze binnenkomst de vloer hoogst zorgvuldig schoon te maken en heel goed te poetsen,- anders kost iedere stap ons het leven! Want enkele met de onderpriesters verbonden opperpriesters hebben de hele vloer met vergiftigde glassplinters bezaaid, en het kleinst sneetje in onze voetzolen kost ieder van ons het leven!'
Hoofdstuk 287: De tocht naar de burcht en de woning van de generaal. De vergiftigde glassplinters op de vloer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Maar hoe zal hij hier terug kunnen komen? Over het slagveld zal hij niet gaan: daarom moet de bouw van mijn torens zo snel mogelijk plaatsvinden, opdat wij een bode naar Mahal kunnen zenden die hem weer binnen onze muren moet brengen, als hij nog in leven is!'
Hoofdstuk 325: Koning Gurat is bedroefd over het heengaan van Mahal en uit zijn bange vermoedens tegen Fungar-Hellan. Het pientere antwoord van de generaal en de bouw van traptorens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Wat kan U dan anders berouwen dan een door de onvolkomen schepping van de mens tegen Uzelf begane zonde, die derhalve ook een zonde tegenover ons mensen is - en met name een zonde tegen mij, daar ik met ieder ogenblik van mijn leven U vrij onder de ogen kan komen en U kan vragen:
Hoofdstuk 338: Het gesprek van de Heer met Mahal. Mahals uitdagende vragen en het wijze antwoord van de Heer. Over het wezen van Gods berouw. De natuurlijke oorzaken van de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zie, zie, hoe treurig ziet het er nu uit op deze oude aarde! De technische kundigheid van de mensen heeft zonder dat ze het wisten en wilden de slechte gevangen oergeesten van deze aarde voortijdig vrijgemaakt, waardoor zonder gericht alle hemelen in gevaar zouden komen. Daardoor is nu de ruimte van de aarde tot aan de maan met zulke geesten gevuld. En zou niet door een plaatselijk gloeien van de wolken, waarin de vrijgekomen boze geesten nu woeden en tieren, een lichtschijn op de aardbodem vallen, dan zou hier een zodanige nacht zijn dat alle leven zou moeten verstikken; want het zonlicht kan niet meer door zulke wolkenmassa's en dampen doordringen!
Hoofdstuk 352: De troostende woorden van de Heer tegen Noach en Zijn diepe droefenis over de mensen. De laatste pogingen van de Heer om de mensen van de laagte te redden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Dat zal ook met jou het geval zijn! Ook over jou moet eerst door de grote werkzaamheid van je liefde en het daaruit voortkomende berouw een vloed komen; die zal je genezen en verwarmen tot het eeuwige leven uit Mij in jouw geest!
Hoofdstuk 356: De heilzame woorden van de Heer tot de verkleumde en door angst bevangen Mahal. Mahals genezing in de nieuw ontstoken liefde tot de heilige Vader. Mahals verlossing en verheerlijking als engel van het licht. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Kennen jullie niet deze vijfde geest, die al voor ons staat? Kijk maar hoe hij jullie vriendelijk toelacht en uitnodigt om in zijn sfeer te komen. Ga dus maar en bekijk zijn rijkdom. Ook deze geest zal in zijn eigen sfeer voor jullie herkenbaar en zichtbaar blijven en hij zal jullie wat rondleiden in het gebied van de schatten van zijn innerlijk leven. Begeef je dus maar in zijn sfeer.
Hoofdstuk 10: De sfeer van de vijfde geest. Het grootste wonder, het hart van de mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Luister, hij spreekt: o geliefde broeders, de genade van onze Heer Jezus Christus zij met jullie en de liefde van de Vader in de Zoon en in gemeenschap van de Heilige Geest! Wat heeft jullie bewogen om hier te komen? Wie was jullie gids? Jullie durven niet te spreken, maar ik vermoed het wel in mijn hart, wiens liefde zo groot is dat zij de door haar verlosten naar de heilige bron van het eeuwige leven leidt! 0 lieve broeders, ik zeg jullie in de naam van mijn boven alles geliefde Heer Jezus Christus, houd je vast aan Hem, houd vast aan Zijn liefde en je zult niet, ja eeuwig niet te gronde gaan. Zalig zijn weliswaar degenen die geloven dat Hij Christus is als waarachtige eeuwige Zoon van de levende God, maar alleen zij die Hem boven alles liefhebben, zullen in Hem de heilige Vader aanschouwen; want pas door de liefde worden wij waarachtige kinderen van God.- En daarom zeg ik, de oude Paulus tegen jullie: houd je aan de liefde dan hebben jullie het eeuwig leven in je! Gegroet, de genade van onze Heer Jezus Christus in de Vader en in de Geest zij met jullie! -
Hoofdstuk 9: De sfeer van de vierde geest. Het geheim van de Mensenzoon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] En hoor, een derde zegt: hebben jullie nooit gehoord dat er zich op de plaats van het rad werkelijk een bron met levend water zou bevinden? Als men die zou kunnen bemachtigen, dan zou dat wel de grootste winst betekenen. En hoor verder, een vierde zegt: ik krijg zojuist een heel goede inval! Wat zouden jullie ervan vinden als we het aftappen van het water achterwege zouden laten maar onze gang zonder veel moeite tot onder het rad zouden graven? Als de levende bron zich daar bevindt, zullen we haar daardoor vast en zeker tevoorschijn laten komen, zodat zij zich daarna met haar hele overvloed aan leven over alle ver uitgestrekte dalen en vlakten als een zee kan uitbreiden. Als dat gebeurt dan kunnen deze raddraaiers hun rad draaien zoveel ze willen, en wij zijn er zeker van dat we de dwazen, die zich nog in de verrotte bootjes op het vieze water laten lokken, op onze vingers kunnen tellen.
Hoofdstuk 15: Het bassin met het liggende schoepenrad. De profetische sfeer van Daniël - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] A zegt: het vergaat jou, geachte vriend, dus ook al niet beter dan mij. Hoe lang verblijf jij al op deze plaats? B zegt: geachte vriend, naar mijn gevoel kunnen het nauwelijks enkele weken zijn; maar hoe lang ben jij al hier? A zegt: geachte vriend, naar mijn gevoel zeker wel zo'n twintig jaar. B zegt: het is mij totaal onbegrijpelijk hoe ik hier terecht ben gekomen; je kunt me geloven, want toen jij al een grijsaard was heb je mij als een actieve jongeman van zo'n twintig jaar nog heel goed gekend. Ik heb altijd geleefd zoals ik het volgens mijn inzichten voor rechtschapen en redelijk hield. Ik vervulde heel trouw mijn geestelijke ambt, en heb nooit, wat de bepalingen van de kerk betreft, ook maar één letter verzuimd. Ik preekte altijd volkomen in de geest van de alleenzaligmakende kerk. Zoveel als maar mogelijk was ondersteunde ik naar vermogen degenen die ik werkelijk als behoeftig beschouwde, dat wil zeggen die buiten hun schuld tot armoede vervallen waren. In het heilige misoffer gaf ik toch elke dag God de eer en ik kan me tot aan mijn laatste uur geen dag herinneren waarop ik het brevier zou hebben verwaarloosd. Ik voegde mij naar alle verordeningen van de kerkelijke overheid en zou in staat zijn geweest op leven en dood te vechten voor de rechten van de heilige kerk. Ik was streng in de biechtstoel en meen ook heel veel zielen voor de hemel te hebben gewonnen. Naar de geest van de leer van Christus heb ik de armen bedeeld, de hongerigen gespijzigd, de dorstigen gelaafd, de naakten gekleed en de gevangenen verlost, en daarom verwachtte ik na mijn sterven, vooral omdat ik me bovendien verzekerd had van een volle aflaat van zijne heiligheid de paus, heel zeker in de hemel te komen.
Hoofdstuk 29: In het rijk van de duisternis van het ongeloof - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Wees mij en ons allen duizendmaal welkom! Ik ken jullie weliswaar niet, maar ik zie wel dat jullie, mensen zoals wij, of zojuist van de aarde hier zijn aangekomen of ergens een betere weide moeten hebben gevonden dan wij, want jullie zien er onvergelijkelijk beter uit dan wij met ons allen bij elkaar. Zijn jullie pas van de aarde aangekomen, dan maak ik jullie er meteen op attent, dat de zogenaamde Robinsons op aarde er stukken beter aan toe zijn dan wij. Voor deze bewering hebben jullie geen ander bewijs nodig dan ons enkel van top tot teen te bekijken. Ons onmenselijk goede uiterlijk zal jullie dan op het eerste gezicht zelfs in deze nog zeer aanzienlijke duisternis heel duidelijk tonen, hoe het er hier met het goede leven voorstaat. Daarbij kan ik jullie wel verzekeren, dat er hier helemaal geen ziektes voorkomen, want wat kan er hij ons nog ziek worden? We kunnen hoogstens die ziekten krijgen die eventueel de stenen kunnen krijgen, want ik denk, wanneer men bijna al zijn levenssappen kwijt is, men dan ook alle ziekten kwijt is. Het enige euvel dat iemand hooguit in het begin gaat plagen is honger, een maagklacht dus. Maar zoals gewoonlijk de honger de beste kok is, zo is er dan ook voor hem al gauw een kost waarmee hij zijn kookkunst buitengewoon op de proef kan stellen. Kijk, daar aan onze voeten op het zand is zo'n probeerseltje voor onze maag te zien. Het is mos; men zou kunnen zeggen, echt IJslands en Siberisch mos. De schaarse dauwdruppels die tussen de blaadjes zitten, zijn bovendien ook het enige dorstlessende middel dat in deze enorme zandwoestijn te vinden is. Trek je er dus niets van aan als deze situatie misschien wel eeuwig zal duren, want geduld en gewoonte maken voor iemand tenslotte alles dragelijk. We zouden allen heel blij zijn als jullie met je enigszins fosforescerende gewaden bij ons willen blijven, want ik kan jullie verzekeren dat men eerder aan alles kan wennen dan aan deze duisternis. Daarom kunnen jullie je wel voorstellen dat jullie fosforescerende schijnsel ons allen als een zon voorkomt! - Maar nu lieve vrienden, zouden jullie misschien zo vriendelijk willen zijn om te vertellen wat de reden is dat jullie van de aarde naar hier zijn gekomen of, als jullie van een betere weidegrond komen, mij mee te delen wat jullie ertoe gebracht heeft deze te verlaten en je hierheen te begeven?
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...