Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 34 van 41

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41
[6] Ik zeg: 'Mijn beste Max Olaf, ja, ja, Ik zeg het je: heden, heden en heden! Nacht willen ze en ze zullen hem krijgen en deze zal allen verslinden die hem willen. De dood willen ze; ook die zullen diegenen krijgen, die hem hebben gekozen tot hun handlanger. Pracht, roem en eer willen ze, waarvoor duizenden zich moeten laten afslachten! Ja, het zij zo! Ze zullen verschrikkelijk schitteren, hun roem zal vreselijk zijn en ontzettend hun eer. Heersen willen ze! Ja, ze zullen heersen, maar als de pest en als de draak in zijn grot en als de Leviathan in zijn slijk, diep onder de bodem van de zee! De leugen willen ze, want de waarheid is hun een gruwel van verwoesting. Daarom zullen ze het heldere licht van de waarheid nimmer bereiken! Een god willen ze ook, maar alleen zoals zij hem kunnen gebruiken! Daarom zullen zij Mijn aangezicht nimmer te zien krijgen! Ook willen ze dat zij alléén maar leven; alle anderen mogen slechts leven, wanneer ze van nut zijn voor het leven van de groten. Daarom zal het echter zo zijn, dat ze eeuwig alleen zullen leven! Wat ze willen, zullen ze krijgen zoals zij het willen! Maar spoedig zal een groot en verschrikkelijk gevoel van spijt als een molensteen uit de wolken in hun ziel vallen en zij zullen naar een middel zoeken om dit gevoel van spijt kwijt te raken. Maar hun zoeken zal tevergeefs zijn, want niemand zal deze steen van het graf van hun ziel wegnemen. O, Ik ken hen, hun begeerten en hun daden! Ik heb de koningen der aarde geteld en heb er weinig gevonden die rechtvaardig zijn in Mijn ogen. Daarom zal het lot van Nebukadnezar hun deel worden! Maar de weinige rechtvaardigen wil Ik ook wonderbaarlijk helpen, zodat ze in de toekomst zullen schitteren onder alle koningen en volkeren als de helderste sterren tussen het zwakke re geflonker aan het firmament.
Hoofdstuk 86: Olafs wijsheid. Een hemelse heildronk. De nieuwe licht en liefdesbrug van de Goddelijke genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Kijk, Ik behandel Mijn kinderen niet zoals domme ouders dat doen. Deze willen hun kinderen vaak met gespeelde ernst flink afschrikken; zij merken dat echter al heel gauw en lachen in hun vuistje als hun ouders loze dreigementen beginnen te uiten. Ze worden daarop wantrouwig en slaan niet veel acht meer op de woorden van hun ouders. Maar dat is absoluut niet Mijn manier van doen! Bij Mij heerst overal de meest diepe, onwankelbare ernst, en het leven van een mijt moet in eenzelfde ernstige ordening behouden en geleid worden als dat van een engel. Ik ben als een steen van de grootste hardheid en zwaarte. Wie zich daaraan stoot, zal te pletter slaan. Degene, op wie deze steen valt, zal worden vermorzeld.
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De officier zegt na een poos: 'Ik was op aarde en ook hier in deze wereld zijn meerdere. Nu is hij in de wijsheid een serafijn en ben ik met al mijn op aarde verworven theosofische kennis gewoon een ezel! Luister slechts naar deze prachtige beeldspraak. Zelfs al was men een steen, dan zou men bij zo'n rede zo licht als ether worden! Had hij deze toespraak maar opgeschreven; ik zou haar duizend keer achter elkaar kunnen lezen. Hoe prachtig is b.v. de zin:
Hoofdstuk 94: De joodse sergeant-majoor, een hartstochtelijke vriend van de Messias in de geest van David. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daar het mij als aanhanger van Uw zuivere leer maar al te duidelijk was welk een verschil er lag tussen de leer van Rome en Uw zuivere, hemelse waarheid, had ik graag de valse roomse voorgoed uit de wereld geholpen. Was het mij vergund geweest nog tien jaar langer op aarde te leven... bij Uw heiligste naam, dan had ik het ook gedaan! Maar juist deze schurken, voor wie ik de ergste steen des aanstoots ben geworden, wisten als een kwaadaardig kankergezwel op slinkse wijze bij mijn aardse levensdraad te komen en hem voortijdig door te knagen. Zodoende heb ik mijn voornemen niet kunnen uitvoeren.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] O kijk, jij dom en verblind wezen, duizend voorbeelden zou ik kunnen aanhalen, terwijl één voldoende is om de klinkklare onzin van je woorden overtuigend aan te tonen! Wat wilde je daar dan mee bewijzen? Je onschuld misschien, omdat je nooit een ondeugd zou hebben beloond? O, wat een onvoorstelbare onzin! Zeg me eens, hoe zou men de doden kunnen belonen? Hoe kun je een steen belonen voor een dienst, die hij jou door zijn natuurlijke, in hem zeer gerichte zwaarte heeft bewezen? Of welk loon kun je geven aan een gebraden vogel omdat hij zich door jou heeft laten vangen, braden en opeten?
Hoofdstuk 44: Minerva's satanische verzoekersleer. Cado's treffende rectificatie. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Als het arme volk nu aan zulke domme geestelijken is toevertrouwd, dan vraag ik mij af: welke vruchten kan dat dan bij zo'n volk afwerpen?' En kijk, tienduizenden van dergelijke voorvallen zijn mij ter ore gekomen en brachten mij ertoe om aan zulke pure onzin voor altijd een einde te maken. Godzijdank, de Heer heeft mijn inspanning gezegend en mij deze niet als zonde aangerekend! De paus krijgt nu de ene oorveeg na de andere van de lieve wereld en heeft bij miljoenen reeds elk beetje aanzien verloren. Daarvoor heb ik de eerste steen gelegd, die eerder al door Luther, Calvijn, Hus en Melanchton bewerkt was. Ik ben daarvoor weliswaar door Rome verdoemd tot de onderste hel, maar dat heeft me godzijdank niet geschaad, want kijk, Hij die hier naast mij staat, is Christus Zelf, de Heer over hemel en aarde! En ik geloof dat, wie zoals ik bij Hem is, toch wel een beetje zalig zal zijn!'
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Paulus zegt: 'Je zult ook iemand anders krijgen, maar nu nog niet, omdat je in al je denken en streven nog bijna net zo materieel bent als een steen. Maar ik, Paulus, ben dáárom een Paulus, de nietige apostel, omdat ik eerst het grof materiële van de kinderen wegschuur en het ergste vuil van hen opruim. Zolang jij je van materie vervulde gedachten en verlangens niet verruilt voor geestelijke, zul je Paulus niet kwijtraken! Want het is het werk van Paulus, dat hij eerst de plaats zuivert, zodat de eigenlijke bouwlieden daarna het gebouw kunnen optrekken, waarna de grote bouwmeester dan eigenhandig voor de daarbij behorende prachtige, innerlijke inrichting zorgt.
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] In het jaar 1848 raakte in ons hoogadellijk paleis een enkele steen wat los, en kijk, de dynastie had moeite om haar eeuwenoude aanzien te handhaven! Ze heeft zich nu weer hersteld en heeft de redelijke bedoeling haar onderdanen naar beste vermogen te besturen en te leiden, de goeden te belonen en de bozen onverbiddelijk te straffen naar de ernst van hun misdrijf. Dat is zeker volkomen in overeenstemming met Gods wil, omdat Hijzelf zo handelt en het zo wil hebben. Het zou daarom werkelijk een onvoorstelbaar kwaad zijn voor alle ondergeschikte volkeren, als de dynastie ook maar in enigerlei opzicht gevaar kon lopen of tenslotte zelfs haar oude troon zou kwijtraken!'
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Een van hen treedt naar voren en zegt: 'Ik ben een Rooms-Duitser ( De Duitse keizers van 'het Habsburger huis' noemden zich 'Rooms-Duitse keizer'.) (opmerking: de rang wordt bij personen die op aarde hooggeplaatst waren, in het geestenrijk niet gauw genoemd en soms ook niet hun namen) en ben hier in naam en rang de eerste en heet Rudolf. Ik zag laatst een grote beroering in de lucht en er kwam een vurige ruiter naar me toe die zei: 'Jullie huis zal verwoest worden achtergelaten en er zal geen steen op de andere blijven staan! De aarde zal door vuur en bloed worden gereinigd! Een luid weeklagen zal klinken uit de mond der groten; vuur en pest zal de armen bij miljoenen wegrukken, en het einde van de wereld zal komen!' Dat waren de schrikaanjagende woorden van de vurige ruiter. Toen hij uitgesproken was, werden wij door een grote vrees bevangen, zodat we heel angstig begonnen te schreeuwen.
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Nu werpt Cado de steen naar de drakenkop van de eerste de beste demon. Wanneer de steen de kop van de demon raakt, klinkt er een vreselijke knal als uit duizend kanonnen. Alles verdwijnt, behalve Minerva, die nu bevend en geheel naakt op een zandhoop staat en zich voor Cado probeert te verbergen, wat haar echter niet lukt.
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Nu raapt Cado een steen van de grond op en maakt aanstalten voor een krachtige worp, maar Minerva roept angstig uit: 'Cado, bij alles wat je heilig is, doe dat 'niet! Op hetzelfde moment dat de steen uit je vuist vliegt ben je voor eeuwig verloren. De macht van deze geesten, die jij ten onrechte voor producten van mijn fantasie houdt, is onbedwingbaar. Wat zij vastgrijpen kan geen goddelijke macht hun meer ontnemen. Blijf rustig! Misschien lukt het mij om hen tot bedaren te brengen en dan mijn bevrijding met jou te bewerkstelligen !'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Satana, als het je mogelijk is om nog een staaltje van dien aard uit te voeren, doe het dan maar! Daardoor krijg ik des te meer gelegenheid om jou door en door te leren kennen. Met jullie, schimmen, zal ik echter in de naam van God, Jezus de Gekruisigde, dadelijk afrekenen. Bekijk deze steen; hij is beschreven met de Godnaam Jezus, alsook met drie kruisen. Deze steen zal aantonen uit wiens geest jullie voortkomen!'
Hoofdstuk 26: Cado krijgt nog meer bescherming van de engelen. Minerva' s tegenvoorstellen. De hel toont nieuwe schrikbeelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Cado zegt spottend: 'Kijk, kijk, wat ben jij toch een schrander dier! Dus ik zou door de goddelijke naam van Jezus alleen iets denkbeeldigs overwonnen hebben? En toch zei je daarnet van jezelf dat jij een almachtige werkelijkheid bent! Als ik met mijn steen enkel jouw wrede fantasiebeelden zou hebben overwonnen, hoe komt het dan dat je in werkelijkheid nu zo totaal verlamd voor mij staat? Spreek nu en maak me deze zaak begrijpelijk!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Cado vraagt nu aan de ineengedoken Minerva: 'Wel, beminnelijke heerseres over de oneindigheid, hoe gaat het nu met je? Het lijkt me dat je een beetje aangeslagen bent? Zou je niet wat dichter bij me willen komen? Misschien zou ik je kunnen helpen met nog zo'n steen der wijzen?'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Als Cado ziet, dat de met Uw naam, O Heer, beschreven steen hem zo'n grote dienst heeft bewezen, legt hij zijn handen op zijn borst en zegt: 'Niet meer jodenprofeet Jezus, maar God Jezus! U hebt mij geholpen! U zij al mijn dank en al mijn achting, ook vanuit de hel waarin ik mij bevind!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41