Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 34 van 128

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[4] Toen ontstaken deze tempeljoden in woede, volgden Mij, en begonnen zich naar Mij toe te dringen om Mij op staande voet te grijpen en te doden, omdat Ik dat -en bovendien nog op zo'n belangrijke sabbat! - gedaan had. (Joh.5,16)
Hoofdstuk 2: De Heer getuigt van Zichzelf en van Zijn zending als Messias 5,14-27) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Doch IK zei tegen hen: 'Want het uur komt waarin allen, zelfs zij die in de graven zijn (hiermee werden de heidenen bedoeld, iets wat de Joden niet begrepen), Mijn stem zullen horen en zullen opstaan, zij die het goede gedaan hebben tot de ware opstanding des levens, -maar zij die het kwade gedaan hebben tot de opstanding van het gericht, hetgeen de ware dood van de ziel is.' (Joh.5,29) .
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Ga er naar toe en zeg hun dat Mijn tijd, waarover Ik jullie in Galilea al vaker voorspellingen heb gedaan, nog niet gekomen is; laat ze daarom de wacht maar halen en bij die gelegenheid de macht en de eer van de Zoon van God nog beter leren kennen! Ga en vertel hun dat! ,
Hoofdstuk 5: De Farizeeën in Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Jullie zeggen dat ik en deze broeder Elia eerst hadden moeten komen, -wel, wij waren er allebei! Maar wie van jullie heeft ons herkend en in ons geloofd?! En hebben jullie met ons niet precies hetzelfde gedaan wat jullie met vrijwel alle profeten en heiligen van de Heer hebben gedaan?! Wat moet het dan voorstellen als jullie, boosaardige huichelaars, voor mijn naam tot aan de grond buigen, maar mijzelf vervolgen en tenslotte tussen het altaar en het allerheiligste wurgen? Spreek en geefantwoord!'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] MOZES antwoordde: 'Wat de hel betreft, hoeven jullie bij jullie huidige levenswijze helemaal niet te vragen of jullie daarin zullen komen; want jullie manier van denken en handelen was Immers allang zodanig, dat jullie tot op heden in de hel waren, en jullie hebben ook alles gedaan wat daar thuishoort. Jullie kunnen daarom niet meer in de hel komen, omdat je er in wezen al in bent.
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wat heeft u tegen Mij? Is het dan niet juist, dat Ik zonder enig uiterlijk vertoon tot u kom, om u niet bang en moedeloos en vreesachtig te maken?! Heeft Elia, toen hij in de geest, dus ook geestelijk, een voorspelling over Mijn komst ontving, Jehova soms in de stormwind of in het vuur voorbij zien gaan toen hij in de grot verborgen was? Nee, in een zacht ruisen ging Jehova voorbij! En kijk, dat vindt nu hier in uw bijzijn plaats! Waarom wilt u het dan niet geloven? Zijn Mijn werken, die Ik ten aanschouwe van duizenden en nogmaals duizenden getuigen reeds gedaan heb, dan niet het waarachtigste getuigenis daarvan? Heeft dan ooit iemand op de wereld zulke daden verricht?"
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Bovendien staat ook in de Schrift dat men slechts in een God moet geloven en niet ook nog enkele vreemde goden naast Hem mag hebben. U beschreef uzelf echter aan ons als een echte god, gelijk aan de oude God, want u zei openlijk dat u Zijn zoon bent en precies dezelfde macht heeft als Hij en bovendien nog het gericht. Wie kan er van u -terwijl u er uitziet als een mens, en ook nog uit Galilea komt waar toch al meer heidenen wonen dan Joden - ook al spreekt u nog zo scherpzinnig, meteen geloven dat u werkelijk degene bent waarvoor u zich hebt uitgegeven?! Wij konden dat ook niet ondanks uw geduchte teken, dat u bovendien nog vandaag op een feestelijke sabbat hebt gedaan, wat voor ons uw beweerde goddelijkheid nog verdachter moest maken. Nu gaat ons natuurlijk een ander licht op, en dat zal ons nog meer opgaan als u ons nu hopelijk van deze grote kwelling zult verlossen. Wij smeken u daarom!"
Hoofdstuk 6: De bekentenis van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] DE JODEN antwoordden: 'Jawel, jawel, dat verwijt is heel terecht, en wij betreuren het nu zelf dat wij door onze aardse beslommeringen nog nooit meer navraag naar Hem gedaan hebben, hoewel wij wel het nodige over Zijn doen en laten uit Galilea vernomen hebben. Ook menen wij dat Hij op het Paasfeest hier in Jeruzalem was en merkwaardig genoeg alle kopers en verkopers uit de tempel joeg en de kramen van de wisselaars en handelaars omgooide!'
Hoofdstuk 15: De joodse priesters worden leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daarom hadden zij in de hoge raad van de tempel een petitie ingediend om, vanwege de voortdurende ontheiliging, voor langere tijd paal en perk te stellen aan zulke verrichtingen; want daarvoor kon toch immers wel een verstandige en geloofwaardige reden gevonden worden. Maar dat was allemaal tegen dovemansoren gesproken. Wonderen moesten er gedaan worden, in ieder geval voor het gewone volk, -maar dat hield wel in dat je daarbij ook al vaak in de tempel uitgelachen werd! Wat hadden priesterlijk aanzien, een ernstig gezicht en de namaak Aäronstaf voor nut, als het wonder op zich zo onnozel was dat zelfs de gewoonste straatjongens er om begonnen te lachen?!
Hoofdstuk 16: De bekeerde priesters breken met de tempel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Tijdens dit gesprek met de burgers van Jeruzalem zei MARTHA echter zachtjes tegen Lazarus: 'Broer, stel je voor: alweer een wonder! Gisteren en vandaag hebben wij voor al die mensen toch aardig wat opgemaakt, en kijk nu eens, uit onze grote provisiekamer is niet alleen niets verdwenen, maar van alles is er nu tienmaal zoveel, en in onze grote en kleinere wijnkelder zijn alle zakken vol wijn! Dat kan niemand anders dan alleen de Heer in Zijn overgrote goedheid en liefde voor ons gedaan hebben, en dus heeft Hij geen spijs en drank van ons gebruikt, maar aten wij allen aan Zijn tafel! ,
Hoofdstuk 18: Een evangelie van blijmoedigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Jullie hebben nu de macht van de goddelijke wil in Mij gezien, en Jeruzalem en de tempel zouden het allang verdiend hebben dat Ik met de tempel zou doen wat Ik nu met de steen heb gedaan. Maar nee, de tempel moet blijven en doorgaan tot het zijn tijd is. Door zijn werken zal hij zichzelf vernietigen, maar niet zoals Ik deze steen vernietigd heb, die daardoor slechts overgegaan is in een vrijer bestaan van de specifica, die daarmee een vrij geestelijk zieleleven hebben gekregen. De tempel echter vernietigt zichzelf als een zelfmoordenaar, wiens ziel daardoor in een nog zwaarder gericht en in een veelvoudige dood overgaat! Daarom laten we hen begaan tot de maat van hun tijd vol is, opdat zij later niet kunnen zeggen:'Jullie hebben ons niet gewaarschuwd en toch vernietigd. -Begrijpen jullie nu dit teken dat Ik voor jullie ogen heb verricht?
Hoofdstuk 20: De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, een halfjaar geleden bracht Ik je ziel in een toestand waardoor je verplaatst werd naar een zeer ver verwijderde zonnewereld. Nadien heb Ik zo'n verplaatsing ook bij andere gelegenheden en op andere plaatsen gedaan, wat al Mijn leerlingen hier naar waarheid kunnen bevestigen. Vervolgens was je er bij Marcus zelf bij toen de engel de kostbare lichtbol uit de verre binnenlanden van Afrika haalde.
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Zo gebeurde er ook een paar dagen later bij de aankomst van Maria, de moeder van Mijn lichaam, weinig wat geschikt was om op te schrijven, behalve dat zij erg blij was om Mij persoonlijk weer te zien, en dat zij zich door de leerlingen veel liet vertellen over wat Ik allemaal gedaan en onderwezen had, hetgeen zij allemaal diep in haar hart bewaarde en waarnaar zij haar denken, haar willen en ook haar handelen richtte. Ook de beide oudste broers, respectievelijk zoons van jozef, kwamen naar Kis voor een bouwopdracht, waarbij Ik hen Zelf natuurlijk met raad en daad ter zijde stond.
Hoofdstuk 34: Een grote visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kisjonah, een man die tegenover iedereen uiterst vriendelijk en oprecht was, vroeg dan ook aan onze leerling wat hij gedurende die tijd thuis gedaan had en hoe het met hem en zijn gezin gegaan was.
Hoofdstuk 35: Judas Iskariot in het huis van Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen wij dat lazen, maakten wij ons gereed, volgden de loop van de ster en vonden werkelijk te Bethlehem, en wel in een oude schapestal, heel wonderbaarlijk een pasgeboren kind, en wij offerden hem onze gaven. Wij wilden zoals afgesproken weer via Jeruzalem naar ons eigen land terugreizen, maar werden in een droom gewaarschuwd door een lichte geest dat wij langs een andere weg naar huis moesten gaan en de pasgeboren koning niet aan de kwade vorst moesten verraden. Dat hebben wij toen ook gedaan. Wat er daarna met dat wonderbare kind is gebeurd, konden wij ondanks onze naspeuringen op geen enkele wijze meer te weten komen.
Hoofdstuk 37: De wijzen uit Perzië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...