Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 34 van 2047

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[6] Maar daar is al weer een probleem: Als een mens een idee kan opvatten, dat niet op hem lijkt, dat dus een totaal ander beeld is, zou God daar dan niet toe in staat zijn? O zeker, dat is Hij zeker wel!
Hoofdstuk 32: Voortzetting van het gesprek over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] Maar hoe het ook zij, jij hebt door je woorden bewezen, dat je een verstandige en goede kerel bent en met jouw Jezus zul je er dan ook niet ver naast zitten. Het enige wat hier een beetje vreemd is, is dat je hier geen engelen ziet. Ook met de hemelse schoonheid van deze omgeving lijkt het ons magertjes gesteld te zijn, evenals met de hemelse kledij. Want jij bent nog altijd een aardse boer en bovendien ook nog zonder kiel. Ook jouw Heer Jezus heeft bepaald geen hemels kleed aan en Petrus ziet er eerder armoedig dan hemels uit. Alleen de mij welbekende boekhandelaar uit N. heeft een iets beter kleed, dat echter voor de hemel ook niet de juiste snit heeft.
Hoofdstuk 36: Martinus' tweede bezoek aan de dieren onder leiding van de hemelse Meester - De redding van de verdwaalden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Want zie, alles wat je hier ziet en waarover je zo zeer verbaasd bent, bevindt zich niet buiten jou, maar in jezelf. Dat jij het hier echter als buiten jezelf ziet, ligt aan je geestelijk gezichtsvermogen. Het lijkt op het zien van gebieden, die je dikwijls in een droom hebt gezien alsof het buiten jezelf was, terwijl je ze toch eigenlijk alleen maar in jezelf met het oog van de ziel zag. Alleen is dit het verschil, dat hier alles, wat in een droom eigenlijk meestal als een ijdel spiegelgevecht van de ziel moet worden gezien, werkelijkheid is. Vraag hierover nu niet verder, want te rechter tijd zal het je duidelijk worden.
Hoofdstuk 42: De verrassingen achter de vijfde deur - De wondere wereld van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS zegt: 'Heer, ik zie voorlopig nog niet bepaald veel! Ongeveer negen kleine, kale, vormloze stukken wereld zwemmen in deze zuivere hemellucht rond, waarop behalve wat struikgewas niet bepaald veel te zien is. In de verte op een nauwelijks waarneembare achtergrond lijkt het wel ofik een grote, volmaakte hemelwereld zie. Maar deze lijkt mij zo reusachtig ver hier vandaan te zijn, dat ik wegens de enorme afstand nauwelijks de wereld zelf kan zien, laat staan wat zich er op bevindt.
Hoofdstuk 46: Het negende vertrek met zijn treurig geheim - De verwoeste wereld van de asteroïden en de geschiedenis hiervan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Het licht lijkt hier ook een ruimte in te nemen, die totaal onmeetbaar moet zijn. Want waarheen ik ook steeds mijn ogen wend, overal is licht en nog eens licht. Daarbij is het wel uiterst merkwaardig, dat er van deze reusachtige lichtmassa niet meer warmte door de open deur naar buiten komt.
Hoofdstuk 47: Het geheim van de tiende kamer - Over het wezen van het licht De wonderen van de zonnewereld - Schoonheid als uitdrukking van innerlijke volmaaktheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[27] DE MAANBEWONER zegt: 'Waarom vraag je nog door, als jouw eigen mening jou veel juister lijkt te zijn, kortzichtige praatjesmaker? Is dan niet elk uiterlijk onderricht een wet, die bepaalt hoe het ene of het andere opgevat moet worden? Oordeelt dan niet elke wet en elke regel? Wanneer heeft de wet ooit iemand vrijgemaakt?
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Na deze uithaal richt BISSCHOP MARTINUS zich weer tot Mij en zegt: 'O Heer, dit waarlijk radicale maanwezen is helemaal niet bij te houden! Want ik kan een zaak nog zo zuiver volgens Uw leer voorstellen, of hij is me warempel al weer zo'n duizend hele jaren voor! Het wonderlijkste van de zaak is, dat hij als maanbewoner de aarde, die hij toch zeker nooit als een ster heeft gezien, beter lijkt te kennen dan ikzelf! Hij gebood me naar een pottenbakker op aarde te gaan, waar ik de wijsheid en in zekere zin het geheim van de liefde moet bestuderen! Dat is toch wel heel grappig!
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] EEN JEZUlET stapt naar voren en zegt: 'Jij lijkt niet bepaald een groot vriend van kunsten en wetenschappen te zijn, daar je zo weinig gesteld lijkt op deze toch heel eerbiedwaardige dames van het H. Hart van Jezus. En toch zijn zij om zo maar eens te zeggen, de enige vrouwelijke orde die zich van de vroege morgen tot de late avond met de grootste ijver op wetenschappen en kunst toelegt en daardoor ons - Broeders van de Sociëteit van Jezus - het naast staat! Ach, broeder en vriend, je zou deze dames toch met wat meer respect en liefde moeten behandelen!'
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Broeders, hoe zien jullie deze kwestie? Ik moet bekennen dat die mij wel verdraaid merkwaardig begint voor te komen! Trouwens alles in deze geestenwereld lijkt mij zo bedenkelijk! Ons eigenmachtige handelen, waartoe we van de gezant Gods geen opdracht hebben, lijkt mij al helemaal tegen elke orde in te druisen in deze hoogst mysterieuze wereld. Het komt mij ook voor, alsof iemand mij heel in het geheim toefluistert: 'Deze meer dan gruwelijke daad van jullie, zul je eeuwig te berouwen hebben!' - Ach, ach, was ik bij deze gebeurtenis toch maar niet aanwezig geweest!'
Hoofdstuk 71: Verbetering en ommekeer van één der Jezuïeten - De wraak van de 29 andere Jezuïetengeesten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] BISSCHOP MARTINUS die dit ziet, zegt: 'Kijk nu deze gruwelijke kikvorsen eens aan! Ze willen toch niet in hun element, alhoewel ze daarvoor geschapen lijken te zijn. Daarvan lijkt, zoals ik bij mijzelf begin te vermoeden, het volgende de reden te zijn: In hen moet toch nog iets beters verborgen zijn, dat niet bij dit element hoort en dat zal ze waarschijnlijk nog op het droge houden?'
Hoofdstuk 77: Bazuingeschal van de twee mannen in het wit en ineenstorting van het klooster - De dames van het H. Hart van Jezus als reuzekikvorsen - Verhelderende rede aan de angstige ouders - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] De oude man buigt zich nu tot op de grond voor deze bode van de Heer en ook de andere oude mensen doen dat. Maar de kikvorsen zijn nog kikvorsen gebleven, alleen komen ze me niet meer zo erg opgeblazen voor. De ene kikvors is nu heel klein geworden en nadert de twee. Hoe meer hij dichterbij komt, des te kleiner wordt hij; dat lijkt mij een goed teken te zijn!
Hoofdstuk 79: De ergernis van de oude man over Rome en over de lankmoedigheid van God - Gelijkenissen over het geduld van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Nee, maar dat is immers, zoals men pleegt te zeggen, niet van deze wereld! En toch lijkt hun inspanning hen niet veel te helpen; in plaats van dichterbij raken ze steeds verder van de oever af. Ach, dat moet een heel noodlottige situatie voor deze oude mannen en vrouwen zijn.
Hoofdstuk 82: Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] (DE HONDERD CHINEZEN:) 'Luister, lieve vriend, deze verschijning treft ons wel bijzonder onaangenaam. Maar omdat het lijkt alsof ze jullie niet tegenstaat, moet ze dat ook ons allen niet doen. De afgezant die door haar werd verraden, lijkt nu merkwaardig genoeg op goede voet met haar te staan, want hij spreekt zelfs heel vriendelijk met haar. Zij is anders wel mooi en welopgevoed, waardoor ze op de wereld ook een lieveling van deze afgezant was, zoals ze ook een ware schoonheid in de grote keizerstad Peking werd genoemd en daarom een lieveling van de hele stad was. Maar door haar op winst beluste, snode verraad aan ons allemaal heeft ze toen wel alle achting van de grote keizerstad verloren en stierf, zoals wij hadden gehoord, spoedig daarop van woede.
Hoofdstuk 93: Pijnlijke weerziensscène onder de Chinezen - Het verhaal van de verraadster - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[14] CHANCHAH zegt: '0 Lama, Lama, hoe heilig en goed moet U zijn, daar Uw dienaren al zo oneindig goed en lief zijn! Maar ach lieve vriend, weet je, als ik je zo eens goed bekijk, dan - ach, het wil er haast niet uit! - ja, dan lijkt het mij, dat de Lama onmogelijk beter zou kunnen zijn dan jij bent! Dit zal misschien de enige fout zijn die de liefde heeft, dat ze datgene wat ze eenmaal boven alles liefheeft, ook voor het beste en meest volmaakte aanziet. Zo zie ik ook jou voor minstens zo goed aan als de grote Lama Zelf! Lama zal de arme Chanchah wel vergeven, als ze zoiets denkt en voelt?! Want ik kan er niets aan doen, dat ik je zo grenzeloos moet liefhebben.'
Hoofdstuk 96: Wenk van de Heer om voorzichtig te handelen bij onrijpe zielen - Chanchah' s liefde tot de Heer in conflict met Chanchah' s liefde tot de Lama - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] (SATANA:) 'Terug, ellendige, geile bok, je hebt je proef slecht doorstaan en je bent verder geen antwoord van mij waard! Onwaardige, hoe kon je God vergeten en je in mijn armen werpen, van mij, de vijand van al het leven, dat niet op het mijne lijkt. O zwak schepsel, jij uitwerpsel van alle lelijkheid!'
Hoofdstuk 117: Martinus' verzoeking door Satan in de verleidelijke gedaante van Satana - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...