Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 34 van 131

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[1] Die waren hogelijk verbaasd over dit alles, en EEN van hen zei: 'Merkwaardig, ik hecht eigenlijk helemaal geen waarde aan dromen, - maar de droom die ik deze nacht had lijkt door deze hoogst merkwaardige ontmoeting volkomen als waar bevestigd te worden!'
Hoofdstuk 179: De droom van Hiram - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] JOHANNES zegt: 'Je wilde eigenlijk zeggen dat geduld bij jou geen sterke, maar eigenlijk slechts een zeer zwakke kant* (* Hier staat in het Duits: 'Seite', dat hetzelfde uitgesproken wordt als het woord 'Saite', dat 'snaar' betekent.) is, die snel en gemakkelijk stuk gaat, - niet waar, mijn vriend Aziona?"
Hoofdstuk 180: Wat de ziel tijdens een droom ziet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] HIRAM, totaal verbluft, zegt: 'Nee, dit is meer dan teveel, en meer dan duizend van die betoverde maagden; want hiervan heb ik zelfs jou, vriend Aziona, zeer weinig en eigenlijk bijna helemaal niets gezegd, en iemand anders al helemaal niet! Hoe is het mogelijk dat jij dat zo uiterst precies kunt weten? Neen, neen! Luister, ik vind je een hoogst merkwaardig mens! Ik begin me waarlijk ontzettend ongemakkelijk te voelen in jouw wonderlijke nabijheid!'
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] EBAHL, de vader van Jarah, komt naar Mij toe en zegt: 'Er is nu vast niets meer waarover wij U nog vragen zouden kunnen stellen; want we hebben hier zoveel waarheden gehoord en wonderbaarlijke dingen meegemaakt gedurende deze zeven dagen, dat wanneer we die over zevenduizend jaar zouden verdelen, er in ieder jaar een flink aantal zou zijn en de mensheid dan ook ieder jaar genoeg zou hebben om zich te verbazen en daarover na te denken. We zijn nu buitengewoon rijk geworden aan waardevolle schatten voor de geest; het komt er nu alleen nog op aan om d.~ze schatten ook daadwerkelijk in ons leven te gebruiken, -want anders Zijn ze waardeloos voor onze zielen, om wier heil het in dit leven enkel en alleen gaat. Alleen rijst hier de vraag: Zullen wij, omdat we eigenlijk toch maar zwakke mensen zijn, hiervoor steeds voldoende wilskracht bezitten? Wat moeten we doen als we in de loop der tijd door allerlei gebreken overvallen worden, waarvoor zelfs de meest goedwillende mensen vaak niet gespaard worden?"
Hoofdstuk 169: Een belofte voor hulpzoekenden. De Heer neemt afscheid van het huis van Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] JOHANNES zegt glimlachend: 'Ja, ja, daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben; want muziek en zang is bij de joden immers van oudsher het sterkst vertegenwoordigd geweest onder alle volkeren der aarde, ofschoon wij in feite eigenlijk noch musici noch zangers zijn zoals deze nu bij ons in Galilea heel vaak voorkomen. Ook bedoelde ik met de uitdrukking sterke en zwakke 'Seite' (kant) niet de 'Saiten' (snaren) van een muziekinstrument, maar alleen de morele kant van het menselijke gemoed; maar desondanks zijn we toch ook musici en zangers, maar alleen in diep geestelijke zin! -Begrijp je dat?' N.B. Voor een goed begrip moet hier opgemerkt worden, dat in het Oud-Hebreeuws de 'Saite' (snaar) van een muziekinstrument en de 'Seite' (kant) van een mens qua klank nog meer op elkaar leken dan deze beide Duitse woorden; want snaar heette 'strana', ook 'strauna' , en kant of 'zijde' heette eveneens 'strana', ook korter 'stran' of 'stranu', en hierdoor kan men gemakkelijk begrijpen, waarom Aziona ons voor musici en zangers begon te houden. (opm. van J. Lorber)
Hoofdstuk 180: Wat de ziel tijdens een droom ziet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Ik wil de vele andere stukken, die nu voor ons gesprek niet belangrijk zijn, vanwege de kostbare tijd niet opnoemen, maar alleen degene die jou eigenlijk helemaal van je stuk hebben gebracht. En deze bestonden uit het volgende: Er trad een vitale, ongeveer dertig jaar oude Arabier naar voren die met heel ernstige en eerbied wekkende woorden aankondigde, dat hij een maagd alleen door de kracht van zijn wil en het opleggen van zijn blote handen ertoe kon brengen om aan iedereen die dat wenste zijn geheimen en verlangens en zelfs zijn gedachten kenbaar te maken. Ook zou ze ieders leeftijd, en als iemand dat zou wensen ook zijn toekomstige gelukkige en ongelukkige lotgevallen, precies en onfeilbaar voorspellen.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] JOHANNES zegt: 'Ja, mijn beste vrienden, dat is natuurlijk geheel afhankelijk van het standpunt van waaruit men eigenlijk het leven, en dan met name het leven van de geest, beschouwt, en of men daarbij de juiste kennis van zichzelf heeft en daardoor een juiste en ware kennis van God en Zijn talloos vele wonderwerken en scheppingen, die reeds op het eindeloze gebied van de materie zulke dingen voor jullie bevatten, dat er aan jullie hoogst verwonderde beschouwing daarvan in een aeon van jaren nooit een einde zou komen, laat staan van de puur geestelijke scheppingen, waarvan men kan zeggen: Tot nog toe is het nog niemand in de zin gekomen om ook maar te vermoeden en enigszins aan te voelen, wat voor zaligheden God heeft bestemd voor degenen die Hem waarachtig kennen en Hem dan ook boven alles liefhebben en uit liefde voor Hem ook waar dat mogelijk is, met raad en daad hun medemensen. Hoe kan er ooit sprake zijn van verveling, zodra de zo volmaakt mogelijke geest begint in te zien, dat hij nog maar aan het begin staat van de onthulling van de talloze wonderen van de eeuwige macht en wijsheid en de hoogste liefde van God de Heer en Vader van eeuwigheid? 0, welke gedachten maken zich toch van jullie meester door jullie grote beperktheid in ieder dieper inzicht in het leven!
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Kijk eens naar deze arme vissers! Ze zijn de nuchterste, maar verder toch de vriendelijkste mensen, ze verwachten geen levensloon na de lichamelijke dood en toch is voor hen de hele wereld met al haar vergankelijke schatten een gruwel, en ze hebben zich daarom van de hele wereld op dit meest verlaten en eenzame hoekje van de aarde teruggetrokken. Nu hebben ze voor de eerste keer iets over iets hogere geestelijke zaken vernomen en reeds zijn ze vol tevredenheid, -en het zijn zeker voor de helft heidenen; jij echter bent een echte jood en behoort evenals Ik tot de stam van Juda en toch maakt opjou het geestelijke weinig of helemaal geen indruk! Zeg Me nu eens heel eerlijk, waarom je nu eigenlijk precies met Mij van plaats tot plaats rondtrekt!"
Hoofdstuk 190: Johannes is bang voor Hirams scherpe verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Hierop weet Judas Iskariot eigenlijk niets terug te zeggen en hij incasseert alles rustig; want hij heeft door Mijn onverbiddelijke bestraffing van de woestelingen grote vrees voor Mij gekregen. Spoedig hierna ging hij op het gras liggen slapen.
Hoofdstuk 196: De geldzucht van judas. De voordelen van nachtelijke rust op ligstoelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Laten we aannemen dat er tussen het mannelijke en het vrouwelijke geslacht niet de minste prikkel tot assimilatie bestond, zo ook bij de dieren dan zou dit zeker het einde betekenen van de voortplanting van het natuurlijke leven. De reden daarvan zullen jullie beiden zeker wel duidelijk inzien. De totale afwezigheid van deze prikkel is dus ook zonder meer de dood van al het natuurlijke leven. Maar ook is een assimilatieprikkel en eigenlijk -drift die zijn grenzen overschrijdt eveneens zonder meer de dood van het natuurlijke leven en daardoor ook al gauw van het leven van de ziel.
Hoofdstuk 199: De verscheidenheid der werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] En HIRAM antwoordde: 'O heer vol almacht en wijsheid! Dat was iets onuitsprekelijks! De laatste en eigenlijk binnenste, gigantisch grote aarde was waarlijk een wereld vol geweldige wonderen. Alleen was alles van zo'n kolossale omvang, dat wij ons tegenover de mensen daar, die er overigens zeer goed uitzagen, bepaaldelijk voorkwamen als muizen tegenover een olifant. En alles was in deze verhouding, vooral halverwege de berghoogten; maar beneden in de dalen leek het iets meer op de cultuur van onze aarde. Maar om alles te beschrijven wat we daar hebben gezien, zouden we meer dan honderd jaar nodig hebben!
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Zijn vrouw hoorde dit echter en zij vroeg hem welke heer hij eigenlijk bedoelde; want tot nu toe had ze gedacht dat ze vrije mensen waren die geen heer boven zich hadden.
Hoofdstuk 208: De voorbereidingen voor het morgenmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] IK zeg: 'Wel, zie, nu hebben we eigenlijk het punt bereikt waarvoor wij naar jullie toe zijn gekomen, en jullie zullen van ons de Schepper van al de talloze wonderwerken niet alleen nader leren kennen, maar zo volkomen als maar mogelijk is, alsook Zijn gemakkelijk te vervullen wil vernemen, omdat ieder mens pas door het volkomen vervullen van de goddelijke wil die hij heeft leren kennen, tot een waar, van alle wijsheid en kracht voorzien kind van de allerhoogste en enig ware God wordt. Wij hebben voorheen al eens enkele woorden laten vallen over de verwachte Messias van de joden. Ik zou nu graag van jullie geheel vrij je mening over deze joodse aangelegenheid willen vernemen. Spreek daarom zonder terughoudendheid!"
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Maar natuurlijk komt het vooral op het onderricht aan, dat een licht voor de ziel is. Als dit ontbreekt, zoals dat nu bij de meeste mensen het geval is, dan ontbreekt eigenlijk alles, en zonder zo'n geestelijk licht ziet en begrijpt de ziel van de mens zelfs nog minder van hetgeen in haar is, dan een blinde in de nacht begrijpt van hetgeen zich om hem heen bevindt en ook maar in zijn buurt komt.
Hoofdstuk 211: De mens als onvergankelijk wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Bijgeloof en lichtgelovigheid zijn trouwens enerlei; het verschil zit alleen hierin, dat bijgeloof altijd uit lichtgelovigheid voortkomt en hier eigenlijk een vrucht van is.
Hoofdstuk 214: Licht en bijgelovigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...