Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3048 resultaten - Pagina 34 van 204

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[4] Waarlijk, wie Mijn woord en Mijn leer met het zwaard in de hand wil verbreiden, zal voor zijn ijver geen zegen van Mij ontvangen, maar zal zelf in de grootste duisternis uitgestoten worden! Als je een vertrek' s nachts met zuivere olielampen verlicht, zullen allen die daarin zijn een aangenaam licht hebben; steek je echter het hele vertrek in brand, dan zullen allen je beginnen te vervloeken en je als een gevaarlijke gek ontvluchten.
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als dat niet gebeurt, kunnen jullie honderdduizend bokken met bloed besprenkelen, vervloeken, en in plaats van jullie zonden in de Jordaan werpen, maar dan blijven jullie harten en zielen voor God nog net zo onrein en onzuiver als zij eerst waren! Met het water reinigt men het lichaam, en met een vaste, goede en God in alles toegewijde wil reinigt men hart en ziel. En zoals het zuivere, frisse water de ledematen van het lichaam sterkt, zo sterkt een aan God toegewijde, vaste wil het hart en de ziel.
Hoofdstuk 41: Lichamelijke en geestelijke reinheid. Genezing op afstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De vijver die uit zijn tranen ontstond en waarvan het water zijn ziel genas, stelt zijn berouw voor over de begane zonden en het baden daarin betekent oprechte boetedoening, die uit het berouw voortkomt. Het zuivere water betekent het terechte erkennen van zijn schulden en gebreken; en als de vijver een meer wordt, is dat de uitdrukking van het toenemen van de wil om uit zichzelf gereinigd en genezen te worden. Het mooie gras onder het water betekent de hoop op het bereiken van volledige gezondheid en hogere, vrije genade van God, die zich reeds zichtbaar opstelt aan de nog wat verwijderde oever; dat ben Ik Zelf naar geest en wil. De beweging in Mijn richting door de wateren van oprecht berouwen ware boetedoening, betekent als zodanig het voortschrijden van de ziel naar de ware beterschap.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Nu zal hij weldra bij Mij zijn en meteen weer gaan spreken. Let maar goed op, alles wat hij nu onder woorden brengt, komt overeen met zijn innerlijke zieletoestand! Er zal nog heel wat verwarring zichtbaar worden voor hij in het derde stadium, dat wil zeggen, voor hij in voorlopige verbinding met zijn zuivere levenskiem zal komen.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Ik ga nu met de goede vriend weg, ver weg, en weg van het meer. Wij wandelen nu door een heerlijke laan en de bomen buigen zich voor degene die ik volg. Hij moet belangrijk zijn in het rijk van de geesten! O, een paar bomen buigen zo diep dat ze haast afknappen !
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Toch heeft de ziel, hoewel zij voor het moment zoveel mogelijk gereinigd is, nog zekere materiële delen in zich die voor de zuivere geest te bezwaarlijk zijn, omdat hij voordien nooit getraind werd om zo'n last te dragen. Deze geestmens, die in zekere zin slechts kunstmatig geestelijk is opgewekt en tot een snelle groei is genoodzaakt, is voor het dragen van de onbeholpen ziel nog veel te zwak en verlangt naar rust en versterking. Deze schijnslaap van de ziel op de bergwei is derhalve niets anders dan het door de geest afleggen van de meest stoffelijke delen van de ziel. Slechts het hem verwante in de ziel behoudt hij. Het andere moet ondertussen rusten, zoals het lichaam stil rust terwijl de ziel krachten opdoet, of zoals jouw kleding rust als jij je lichaam in een bad een verkwikkende versterking gunt.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Het moment van overgang neemt steeds enige tijd in beslag, omdat alles wat binnen het eigenlijke bereik van het vrije leven behoort, zich eerst ten volle met het nieuwe en meer edele wezen moet verbinden (geestelijk huwelijk). Daarna kan het nieuwe wezen of de nieuwe, hemelse mens die nu zelf alles voelt, denkt, ziet, hoort, ruikt en proeft, zelfstandig optreden. In die bepaalde slaap vindt deze noodzakelijke geestelijke verhuizing plaats. Als de verhuizing heeft plaatsgevonden, is de nieuwe mens klaar en behoeft voor zijn geheel zuivere, geestelijke bestaan voor eeuwig geen verdere verandering meer. ..
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Maar in die toestand is de mens dan ook geheel volmaakt en kan hij als wezen niet nog verder vervolmaakt worden. Alleen in het gestadig meer volmaakt worden in de zuivere hemelse liefde en wijsheid en haar macht die de gehele oneindigheid regelt, bestuurt en leidt, en in de kennis daarvan, kan men in eeuwigheid een gestadig toenemen verwachten, en ten gevolge van de steeds hogere liefde, wijsheid en macht daardoor ook het bereiken van een steeds hogere zaligheid.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik zie ook, hoe het gras gevormd wordt door allerlei kleine geesten, die erg vlug en ijverig zijn. Ik zie hoe de wil van de Almachtige hen aanzet om ijverig te zijn en ik zie van ieder der talloze, kleine geesten het doel en de taak, die precies zijn afgemeten. Zoals de bijen aan hun wascellen werken, zo werken de kleine geesten aan en in de bomen en struiken, grassen en planten. Dat alles doen zij wanneer zij gegrepen en doordrongen worden door de wil van Degene, die mijn Vriend en Gids was op het smalle en doornige pad van mijn zelfbeproeving van het leven tot hiertoe, en Die nu in die onbereikbare zon, in Zijn oerheilige licht woont en Zijn wil in alle oneindigheden laat uitstromen.
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Daaruit zie je dat ook de geringste gedachte die een mens ooit had, hetzij op deze of ook op een andere aarde, eeuwig onmogelijk ooit verloren gaat of kan gaan. De geesten, waarvan de gedachten, woorden en ideeën en daden door Gods wil zo'n nieuwe wereld vormen, beseffen in hun volmaakte toestand al gauw dat die wereld een gevolg is van hun gedachten, ideeën, woorden en daden, en zij belasten zich dan erg graag en met een groot gevoel van zaligheid met de besturing, leiding, vorming en het algehele levend maken en de doelmatige, inwendige organisatie van het hemellichaam en uiteindelijk ook van alle dingen en wezens, die op zo'n hemellichaam moeten bestaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wat ik hier zeg is geen fantasie, maar de zuivere en eeuwige waarheid. Ik zou je nog heel wat over de Goddelijke orde kunnen vertellen, zoals ik dat nu zie en heel duidelijk besef! Maar ik besef nu ook, dat het einde nadert van de tijd van mijn huidige volmaaktheid. Daarom moet ik je nu nog verzoeken om met mij, als ik weer een heel dom en zo nu dan vervelend mens zal zijn, geduld te hebben en mij te leiden in de jou nu bekende orde van God en voor te gaan op de ware weg. Je zult, als ik in de wereld ontwaak, je er nog zeer over verbazen dat ik weer erg dom en somber zal zijn en van alles wat er met mij is voorgevallen geen woord meer zal weten; maar toch zal dat alles mij wel van pas komen.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Kijk nu eens naar deze aarde, dan zie je ogenschijnlijk niets dan een er als dood uitziende materie. Weliswaar zie ook ik nu die dood lijkende vormen van de materie, maar ik zie daarin nog veel meer dat jij nooit met je ogen kunt zien. Ik zie daarin de in de materie gebonden verbannen geestelijke dingen en wezens en voel hun streven, en zie hoe zij steeds verder voortschrijden met hun innerlijke ontwikkeling en de betere en gerichtere vormgeving en ontploo11ng van hun doelmatige vormen, en ik zie eveneens talloze geesten en kleine geesten die onophoudelijk in de weer zijn, als het zand in een Romeinse uurmeter. Van rust is geen sprake en uit hun onophoudelijke bezigheid ontstaat de gehele doelmatige ontwikkeling van al het leven in de natuur .
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] O vriend Zinka, jij bent Jood en je zult je leer beter kennen dan ik, maar over datgene wat mij daarvan toevalligerwijs bekend is, kan ik je niets anders zeggen dan wat ik je reeds heb gezegd. En daaruit zul je wel op kunnen maken dat ik, terwille van de verzorging door de geëerde Cyrenius, mijn op het zuivere verstand en op de mathematische grondslagen gebaseerde kennis beslist niet af kan zweren. Onder die ruilvoorwaarden wijs ik iedere verzorging af, ook al is die nog zo aantrekkelijk. Ik neem liever de bedelstaf en breng zo de armzalige rest van mijn dagen op deze aarde door. Wat dan daarna de natuur met mij zal doen, zal mij als dode die in het oude niets is teruggekeerd, wel helemaal onverschillig laten! -Zinka, zeg jij nu of ik naar jouw mening gelijk of ongelijk heb!"
Hoofdstuk 60: Zorels kritiek op moraal en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Als je je mathematisch zuivere levensprincipes nog wat preciezer onderzoekt, zul je weldra ook vinden dat de taal voor de mensen een groot kwaad is, omdat de mensen elkaar daardoor in alle slechte dingen en zaken kunnen onderwijzen. Ook zou de leugen nooit onder de mensen gekomen zijn als ze niet, hetzij door tekens, hetzij door woorden, konden spreken. Ja, zelfs het denken is gevaarlijk, omdat de mensen daardoor op allerlei slechtheid en sluwe streken zouden kunnen komen! Uiteindelijk zouden zij ook niet duidelijk mogen zien, goed mogen horen, geen smaak mogen hebben en niet mogen ruiken, want een heldere en zuivere toestand van al deze zintuigen zou de mensen toch wel erg gemakkelijk begerig en belust kunnen maken op iets, dat toevalligerwijs slecht zou zijn! Kijk nu eens met je mathematische principes naar jouw mens en vraag jezelf eens af of er tussen hem en een zeeoctopus, behalve dan uiterlijk, enig verschil bestaat!
Hoofdstuk 61: Materialistische dwalingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Je zult nu hopelijk oog hebben voor het hoogst onverstandige beschuldigen van deze nieuwe mens door een superslimme rechter, maar tevens misschien ook daarvoor dat ik, die nu pas uit een onbehouwen blok een nieuw mens aan het worden ben, voor al mijn slechte daden evenmin schuldig ben als de zoëven beschreven rotsblokmens! Als je geen domme rechter wilt zijn, berecht mij dan volgens de gerechtigheid van het zuivere verstand en niet volgens de wijze pretenties van je humeur! Wees een mens, zoals ook ik nu een mens ben!"
Hoofdstuk 70: Zorel rechtvaardigt zijn karakter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...