Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 34 van 71

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[7] Toen dat beëindigd was, bleven allen zwijgen. leder haalde zich Mijn leer en Mijn daden voor de geest; maar geen van hen kwam met een vraag naar voren. Zelfs Petrus, die anders toch zoveel op zijn hart had en dikwijls vragen stelde die reeds in enigerlei vorm in vroegere lessen waren beantwoord, bleef volkomen rustig en wachtte maar af wat er tenslotte zou komen als Ik zou beginnen; want het was hun allemaal erg opgevallen dat ze dit uitstapje naar de bergen moesten maken.
Hoofdstuk 15: De Heer bereidt Zijn leerlingen voor op de toekomst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] De tijd komt nu naderbij, waarvan de Schrift zegt: 'De Zoon des mensen zal nu verhoogd worden!', en waarvan geschreven staat: 'Hij zal je de kop vertrappen, en jij (de slang) zult hem in de hiel steken!' Mijn ambt als leraar loopt nu hier ten einde, en dat van jullie zal weldra beginnen. Maar jullie moeten goed voorbereid zijn, opdat jullie niet zwak worden en beven voor de verschrikkingen van de toekomst. Want ondanks alle versterking die jullie toe zal vloeien, zullen jullie toch veel moeite hebben om stevig te blijven staan en jullie menselijke natuur te overwinnen.
Hoofdstuk 15: De Heer bereidt Zijn leerlingen voor op de toekomst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Twaalf jaar ben ik een leerling van deze bijzondere man gebleven, de enige aan wie hij zijn volle vertrouwen schonk. Op een dag zei de wijze tegen mij dat hij voelde dat zijn dood nabij was, en dat hij wenste dat ik zou bewaren wat hij mij had geleerd. Hij zei dat er maar één God was, en alles wat geschapen was moest Hem alleen dienen. Maar de Godheid had besloten -zo was hem meegedeeld -om Haar schepselen meer dan zalig te maken, door Zichzelf met het vlees te omhullen en als mens neer te dalen, om de wegen van heil te tonen aan allen die die wegen willen gaan. Maar korte tijd daarna zou daar een groot gericht aan verbonden zijn, opdat de wegen duidelijk zichtbaar zouden zijn, ook voor de donkere macht der duisternis die probeert te gronde te richten, ofschoon deze wegen ook voor haar gelden. Daarom was het goed dat iedereen in zichzelf zou keren, opdat hij niet door het gericht getroffen zou worden. En die inkeer zou moeten zijn: God boven alles lief te hebben en de van Hem uitstralende krachten te eerbiedigen, maar niet als goden te vereren, om dwaalwegen te vermijden. Het zou niet lang duren voor het gericht zou beginnen dat alle goden omver zou werpen.
Hoofdstuk 20: Raël vertelt zijn levensverhaal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Nu wendde Ik Mij tot de leerlingen en vervolgde: 'Maar jullie, wanneer zullen jullie rechtvaardig beginnen te oordelen, niet vanuit jezelf, maar vanuit Mijn geest? Jullie weten toch dat Ik geen vreugde heb als er volgens bepaalde waardeoordelen gehandeld wordt! Handel en oordeel volgens de meest innerlijke, ware geest, die in jullie is gelegd, en denk niet dat datgene wat in strijd is met jullie gebruiken, ook in strijd is met God!
Hoofdstuk 24: Een uiteenzetting van de Heer over kunst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Vroeg in de ochtend stonden wij zoals gewoonlijk zeer bijtijds op van onze slaapplaatsen en gingen meteen naar buiten, de tuin van Raël in. Weliswaar waren de ochtenden heel ruw, vooral omstreeks zonsopgang, omdat de regentijd weldra moest beginnen, maar toch waren ze heel verfrissend, zodat het aangenaam was om een tijd buiten te zijn.
Hoofdstuk 31: Een rustdag - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[24] Het spreekt vanzelf dat Ik heel nauwkeurig op de hoogte was van die plannen en dus niet eerst een gesprek met Judas zelf hoefde te beginnen. Maar hij dacht dat Ik waarschijnlijk niet in staat zou zijn die geheimste gedachten te lezen; want met al zijn goede aanleg van geest was hij toch een materialistisch ingesteld mens, en absoluut niet zo diep in het wezen en begrip van Mijn persoon doorgedrongen, dat hij iets anders dan enkel een zeer begaafd, met buitengewone vermogens toegerust mens in Mij kon zien. Hij meende wel -en daar had hij immers ook ruimschoots bewijzen voor dat niemand Mij in uiterlijk opzicht weerstand kon bieden; maar hij twijfelde eraan, of Ik de innerlijke, meest geheime trekjes van het menselijke hart kon doorzien. Ik was tegenover hem weliswaar steeds vriendelijk en liefdevol, maar toch geslotener dan tegenover ieder ander, zodat hij de taal van Mijn geest, die alleen ontsloten wordt door de liefde van een schepsel ten aanzien van Mij, niet kon verstaan, omdat hij zulk een liefde niet voor Mij had.
Hoofdstuk 61: De aankomst in Bethanië. Het verblijf bij Lazarus De terugkeer van judas. Zijn gesprek met de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Daar scheidde de Godheid in Mij Zich van de Mensenzoon Jezus en sprak tegen Hem: 'Kijk, vóór je ligt de stad van je lijden, dat in de komende dagen zal beginnen, als je vrijwillig het juk op je zult nemen dat tot verlossing van de gehele mensheid zal dienen!
Hoofdstuk 65: De Heer begeeft Zich alleen naar de top van de Olijfberg Het gesprek tussen de Godheid en de Mensenzoon Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] En zie, toen zeiden de tien: "O allerrechtvaardigste god, overweeg wat mogelijk en wat onmogelijk is! (N.B. De meest wijze, machtigste en rechtvaardigste god moest zich dus ook door zijn dienaren over het mogelijke en het onmogelijke laten voorlichten!) Want zie, ten eerste zou den zij u en ons in enorme aantallen overvallen en ons allemaal vernietigen als wij er maar één zouden doodslaan, en ten tweede, denk aan het vat boven de sterren waarvan Kaïn ons vaak verteld heeft en wat er gebeuren zal als wij zouden beginnen met het bedrijven van gruwelijkheden!" (N.B. Dus had de grote machtige god toch nog angst voor de oude God?!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Toen de vaderen deze deemoedige bescheidenheid hadden vernomen, stonden zij op, bogen voor Adam en prezen Mij hardop en dankten Mij, dat Ik Henoch zo'n heel bescheiden, deemoedig hart gegeven had. En een grote vreugde straalde van al hun gezichten over de heerlijke Henoch. En in het bijzonder Adam zelf loofde zijn inzicht en deemoed en verzocht hem nu met de blijde instemming van allen welgemoed over de grote liefde van God, de eeuwige, heilige Vader met spreken te beginnen.
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] "Wat heb Ik aan dat janken en woeden van de aarde en wat aan het huilen van de manen, wat aan het gejammer van de zonnen en wat aan de jammerklachten van de sterren?! Want Ik ben alleen, verlaten door Mijn Liefde, die Mij ontrouw geworden is en van Mij is weggegaan naar de aarde om het tweevoudige kwaad uit te werpen! Wat moet Ik zonder Haar beginnen? Daarom zal Ik al Haar werken tot op het fundament verwoesten en alles vernietigen, opdat er niets meer is wat in alle toekomstige eeuwigheden der eeuwigheden Mijn Liefde van Mij zal wegtrekken en verwijderen! En Ik zal God blijven, de Enige, gedurende alle eeuwigheden der eeuwigheden, zoals Ik dat sinds de eeuwigheden der eeuwigheden was; en jij, vermolmd bouwsel van de schepping van Mijn zwak geworden Liefde, val in elkaar tot nietig puin in het niets, zodat Ik Mijn Liefde weer vind en Haar weer sterk maak door de macht en de kracht van Mijn eeuwige heiligheid. Amen!"
Hoofdstuk 9: Het gericht van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Ik wil de mishandelingen die bij zo' n bouw plaatsvonden niet gedenken, maar Ik wil jullie naar de hoofdzaken leiden. - Toen nu de steden geheel gebouwd waren, gingen de tien vorsten naar Hanoch en zeiden: "Hanoch, gij grote verheven god van alle macht en kracht (N.B. ofschoon hij al zwakker was dan een mug en helemaal geen macht meer bezat) en allergrootste heer van alle gerechtigheid (N.B. waaraan niets anders dan diefstal, hoererij, bedrog, al het boze, gevoelloosheid, slangenbroedsel, wreedheid, leugens, vleierij en allerlei soorten misdrijven ten grondslag lagen)! Zie, onder de meest wijze leiding van uw grenzeloze, onbegrijpelijke en onnaspeurbare gerechtigheid is uw volk groot geworden (N.B. Het was waarlijk een grenzeloze, voor hen geheel onbegrijpelijke en meer nog, geheel onnaspeurbare gerechtigheid) en heeft zich verspreid over heel het wijdse land van uw goddelijke heerlijkheid en is daarom niet meer te overzien vanuit uw hoge huis en als wij ze niet in het oog houden, dan zullen ze doen wat ze willen; ja, zij kunnen zelfs zo ver afdwalen, dat zij in plaats van u, aan wie alleen toch alle aanbidding toekomt, weer de oude God van Kaïn beginnen aan te roepen en te aanbidden en het zou diezelfde oude God toch weer eens te binnen kunnen schieten, iemand van hen te verhoren en hem met een onoverwinnelijke macht toe te rusten, waarna hij dan een groot volk om zich heen zou kunnen verzamelen, ons overvallen en ons tenslotte allemaal vernietigen. (N.B. Zulke zorgen passen heel goed bij zo'n machtige god!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Deze mens heeft geweldig gefaald vanuit zijn kwaadwillige inzicht, omdat hij geen genade van boven heeft ontvangen en in zijn zelfzucht blind was tot grote schade voor hemzelf en zijn omgeving; maar nu kwam er door de erbarmende liefde van God een heldere bliksemschicht van boven, vergezeld van een harde donderslag en die lieten hem zijn grote verdorvenheid zien en zijn ontelbare gruweldaden horen. En als nu die mens bang zou beginnen te worden en hij zou dan al zijn boze daden vanuit het diepste van zijn hart berouwen en zou daarmee al zijn boosheid van zich afwerpen en ook zijn wil door de genade van God gevangen laten nemen, - zeg me, wat zou jijzelf doen in zo'n geval? (Antwoord: vergeven en hem aanzien alsof hij nooit gefaald zou hebben en grote vreugde voelen dat iemand die zover afgedwaald was, weer de weg terug gevonden had en een uitweg uit de kerkers van de duistere waanzin naar het licht van de goddelijke genade!) Jij hebt goed en juist geantwoord, hoewel je toch slechts een mens bent; hoeveel temeer zal dan de allerwijste God, als de oorsprong van alle waarheid en liefde, deze juistheid goedkeuren, omdat hij het beste weet, hoe en waardoor en waarom wij zo dikwijls gefaald hebben!
Hoofdstuk 29: De opvolgers van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En zie, zo bleven er na getrouw verrichte arbeid nog goed vijftig dagen van volkomen rust voor hen over. Gedurende die tijd verstrekte Ik hen door de waarachtig vroom en liefdevol geworden Meduhed steeds meer kennis omtrent Mij; ook leerde Ik hen het vieren van een sabbat, op welke dag zij zich, in Mijn liefde rustende, van iedere arbeid moesten onthouden en ook moesten zij gedurende deze hele rustdag zich volkomen aan Mij wijden. En als zij dit voortdurend zouden doen, dan zouden zij allemaal uiteindelijk net zo wijs worden als Farak was en Meduhed nu is. Ja, als zij hun best zouden doen om godvruchtig te worden, niet alleen uit grote eerbied en door enkel Mijn naam te kennen, maar veel meer door te beginnen Mij met de juiste deemoed in hun harten in alle oprechtheid lief te hebben en zij dan in die liefde zouden groeien, zou Ik ook een goede Vader voor hen worden en de dood zou van hen teruggenomen worden, omdat zij dan weer als kinderen opgenomen zouden worden in de brede schoot van de goddelijke liefde tot aan een gewisse grote tijd aller tijden op aarde, omdat zij dan allen tezamen naar de grote Vader zouden komen en Zijn gelaat voor eeuwig zouden aanschouwen en zich verzadigen aan de onmetelijke rijke uitstromingen van de liefde uit Mij.
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] O vaderen, zie, als men dat bedenkt en over Gods oneindig grote glorie zou willen spreken, waar zou men dan moeten beginnen en waar eindigen?!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Zouden wij ons dan tot het zonnestofje moeten wenden, dat glinsterend, geheel onbelangrijk in de stralen van de zon door de lucht van onze kleine woning zweeft, zonder te weten waarmee wij dan het eerst zouden moeten beginnen?! Of wie weet wat het laatste is, opdat hij dan een gepast, rechtvaardig lof tot de Heer, de meest heilige Vader, de oneindige, eeuwige kan aanheffen?!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...