Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 34 van 403

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[12] NATHÁNAËL zegt: "Maar broeder Jacobus, prijs me toch niet altijd als ik zo nu en dan iets zeg! De Heer weet toch het best wat mijn waarde en die van mijn wijsheid is, want als die waardevol zou zijn, dan zou ik ook al lang net als jij een uitgezondene zijn geworden. Maar ik ben nog steeds een leerling, omdat de Heer wel weten zal wat er nog aan mij mankeert. Ik heb wel een poëtische, maar nog lang geen profetische geest! Kijk eens naar de jeugdige broeder Johannes, die is vanaf de wieg al een profeet. Dat weet de Heer en daarom heeft hij hem tot Zijn geheimschrijver gemaakt!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Toen Chiwar die woorden had uitgesproken, stapte er opeens een enorme grote REUS de eetzaal binnen, kwam met een kwaad en honend gezicht voor Chiwar staan en zei met een donderende stem, waarvan de steunpilaren van de eetzaal begonnen te trillen: "Ben jij die lichtzinnige mug, die in het oor van de leeuw een stormgeraas wil ontketenen? Probeer eens, ellendige aardworm, hoe je het in een gevecht met mij kunt klaarspelen! Ik kan ook iets, wat nog zeer onbekend voor je zou kunnen zijn! Kijk, jouw messias is alleen maar afhankelijk van mijn grootmoedigheid, omdat het voor mij nu niet bepaald eervol is om met muggen een gevecht te beginnen, maar als hij teveel praatjes heeft naar mijn zin, laat ik hem zonder meer aan het kruishout vastmaken, en dan kun jij je messias aan het kruishout aanbidden! -Maar wat wil je nu doen als ik je ogenblikkelijk in stukjes scheur ter grootte van een zonnestofje?"
Hoofdstuk 89: Chiwar en de satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen vroeg KORAH aan Chiwar of Ik Mij nog in de stad ophield, en of hij niet nader kennis met Mij zou kunnen maken. En verder zei hij: "Ik ben er mij nu helemaal van bewust dat jouw Messias iets buitengewoon goddelijks in zich moet hebben, want in satans gunst staat hij in geen geval, en zijn naam schijnt voor satan de grootste kwelling te zijn! - Dat zijn twee, weliswaar op buitengewoon wonderbaarlijke wijze ondervonden feiten, die ik mij eeuwig niet uit het hoofd zal kunnen praten, en daaruit concludeer ik nu met een rustiger gemoed, dat jij met de uitroep 'Zoon van de Allerhoogste' ook helemaal gelijk zou kunnen hebben, en daarom zou ik, als dat te doen zou zijn, toch kennis met hem willen maken. Breng jij me naar hem toe!"
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CHIWAR zegt: "Ja, het is een en dezelfde! Ik ken hem al meerdere jaren, net als de oude Jozef, die pas ongeveer een jaar geleden gestorven is. Ik heb niet het minste spoor van iets buitengewoons aan Hem ontdekt, ofschoon -zoals men hier en daar heeft verteld -zich bij zijn geboorte, die te Bethlehem in een schaapsstal heeft plaats gevonden, heel buitengewone dingen moeten hebben plaats gevonden, en ook daarna tot op Zijn twaalfde jaar. Maar vanaf het twaalfde jaar moet al het buitengewone verdwenen zijn, de grote verwachtingen van Zijn ouders gingen teloor, en Hij bleef tot op heden, respectievelijk tot aan zijn dertigste jaar, en dat is nu, een zeer onopvallende, eenvoudige timmerman!
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Natuurlijk heb ik mijn geweten al zo grondig mogelijk onderzocht, maar ik kan jammer genoeg niets vinden dat op iets onrechtvaardigs lijkt. Echt, ik zou een aanwijsbare zonde als een wezenlijke weldaad beschouwen, want dan zou ik weten dat ik deze verbanning door de Heer verdiend heb, en een oprecht berouw zou balsem voor mijn hart zijn! Maar nu zoek ik heel ijverig een zonde bij mij, en kan er geen vinden die de moeite waard is om daarvoor in zak en as boete te doen! Heus, ik benijd nu een zondaar! Dat wil zeker niet zeggen dat ik daarom zondaar zou willen worden, maar als ik er een zou zijn, zou mijn hart het gemakkelijker hebben! Oh, hoe heerlijk moet het zijn om voor God en de mensen oprecht boete te doen! Maar hoe kan een rechtvaardige, zonder zich voor God belachelijk te maken, het strenge boetekleed aantrekken?"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JUDAS zegt: " Als ik dat zo maar voetstoots aan zou nemen, moest ik toch wel zo onervaren zijn als jij en een aantal van jullie! Wij zijn at met al nog maar nauwelijks een half jaar bij hem en hebben veel gehoord en gezien dat ontegenzeggelijk buitengewoon en wonderbaarlijk is, en nu al moeten jullie hem natuurlijk zien als een godheid, omdat jullie heel eenvoudige mensen zijn, die nog nooit iets anders gezien en gehoord hebben dan deze Jezus, die zeker hemelhoog boven ons uitsteekt. Voor jullie zijn zijn daden en wat hij zegt voldoende, maar voor mij ligt dat heel anders, omdat ik veel gereisd heb en daarbij veel andere wonderbaarlijke zaken gezien en gehoord heb! Ga maar eens naar de Essenen en zie welke werken zij verrichten, dan wed ik dat je ze allemaal voor pure goden houdt, net als de Romeinen en de Grieken, die veel aan hen offeren omdat ze denken dat het goden zijn.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Nu vraag ik jullie echter, of onze meester Jezus iets hogers en wonderbaarlijkers heeft laten zien! En toch zien jullie hem al aan voor Jehova Zelf!
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De brave ouders vertellen alles dan ook graag tot in de finesses en denken ongetwijfeld dat de vragende Essenen heiland dat echt nodig heeft voor de opwekking van hun gestorven en teerbeminde kind. -Maar de Esseen heeft dat voor iets geheel anders nodig!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar PETRUS haastte zich om bij Mij te komen. (Matth. 14:29) Toen hij echter nog maar zeven kleine pasjes van Mij verwijderd was, zag hij een windvlaag aankomen, die grote golven voor zich uit joeg. Daarvan schrok hij gewéldig, begon te bedenken dat de hoge golven hem misschien toch mee zouden kunnen sleuren, verloor daardoor iets van het vaste geloof en merkte dat hij al tot over zijn knieën in het water verdween. Toen begon hij hartverscheurend te roepen: "Heer, help mij!" (Matth. 14:30)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Ah, het is iets heel anders, als de eerste vrouw onvruchtbaar zou zijn, zoals bij Rachel het geval was, dan kan de man ook een tweede vrouw nemen en bij haar zijn nakomelingen verwekken. Maar toch is bij jou alles in orde,je had steeds de juiste instelling, die aan God welgevallig is, en daarom ben je voor God en de mensen een rechtvaardige, anders zou ik ook niet in je huis zijn gekomen!"
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Niemand kan u vertellen hoe het er in Indië uitziet, dan degene die daar was en van daar naar u is toegekomen. Zo ook kan niemand u iets over het hiernamaals vertellen dan degene, die van daar naar u is toegekomen, - en dat ben Ik!
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] En de bovengenoemde hoofdman ging naar de legerplaats en merkte dat geen der soldaten nog maar iets mankeerde. Toen kwam hij blij weer bij Mij terug en wilde Mij met goud en zilver belonen.
Hoofdstuk 105: De genezing van de Romeinse soldaten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Het mooiste voorbeeld ziet men echter bij uw Mozaïsche godsdienst! Lees Mozes en kijk daarna naar de tempel, en zeg mij of er nog wel iets aanwezig is van de oude wijsheidsleer! God zelf moet in de woestijn aan de Rode zee vanaf de Sinaï onder bliksem en donder aan het bevende volk Zijn waarlijk heilzame voorschriften op stenen tafels gegeven hebben en het oude verbond tussen Hem en Zijn volk hebben bevestigd. Die het waagden afvallig te worden, werden ogenblikkelijk gestraft met allerlei kwalen en zelfs met de dood! Maar waar was dat allemaal goed voor? Vraag maar eens naar de afgrijselijke mysteriën van de tempel en ze zullen u de voor de hand liggende bewijzen leveren van de vergankelijkheid!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Tenslotte, vriend: hoewel ik mij nooit zo ver zou willen overschatten dat ik me zou inbeelden in staat te zijn om u les te geven, geloof ik toch ergens -afgezien van uw ontzaglijke kennis van de geheime krachten der natuur -ten opzichte van de mensenkennis iets te begrijpen. Daarom raad ik u aan, als iemand, die net als u een mensenvriend is, de grote plaatsen, waar de mensheid te grondig verdorven is, meer dan de ergste pest te mijden, anders zal de aardbodem niet lang meer door uw heilbrengende voeten betreden worden!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] EBAHL zegt: "Meester, u bent als heiland beter dan als profeet! Ik kan nog steeds niet begrijpen waarom de profeten zonder uitzondering steeds maar iets slechts en nooit wat goeds voorspelden! Is dat nu nodig, of geloven de profeten alleen maar op die manier hun mysterieuze aanzien in stand te houden door de mensen steeds maar straffen van God te voorspellen?
Hoofdstuk 107: De hoofdman krijgt uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...