Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 34 van 728

...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...
[15] Toen sprong het meisje vlug op de schotel af en maakte deze bijna geheel leeg. De ouders waren echter bezorgd, dat het haar kwaad zou doen.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik wil Mijn leer echter zo geven, dat niemand slechts door het evangelie te lezen of door er naar te luisteren de kern van de levende waarheld bereiken kan, maar deze alleen kan bereiken door Mijn leer toe te passen, en door de toepassing zal Mijn licht in iedere mens steeds helderder gaan schijnen!' (zie Joh. 7:17)
Hoofdstuk 113: Het wezen van het Joh. en het Mat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Erger je dan voortaan nooit aan Mij, als je het een of ander over Mij hoort! Tot nu toe was je tegen Mij; wees dan van nu af aan vóór Mij! Want de hele wereld kan je niet geven en voor je doen, wat Ik je gegeven en voor je gedaan heb! Eens zul je echter wel inzien, hoe en waarom Ik dat voor je heb kunnen doen. Denk aan Mij in je hart!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Judas was ook thuis en sliep op een strobed. Toen hij echter door ons praten, onze vragen en antwoorden gewekt werd, stond hij meteen op en vroeg alleen maar, hoe de visvangst afgelopen was.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Nathánaël zegt: 'Dat is weer die oude onzin van je, dat heb Ik al zo vaak gehoord, daar geef ik geen cent voor! Ga maar naar de Sadduceeën; die hebben wel belangstelling voor die onzin! Bij ons is echter het bloed! een luie materie, en de geest is en blijft voor eeuwig geest! Wat heb je aan het bloed van een kind van God als daarin, zoals bij jou, een onreine, geest woont?! Versta je dat?'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[30] Terwijl hij dat zegt gaat Judas naar buiten, verzamelt een paar bekenden uit de grote volksmenigte en praat met hen bijna de hele nacht over datgene, wat hij van Nathánaël gehoord heeft; maar allen geven Nathánaël gelijk en zeggen: 'Nathánaël is een echte wijze', en ze waren er van overtuigd dat Nathánaël oprecht was! -Wij in huis gingen echter slapen.
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De ondervraagden zeggen echter: 'Wij zoeken Jezus van Nazareth, want wij hebben gehoord dat Hij hier is.'
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Door al die drukte aangelokt komen er echter ook een aantal Farizeeën en schriftgeleerden, deels uit Jeruzalem maar op dit ogenblik in Kapérnaum verblijf houdend, en deels ook uit Nazareth en uit de omgeving, tesamen met de priesters en schriftgeleerden uit Kapérnaum, speciaal voor Mij naar dit huis. Ze hebben van Jaïrus gehoord hoe Ik zijn dochtertje, waarvan boven alle twijfel verheven vast stond dat ze dood was, weer levend gemaakt heb. Het volk maakt ruimte voor hen, zodat ze bij Mij in het huis kunnen komen.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] En als ze Mij in het huis aantreffen, vuren ze direkt een groot aantal vragen op Mij af. Ik verwijs hen echter allemaal naar Mijn leerlingen en zeg: 'Dit zijn Mijn getuigen; zij weten overal van, stel uw vragen maar aan hen!'
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Toen deze op het bed voor Mij lag, smeekte hij Mij onder tranen of Ik hem wilde helpen! Ik zei tegen de zieke, omdat Ik zag, dat hij en degenen die hem op deze manier bij Mij gebracht hadden, een echt en waar geloof hadden: 'Wees getroost, Mijn zoon, je zonden zijn je vergeven!' Dat zei Ik echter alleen maar daarom eerst, om de Mij reeds welgezinde schriftgeleerden op de proef te stellen; want ze waren Mijn vrienden geworden door de opwekking van de dochter van Jaïrus, die hun overste was.
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen we echter met ongeveer honderd mensen ongezien waren ontkomen aan de menigte, die voor het huis nog steeds wachtte tot Ik met de leerlingen naar buiten zou komen en daar mogelijk weer een wonder zou doen of een toespraak zou houden, waarbij ze Mij dan, volgens het plan van velen onder hen, tot Koning der Joden uit zouden roepen, kwam er een dienstmaagd uit Mijn huis naar de menigte toe en vroeg aan een man, die ze erg aantrekkelijk vond, wat al die mensen nu eigenlijk hier zochten. En de man zei: 'Wij zijn hier, om Jezus, de machtigste der machtigen en de wijste der wijzen, tot Koning uit te roepen! Want wij waren er bij, toen zee en wind Hem gehoorzaamden en de verschrikkelijkste menselijke en geestelijke duivels voor Hem moesten vluchten! Hij is stellig de beloofde gezalfde van God, die zou komen om het volk van God te verlossen van het harde juk van de tirannie van Rome! Daarom is het nu de tijd, om Hem uit te roepen tot de door alle Joden erkende en aanbeden Koning van Gods volk! Wel, daarom zijn wij hier! -Wat doet Hij eigenlijk zolang in huis, dat Hij niet even naar ons hier buiten komt?!'
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Tijdens de gesprekken van de Farizeeën en schriftgeleerden met leerlingen, brengen een man of acht een aan jicht lijdende man op een bed, om hem door Mij te laten helpen! Het huis was echter dermate omringd door mensen, dat het voor die acht mannen niet mogelijk was om de zieke in het huis bij Mij te brengen. Ze waren echter bang dat Ik al gauw zou vertrekken en, omdat het huis aan de zee lag, aan de zeezijde door een kleine uitgangsdeur naar zee zou gaan en ergens heen zou varen. Een van hen ging naar de eigenaar van het huis die hij kende, en zei: 'Vriend, mijn broers en ik hebben met z'n achten de broer van onze moeder, die door aanhoudende jichtaanvallen al acht volle jaren het bed niet meer heeft kunnen verlaten, met bed en al hierheen gebracht om hem op deze manier persoonlijk bij de beroemde wonderheiland te brengen, die zich in jouw huis bevindt en hem zeker kan genezen. Het is echter door die enorme volksoploop totaalonmogelijk hem in het huis voor Jezus te brengen. Vriend, kun jij ons alsjeblieft raad geven, wat we nu doen moeten!'
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Toen Ik echter tegen de zieke zei: 'Je zonden zijn je vergeven (Matth.9:2), stak bij enige wantrouwende schriftgeleerden meteen ergernis de kop op, en ze zeiden in hun harten: 'Wat is dat nu, wat horen wij? Is hij wel een echte heiland? Hij lastert God!.' (Matth. 9:3) Want ze hielden Mij alleen maar voor een bijzonder soort dokter; want dat er in Mij een goddelijke kracht zou wonen. vonden ze een godslastering. Want de kracht van God bevond zich alleen maar in de priesters. Levieten, Farizeeën en schriftgeleerden, en dan nog alleen maar in de tempel in Jeruzalem!"
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Denkt u er zo over?! U matigt zich aan dat u alleen de zonden vergevende kracht zoudt bezitten, en u zegt daarbij dat hij alleen maar door de dood te genezen is. Ik zeg u echter: Opdat u zien en weten kunt dat de Zoon des mensen op aarde óók de macht heeft om de zonden te vergeven, zeg Ik nu in uw bijzijn tegen deze zieke: 'Sta op, neem je bed en ga volledig gezond en getroost naar huis! (Matth. 9:6)
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De spreker zei: 'Vriend, als ze zoiets konden doen, dan was het óók een zaak voor priesters; maar omdat ze juist dat voor alle schatten der aarde niet tot stand kunnen brengen, zijn ze wel verplicht dat met een trots gezicht toe te geven en te zeggen: 'Het ligt niet op de weg van de priesters, die alleen maar voor de geest van de mens moeten zorgen! Ik vind het echter toch ook een geweldig geestelijke verzorging als een dokter aan een dood meisje de geest en de ziel teruggeeft. Vooral als zij volkomen dood is en voor onze ogen aan een kwade koorts is gestorven - dus aan iets kwaads waaraan nog nooit iemand half gestorven is!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47  ...