Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1972 resultaten - Pagina 35 van 132

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[3] Kijk maar eens naar een slang in de natuur, dan zullen jullie zien dat juist dit dier verstandiger is dan elk ander op aarde. De natuurkundigen zeggen dat de leeuw de koning der dieren is, maar Ik zeg jullie dat dat de slang is; want hoewel de leeuw dank zij zijn kracht alle andere dieren in een gevecht overwint, vlucht hij toch voor de slang, en als zij hem beloerd en omstrengeld heeft, is hij verloren en wordt hij haar beklagenswaardige buit. Kort en goed, de slang werkt met het meeste overleg en zoekt de plaats van haar jacht met de grootst mogelijke voorzichtigheid en zuivere berekening uit, en de buit waarvoor zij op de loer is gaan liggen, ontgaat haar nooit. Alleen een mens is haar meester, maar verder geen enkel schepsel op aarde, vooral wanneer zij eenmaal volwassen is en haar volle kracht bereikt heeft. Ik spreek hier over de echte slangen en niet over haar kleine bastaarden, die echter ook nog verstandiger zijn dan heel veel grote dieren,
Hoofdstuk 114: De slang als voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Maar Ik zeg jullie nog iets: Deze dieven hadden dus een natuurlijk recht om zich vla jullie schadeloos te stellen; maar de manier waarop was niet goed, omdat zij jullie ook langs wettige weg door middel van de rechter daartoe hadden kunnen aanmanen, en dat des te gemakkelijker omdat juist de Romeinse rechter een streng rechtvaardig man is, die zich door niets dan alleen maar de letter van de wet Iaat leiden. Jullie hebben helemaal geen recht hen daarvoor te oordelen, omdat jullie nog diep bij hen in de schuld staan! Meer dan wat honderden van zulke vlotten in Sereh waard zijn, zijn jullie hun nog schuldig aan toegezegd loon; betaal hun daar maar eerst dat loon, -en veroordeel hen pas daarna, als zij zich ooit weer aan Jullie eigendom mochten vergrijpen!
Hoofdstuk 118: De schuld van de vlotbazen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] DE WAARD zei: 'Zeker, - alleen zal ik u voor de zekerheid begeleiden, want we hebben hier een Romeinse rechtbank en een kleine Romeinse bezetting, en die gaat nu bepaald niet al te vriendelijk met vreemde reizigers om als zij deze ergens tegenkomt. Maar als ik als voornaamste tollenaar en tevens bestuurder van dit dorp met u meega, zult u overalongehinderd kunnen komen. Maar om voor mijzelf ook helemaal zeker en gedekt te zijn, zou het goed zijn als u mij persoonlijk naar waarheid zou willen vertellen wie u bent en waar u vandaan komt en wat u eigenlijk hierheen gebracht heeft.
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] De hoofdman bracht ons langs de rivier op een kleine, schaars met palmen begroeide heuvel, vanwaar men een bijzonder mooi uitzicht over de verre omtrek ~had en de kronkelende rivier bijna tot de omgeving van Serrhe kon overzien. Daar gingen we in het gras zitten en genoten een tijdlang van het werkelijk prachtige uitzicht, en de hoofdman vertelde allerlei gebeurtenissen die zich hier en daar voorgedaan hadden, en iedereen luisterde aandachtig naar hem, want hij was een goed spreker en beheerste de Griekse taal, die iedereen in het gezelschap verstond omdat deze taal vrijwel in geheel Voor-Azië het meest gebruikt werd.
Hoofdstuk 132: De klacht van de hoofdman over de oorlog in het dierenrijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] HIJ bestudeerde de woorden goed, las deze en vertaalde ze toen als volgt: 'Uit de bergen, waar de kauwtjes (kauka) in grote groepen nestelen, ontspringt een rivier die machtig, breed en ver stroomt. Aan zijn oevers zag ik grote en kleine steden, en hij draagt op zijn brede rug vele lasten. En kijk, Ik zag een last op zijn rug drijven, - er lag een diepe nacht over de gehele wijde omgeving vanaf het begin van de rivier tot daar waar hij eindigt in de grote wereldzee. Maar de last droeg een mens, wiens gezicht meer straalde dan de zon, en uit zijn mond schoten vlammende pijlen en zwaarden. Aan de oever lagen vele doden, en wie door de pijlen uit zijn mond getroffen werden, begonnen zich te bewegen, werden levend, en het werd volledig dag om hen heen. Maar de last droeg nog meer mensen, zij leefden en hadden ook een licht in zichzelf en zij straalden als de volle maan. Ook uit hun mond kwam een licht, dat leek op het licht van de morgenster, en degenen die door het licht geraakt werden, werden hoewel zij eerst dood waren, weer levend en bewogen zich vervolgens voort als op klaarlichte dag. Dat maakte echter dat al gauw de hele rivier licht werd. Toen de hele stroom licht gaf, werd het vrolijk aan de oevers, en velen haastten zich erheen en wasten hun gezicht, en zie, allen die de rivier ingingen en zich in de lichte gloed ervan reinigden, straalden licht uit!
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Vandaar trokken wij naar de grote stad Antiochië, waar wij bijna een volle maand bleven. Antiochië was reeds zeer oud, had een uitgebreide handel met heel Klein-Azië en zelfs met Europa. Vandaar kwam Mijn boodschap tot in de meest westelijke provincies van Klein-Azië, en een kleine koning uit Lydia, Abgarus genaamd, trok van daaruit naar Antiochië om Mij te leren kennen. Hij nam Mijn leer volledig aan, liet zich zelfs dopen, bekeerde thuis zijn volk en schreef Mij verscheidene brieven, die Ik ook steeds beantwoordde; maar aan zijn hartelijke uitnodiging om bij hem te komen, kon Ik om wijze redenen geen gevolg geven.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Vanuit deze stad trokken wij ons weer in ons eigenlijke Galilea terug, bezochten daar nog een aantal kleine plaatsen en dorpjes en hadden met de nieuwe leer steeds veel succes.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Menigeen zal zich nu afvragen, hoe dit bij de vele tekenen en lessen mogelijk was. O, dat is bij ieder mens heel goed mogelijk! Hij hoeft zich maar ergens op iets te laten voorstaan en zich in te beelden dat hij wat kan, of zijn ziel bevindt zich meteen in een twijfelachtige duisternis, waar alleen maar een of andere kleine deemoediging haar uit kan helpen.
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Daar heb jij ook gelijk in, maar juist daarom kan iemand die met weinig licht begaafd is maar beter thuis blijven, waar hij de bodem waarop hij staat ook 's nachts kent en zijn stappen met zekerheid weet te zetten. In eigen huis zal ieder het best weten hoe hij moet lopen om geen misstap te doen; maar in een groot vreemd huis, waarvan hij niet weet hoe het er van binnen uitziet, zal hij met zijn zwakke lamplicht moeilijk de weg vinden. Wie God de Heer dus minder licht gegeven heeft, heeft Hij als kinderen ook zeker lief, omdat Hij daardoor hun opgave van de aardse levensproef zo licht mogelijk heeft gemaakt, terwijl Hij de weg van de grote geesten met zeer veel doornen bezaaid heeft, zodat het bewandelen daarvan helemaal niet zo gemakkelijk is. Daarom, kleine joodse geesten, vat moed en ga weer naar je land! Daar zullen jullie werk in overvloed vinden dat past bij jullie licht; maar hier valt voor jullie niets te verdienen.'
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Gedurende de nacht bleven wij nog in Serrhe en de volgende dag gingen wij onder veel betuigingen van liefde weer te voet stroomopwaarts, en wel naar Zeugma, -ook een kleine oude stad aan de Eufraat. Wij konden vanuit Samosata niet naar deze plaats gaan omdat de hoofdman naar Serrhe moest vanwege zijn familie; daarom gingen wij vanuit Serrhe daarheen terug. Van Samosata naar Serrhe is de weg wel meer dan tweemaal zo ver als naar Zeugma, maar vanuit Zeugma is het dan weer korter naar Deba dan vanuit Samosata en zeker vanuit Serrhe, dat volgens de huidige maatstaven -omdat er in deze tijd van die plaatsen nauwelijks nog iets te vinden is -wel dertig mijl van Samosata vandaan lag.
Hoofdstuk 140: De terugreis naar Kapérnaum. De reus en zijn preek tegen de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zo was het ten tijde van Samuël en Elia en ook ten tijde van de vier andere grote profeten; en lees maar na welke gerichten daarop volgden! Zelfs de kleine profeten waren niet zonder gericht naar deze wereld gezonden.
Hoofdstuk 150: Echte en valse profeten en openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, de zon is al ondergegaan, de lucht is onbewolkt en er laten zich al enkele sterren zien; daar in het oosten komt net de volle maan boven de wat in damp gehulde horizon. Maar nog vandaag zal er binnen twee uur een maansverduistering plaatsvinden door de natuurlijke schaduw van deze aarde, die dan juist tussen de zon en de maan zal komen te staan. Dat zal bij de mensen in Jeruzalem en vooral bij de domme Farizeeën een verschrikkelijk spektakel veroorzaken, omdat dit keer de maan bijna een half uur lang helemaal zal verdwijnen. Er zal gejammerd worden en er zullen grote offers in de tempelkas terechtkomen; maar wij zullen hier dit kleine schouwspel van de natuur heel rustig gadeslaan en ervan genieten.
Hoofdstuk 156: De op handen zijnde maansverduistering - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen spanden allen zich in om nog beter te kijken en toen ontdekten zij menselijke wezens, en wel op de kant die steeds naar de aarde toegekeerd is, een soort luchtige, bijna geheel doorzichtige en daarbij toch erg kommervol uitziende kleine menselijke wezens, die hun volkomen vreemd voorkwamen; maar op de andere kant van de maan beviel het hun iets beter. Omdat zij deze echter nu tijdens de veertien dagen durende nacht van de maan zagen, vonden zij ook vanwege heel natuurlijke, op de maan heersende toestanden de mensen en de weinige dieren daar in diepe slaap.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Dat nemen zij dan graag aan en zij worden daarna al gauw bevrijd van hun materie en krijgen een geestelijk gewaad en worden vervolgens naar een andere aarde, zoals bijvoorbeeld Venus of Mercurius, later naar Jupiter , Saturnus en nog andere planetaire aarden gebracht. Daar ontdoen zij zich dan gewoonlijk al van al het stoffelijke, juist door de materie van de kleine en grote aarden die zij moeten doorlopen. Daarna kunnen zij naar de zon overgaan, waar zij zich dan heel veel wijsheid en ook liefde eigen kunnen maken. Dan worden zij pas zuivere geesten en gaan zij over naar de zuiver geestelijke zon, waar waarlijk geen gebrek is aan talloze, zeer wijze leerscholen.
Hoofdstuk 157: Het zien van de maan door het geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Omdat Ik als de Oereerste en als de enige, grootste weldoener van de mensen Mij daarover echter niet erger, moet jij je ook niet aan hen ergeren, want vergeleken bij Mij heb je voor hen iets heel gerings gedaan! Kijk eens naar die steen, hier op de weg voor ons! Wie zorgt er voor dat hij blijft wat hij is, -buiten Mij? Als Ik op dit ogenblik Mijn wil, die hem in stand houdt, terugtrek, bestaat hij niet meer als materie, maar gaat hij over in zijn geestelijk specifieke toestand, dus terug in de sfeer van Mijn oerideeën, en datzelfde zou Ik ook ogenblikkelijk met de hele aarde kunnen doen als de daden van haar bewoners Mij zouden kunnen ergeren. Omdat deze Mij echter niet ergeren en nooit kunnen ergeren, blijft alles bestaan en laat Ik Mijn zon om het even schijnen over goeden en kwaden, rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Pas aan gene zijde zullen de grote verschillen aan de dag treden, en ieder zal zijn rechter in zich dragen.
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...