Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1654 resultaten - Pagina 35 van 111

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[1] DE GASTHEER loopt snel met vrouwen reeds volwassen kinderen naar zijn hut, komt al gauw vol vreugde en dankbaarheid terug en zegt verheugd: 'Wie van jullie heeft dat heimelijk voor mij gedaan? Mijn voorraadkamer is toch zo voortreffelijk voorzien, dat wij allen daar een heel jaar van kunnen eten! Ja, nu kunnen jullie hier wel een heel jaar blijven zonder dat de grote voorraad uitgeput raakt! Waar hebben ik en mijn familieleden onze ogen dan gehad, dat niemand gemerkt heeft hoe jullie mijn provisiekamer met al dat voedsel hebben gevuld?! Ja, nu zullen we geen vis eten die alleen maar in ongezouten water is gekookt, want we hebben nu zout in overvloed! Maar nu aan het goede werk!'
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] AZIONA zegt: 'is het dan slecht en bedorven?! Ik heb de kruik driemaal uitgespoeld en mijn bron in de rots levert het zuiverste en beste water van de hele plaats! Laat ik toch maar proeven of het misschien naar de nieuwe kruik smaakt!" -Hij proeft het, neemt een paar stevige slokken en zegt dan heel verbaasd: 'Ja maar, wat is dit dan weer voor hekserij?! Dat is toch geen water, dat is de allerbeste wijn die ik ooit geproefd heb! Zeg me toch hoe jullie dat voor elkaar hebben gekregen! Nee maar, water in wijn veranderen, daar heb ik nog nooit van gehoord! Jullie zijn in werkelijkheid geen Galileeërs, maar Egyptenaren. of Perzen; want onder alle joden is er nog nooit een tovenaar geweest die in staat was om water in de beste wijn te veranderen. O zeg me toch, hoe zoiets mogelijk is! In ruil daarvoor wil ik twintig jaar jullie slaaf zijn!"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Ik wil de vele andere stukken, die nu voor ons gesprek niet belangrijk zijn, vanwege de kostbare tijd niet opnoemen, maar alleen degene die jou eigenlijk helemaal van je stuk hebben gebracht. En deze bestonden uit het volgende: Er trad een vitale, ongeveer dertig jaar oude Arabier naar voren die met heel ernstige en eerbied wekkende woorden aankondigde, dat hij een maagd alleen door de kracht van zijn wil en het opleggen van zijn blote handen ertoe kon brengen om aan iedereen die dat wenste zijn geheimen en verlangens en zelfs zijn gedachten kenbaar te maken. Ook zou ze ieders leeftijd, en als iemand dat zou wensen ook zijn toekomstige gelukkige en ongelukkige lotgevallen, precies en onfeilbaar voorspellen.
Hoofdstuk 183: Hirams magische belevenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Voor mijn part laat ik mij wel een tienduizend jaar durend leven onder zeer gunstige levensomstandigheden welgevallen, maar dan wel in mijn lichaam op deze aarde; want hier is niemand ooit uitgeleerd zodat hij kan zeggen: 'Nu bestaat er op de hele aarde niets meer wat mij niet volledig bekend is!' Maar plaats nu eens een hoogst volmaakte, met jouw hoogst wonderbaarlijke alwetendheid begaafde geest op deze aarde! Met één enkele scherpe blik heeft hij meteen alle geheimen van alle toekomstige en ook voorbije tijden door! En wat dan, als hij strikt op deze aarde zou moeten blijven? Hij zou zich nu met de domheden van de mensen moeten vermaken en met zijn macht de tijd moeten verdrijven door met allerlei spektakelstukken de volkeren door elkaar te jagen, -anders zou hij zich immers onvoorstelbaar wanhopig vervelen!
Hoofdstuk 185: Hirams bezwaren tegen het eeuwige voortbestaan van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En als jou op deze magere aarde een tienduizend jarig leven onder vrij goede levensomstandigheden al niet bepaald onaangenaam zou zijn, dan zou ik wel eens van je willen weten hoeveel jaar je onder goede omstandigheden in de zon zou willen leven!
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Hiermee stelde Hiram zich tevreden; maar AZIONA zei: 'Zie, beste vrienden, ik had jullie nog gevraagd of jullie soms door een vijand achtervolgd werden! Maar jullie zeiden: ' Absoluut niet! ' Hadden jullie er ons maar iets van gezegd, dan hadden wij hun het binnenvaren in deze bocht wel dermate moeilijk gemaakt dat ze daar dertig jaar lang genoeg aan hadden om over na te denken!"
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Maar IK zei: 'Dadelijk zullen diegenen er zijn, die een einde aan jullie lichamelijke kwellingen zullen maken, en jullie zwarte zielen zullen de draken bewonen van de heetste woestijnen in Afrika voor tienduizend maal duizend jaar, begraven in het gloeiende zand, Amen!"
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Hoeveel zachtaardige meisjes en jongens tussen de acht en twaalf jaar hebben ze niet tot de dood toe geschonden, zelfs onder de grootste martelingen, en daarna hun lichaam als voer voor hun vele honden geworpen! En als bijvoorbeeld treurige ouders het waagden om slechts uitgebreid te onderzoeken wat er met hun kinderen gebeurd was, konden ze er al bij voorbaat op rekenen dat hun laatste uur spoedig geslagen had. En hun gerechtsdienaren en gezworen helpers waren op zichzelf geen haar beter, maar indien mogelijk nog gruwelijker. Wanneer je je dit allemaal en vaak nog duizendmaal slechtere dingen erbij voorstelt, zul je Mijn toorn hier heel goed kunnen begrijpen.
Hoofdstuk 195: Het levensverhaal van de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar mensen zoals de aardbodem ze nu draagt, bestaan in een getal uitgedrukt werkelijk pas iets meer dan vierduizend jaar. De toen levende eerste ware mensen vielen tengevolge van hun handelwijze in twee klassen uiteen, namelijk de kinderen Gods, omdat hun hart en gemoed God kende en Hem trouw bleef, en de kinderen van de wereld, omdat ze God steeds meer en meer vergaten en in alles alleen de wereld dienden, zoals nu de meeste mensen doen. Ze hebben steden gebouwd en allerlei afgodentempels; hun belangrijkste god was, zoals nu, de mammon. Ze leefden precies zoals nu; daarom was hun leven ook maar heel kort, zoals nu.
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Hun eten bestond meestal uit goede en altijd rijpe boomvruchten, allerlei smakelijke wortels en melk. Door innerlijke openbaring onderwezen, leerden ze in de loop der tijd ook de nodige gereedschappen uit ijzer en andere metalen te maken en ze beoefenden dan ook al de akkerbouw, bereidden meel en konden een werkelijk goed brood maken en zo nog een heleboel dingen meer, maar alles zonder opsmuk, -de doelmatigheid van iets voldeed hun volkomen -, en zo leefden ze ongeveer tweeduizend jaar lang in grote eenvoud en bereikten daarbij een buitengewoon hoge leeftijd.
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar toen ze zich langzamerhand ook door de pracht en grote schoonheid van de wereldse kinderen lieten bekoren, werden ze als straf vaak door hen onderdrukt en gewoonweg tot slaven gemaakt, op een zeer klein gedeelte na dat tot aan de tijd van Noach en ook daarna God altijd trouw bleef; en daarmee werd dan ook alles anders bij hen. Ze werden lichamelijk kleiner en zwakker en ze bereikten slechts zelden de leeftijd van honderd jaar, terwijl ze vroeger vaak tegen de duizend jaar oud werden.
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] HIRAM zegt: 'Maar, enige opperwijze en machtige meester van het leven en heer van alle mensen! Als de aarde al zo ontzettend oud is, wat woonde er dan voor een geslacht op deze aarde vóór de eigenlijke, op ons lijkende mensen? Want ze kan toch immers niet bijna een halve eeuwigheid lang tot aan uw eerste mensen toe vierduizend jaar geleden, geheel verlaten en leeg zijn geweest, dus helemaal voor niets om de grote zon draaiend! Of was ze tot die tijd werkelijk slechts geheel verlaten en leeg? Het is weliswaar zeer onbehoorlijk van mij om zoiets aan u te vragen; maar ik zie dat er in u en in deze jonge man waarlijk onmiskenbaar een soort alwetendheid aanwezig is, en daarom zult u mij ook wel in dit opzicht mijn aandringen ook hierover iets te willen horen, wel niet kwalijk nemen"
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Heel lang voordat zulke geslachten elkaar aflosten, gewoonlijk om de 7000 jaar en heel zeker om de 14000 jaar, werd de aarde slechts door allerlei plantengewassen op de droge delen bewoond en daarna pas door allerlei grote en kleine warmbloedige dieren, die altijd pas heel langzaamaan ontstonden. Het rijk der waterdieren en later van de amfibieën was echter al vóór de zeer grootse vegetatie van de droge landen zeer sterk en machtig vertegenwoordigd, evenals het rijk van allerlei vliegende insecten zoals de vlieg en duizenden soorten hiervan, en bijna gelijktijdig hiermee enkele oersoorten van vogels, die nu weliswaar niet meer bestaan, hoewel de vlieg* (* zie 'De vlieg'. Lorber-Verlag, Bietigheim) als eerste levende schepsel en als begin van alle gevleugelde dieren van ieder hemellichaam nog tot op dit uur hetzelfde is en ook in de toekomst zal blijven"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk, de zee heeft vele miljoenen malen boven dit droge punt gestaan, dat nu toch zelfs zeker meer dan twintig manshoogten boven de waterspiegel van deze kleine zee ligt. En het is telkens, natuurlijk in een steeds vaak sterk veranderde vorm, zoals nu droog geworden. En voordat er vanaf nu 6000 jaar zal vergaan, zal het zich weer onder de zee bevinden, en dan over een tijd van nog eens ongeveer 9 a 10.000 jaar weer zoals nu droog zijn. Deze toestanden zullen zich op aarde steeds net zolang afwisselen tot de aarde, of liever haar materie, geheel tot leven zal zijn overgegaan"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] En HIRAM antwoordde: 'O heer vol almacht en wijsheid! Dat was iets onuitsprekelijks! De laatste en eigenlijk binnenste, gigantisch grote aarde was waarlijk een wereld vol geweldige wonderen. Alleen was alles van zo'n kolossale omvang, dat wij ons tegenover de mensen daar, die er overigens zeer goed uitzagen, bepaaldelijk voorkwamen als muizen tegenover een olifant. En alles was in deze verhouding, vooral halverwege de berghoogten; maar beneden in de dalen leek het iets meer op de cultuur van onze aarde. Maar om alles te beschrijven wat we daar hebben gezien, zouden we meer dan honderd jaar nodig hebben!
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...