Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 35 van 1166

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[18] Ik zei: 'Vriend, je weet toch welke macht Ik bezit! Als Ik hen daar beneden met geweld zou willen richten, dan zouden zij daar toch niets aan hebben omdat Mijn almacht - zoals Ik jullie reeds heb laten zien - de vrije wil van geen enkel mens kan verbeteren. Bij een mens moet dat door de leer bewerkstelligd worden, waaraan hij zich moet houden en aan de hand waarvan hij moet bepalen hoe hij moet handelen. Als een mens het goede en ware van een leer echter niet wil inzien en nog minder daarnaar wil handelen, dan is hij al op het slechte pad en dan zal Hij in zichzelf eens datgene vinden wat hem zal richten. Laten we er maar niet meer over praten en in huis gaan!'
Hoofdstuk 84: De versplintering in de Hoge Raad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Lazarus zei heel ernstig: 'Jullie weten dat ik vroeger een trouw aanhanger en een steunpilaar van de tempel was; maar door de hebzucht, die ten opzichte van mij steeds maar toenam, wilde de tempel tenslotte vrijwel alles van mij afnemen en mij volledig tot de bedelstaf brengen. Toen al mijn tegenvoorstellen, hoe redelijk en verstandig ook, niets meer uithaalden, bleef er voor mij niets anders over dan helemaal het Romeinse burgerschap aan te nemen en mij volledig onder Romeinse bescherming te stellen, om veilig te zijn voor de hand over hand toenemende vervolging van de tempel, zodat ik nu iedere aanval van de kant van de tempel met het zwaard van Rome af kan slaan. Als jullie me ook maar met één gewelddadige vinger van de tempel zouden aanraken, staan jullie morgen voor de onverbiddelijk strenge Romeinse rechters en zouden jullie waarschijnlijk met de dood bestraft worden, denk daar maar goed aan; want zo staat het in mijn Romeinse beschermbrief. Ik zei dit jullie alleen maar vooraf om over de eigenlijke zaak wat makkelijker met jullie te kunnen praten.
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Na een poosje diep nagedacht te hebben, zegt hij (Nikodemus) nu: 'Ja, beste vrienden, dat is iets waarover ik moeilijk iets kan zeggen, en nog moeilijker raad kan schaffen. Jullie hebben immers zelflaatst in de tempel meegemaakt en gezien dat de Nazarener, toen jullie hem wilden stenigen omdat hij gezegd had dat hij er eerder was dan Abraham, midden in de tempel totaalonzichtbaar werd, waarop jullie je stenen weer weg moesten leggen! Ik heb alles heel rustig overdacht en na rijp beraad vastgesteld, dat er bij zo iemand voor wie niets onmogelijk is -daar heb ik mijzelf van overtuigd, en moest me daar ook als burgemeester van de stad van overtuigen -, met geweld helemaal niets te bereiken is. En omdat ik veel weet wat jullie niet kunnen weten, zal ik mij er wel wijselijk voor hoeden om ook maar ooit iets vijandigs tegen zo'n man te ondernemen. Mijn raad in deze is dan ook: helemaal niets vijandigs tegen die man doen, maar de hele zaak rustig af te wachten om te zien wat er tenslotte nog allemaal uit voort zal komen.
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik zeg je: Rome is en blijft Babel, een wereldhoer, ondanks alle bezoekingen die over haar zullen komen, hoewel er in haar ook heel veel ijverige volgelingen van Mijn leer zullen zijn.
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Ik zou je nog heel wat van zulke slechte Romeinse gewoonten kunnen noemen, die jullie niet onbekend zijn en die bij jullie tegen betaling van een bepaalde schatting heimelijk geduld worden; maar het is jullie taak om dergelijke meer dan goddeloze misbruiken af te schaffen. Als je dat ernstig wilt, zal het jullie nooit of te nimmer aan hulp van Mij ontbreken. Maar eerst moetje dat zélfheel serieus willen; want Mijn wil loopt op deze aarde, zoals ik jullie al voldoende heb uitgelegd, nooit vooruit op die van een mens, behalve bij een gericht, waaraan echter altijd vele waarschuwingen vooraf gaan. Het zal bij jullie wel veel strijd kosten; maar een goede zaak is ook altijd een ernstige strijd waard. - Heb je Mij helemaal begrepen?'
Hoofdstuk 94: Over de doodsstraf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Ik zei: 'Nu dan, omdat jullie zo vast geloven dat Ik de Heer ben, doe dan wat Mijn dienaar voorheen gezegd heeft, dan zullen jullie leven en zalig worden! Heb God boven alles lief en je naasten als jezelf, en leer datzelfde aan je kinderen en familie; acht jezelf als mens vanwege jullie grote aardse schatten niet hoger danje naasten; doe voor hen dat, waarvan je redelijkerwijs kunt aannemen dat zij dat ook voor jullie zullen doen, dan zul je leven en Gods genade zal altijd bij jullie blijven!
Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Wie nu weet en gelooft dat Ik de beloofde Messias ben, moet ook doen wat Ik leer, geleerd heb en verder nog leren zal, anders is hij Mij niet waardig en zal Ik hem bij de ontwikkeling van zijn innerlijke leven niet bijzonder behulpzaam zijn. Ik ben het leven van de ziel, door Mijn geest in haar, die liefde tot God heet. Wie dus God boven alles liefheeft en daarom ook altijd Zijn wil doet, diens ziel is vervuld van Mijn geest en dat is de voleinding en het eeuwige leven van de ziel.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De drie magiërs hadden ook nog iets wat zij van Mijn leer niet konden begrijpen, en dat was de plaats van de hemelen; want zij zeiden: 'Dat het volledig kennen van God, Zijn wil en Zijn liefde en wijsheid, en het leven en handelen volgens de wil van God, op zichzelf Gods rijk uitmaakt, is volgens de leer van de Heer nu wel duidelijk, en ook is het duidelijk dat wanneer iemand dat alles in zichzelf tot stand heeft gebracht, hij zich wat betreft zijn ziel volledig in Gods rijk bevindt en het eeuwige leven heeft en dus een volmaakt mens is; maar waar is de plaats waar zijn ziel zich zal bevinden als die later haar lichaam verliest?'
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De blinde zei: 'Dat bij God alle dingen mogelijk zijn, weten en geloven wij beiden; maar God doet nu geen wonderen meer, omdat de mensen te slecht en boosaardig zijn geworden, te beginnen bij de hogepriester tot aan ons toe. Want Gods geboden heeft men verworpen en daarvoor in de plaats andere gegeven, die slecht en miserabel zijn; als de wetten echter slecht zijn, dan worden ook de mensen die zich aan de slechte wetten moeten houden, slecht, want zoals de leer is, is ook het geloof en zijn de inzichten van de mensen. De mensen hebben zodoende God verworpen en vereren nu weer het gouden kalf, en daarom heeft God hen ook verworpen en zal Hij weldra een boos gericht over hen laten komen; want mijn gids, die kan zien, heeft mij de tekenen in de nacht van eergisteren beschreven, en die duiden werkelijk op niets goeds voor de mensen die God volledig de rug hebben toegekeerd. En zo ziet u, vriendelijke man, want naar uw stem te oordelen bent u dat, dat God nu in deze kwade tijd heel zeker geen wonderen meer zal doen en dat ook niet kan en wil!'
Hoofdstuk 131: Op weg naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Ik zei: 'Maak je daar niet bezorgd over, jullie zullen ook zover komen en nog wel verder; maar jullie moeten geduld en ijver hebben, want met een slag hakje geen boom om in het bos! Ik heb deze ware mensen, hoewel het er weinige zijn, immers niet hierheen laten komen om jullie te beschamen, maar alleen opdat jullie van hen zouden leren.jullie zullen dan ook zien wat ware mensen vem1ogen en waar jullie ook toe in staat zullen zijn, als jullie door het navolgen van Mijn leer tot ware mensen zijn geworden.
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Mijn leer is een waar evangelie, omdat zij aan de mensen verkondigt en hun de wegen toont, hoe zij de gelijkheid aan God kunnen bereiken. Wie derhalve Mijn woord hoort, het gelooft, in zichzelf bewaart en ernaar leeft, die zal daardoor aan God gelijk worden, het eeuwige leven in zich hebben en eeuwig uiterst gelukkig zijn.'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Wanneer echter in latere tijden de kinderen reeds goed opgevoed worden in Mijn leer, zullen zij als mannen vol goede en sterke wil een licht juk te dragen hebben aan Mijn leer. ..
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Jullie moeten je dat echter niet zo voorstellen, alsof dat erg moeilijk te bereiken zou zijn, maar het is juist omgekeerd, - heel gemakkelijk; want Mijn juk, dat Ik jullie door Mijn geboden op je schouders leg, is zacht, en de last is gemakkelijk te dragen. Maar in de dagen van deze duistere tijd moet Gods rijk geweld worden aangedaan, en degenen die het willen bezitten, moeten het ook met geweld tot zich trekken, wat betekent, dat het nu moeilijk is om zich los te maken van alle oude en vastgeroeste gewoonten, die door de prikkels en verlokkingen van de wereld in de mens wortel hebben geschoten, dus de oude mens helemaal af te leggen als een oud, verscheurd gewaad en door Mijn leer een heel nieuwe mens aan te trekken.
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Mijn leer is op zich heel kort en gemakkelijk te vatten; want zij verlangt van de mens alleen dat hij in één ware God gelooft en Hem als de goede Vader en Schepper boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf, dat wil zeggen, hem zo behandelt als hij redelijkerwijs kan wensen dat zijn naaste hem ook zal behandelen. Wel, zoveel eigenliefde heeft toch zeker ieder mens, dat hij niet zal wensen dat zijn naaste hem iets kwaads zal aandoen, - en daarom moet hij dat ook zelf zijn naaste niet aandoen!
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Maar laten we daar niet over spreken; want Ik ben niet in deze wereld gekomen om te richten, maar om iedereen zalig en levend te maken die in Mij gelooft en volgens Mijn leer leeft. Maar eens zullen er toch velen zijn, die 'Heer, Heer!' tot Mij zullen roepen; maar Ik zal in hun hart tegen hen zeggen: 'Vreemdelingen, wat roepen jullie toch? Ik ken jullie niet! Als jullie wisten dat Ik de Heer ben, en Mijn wil kenden -waarom handelden jullie daar dan niet naar?'
Hoofdstuk 140: De bestemming van de mens Het doel van de menswording van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...