Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 35 van 659

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[8] Max Olaf zegt: 'Beste vrienden, ik zeg jullie: voortreffelijk! Niet alleen jullie, maar iedereen die zich maar bij ons aan wil sluiten, zullen door hem worden aangenomen. Laten we daarom eens wat rondkijken tussen deze menigte of er soms nog iemand te vinden is, die zich bij ons zou willen voegen.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Helena is nu weer rustig. En Mozes spreekt met grote ernst: 'Heer, toen Uw volk smachtte onder de Egyptische tirannie, hebt U mij geroepen en maakte U mij tot redder van Uw volk. Ik leefde aan het hof van Farao en was ingewijd in al de schanddaden en verderfelijke plannen, die deze woesteling voor had met Uw volk. Want zijn boosaardigheid was met de verdrinking van alle eerstelingen van Uw volk nog lang niet bevredigd. In stilte bad ik vaak tot U, dat U Uw volk toch eindelijk eens zou willen verlossen van dit verschrikkelijke juk. Maar U luisterde toentertijd veel minder dan nu!
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Zeggen jullie mij eens, waarop kan die mooie vrouw daar aan Gods zijde zich beroemen? Welke verdienste heeft haar dan gerechtvaardigd voor Hem? En desondanks zit ze naast Hem, louter door Zijn genade! En welke verdienste had ik dan voor Hem, ik die degenen die in Hem geloofden vervolgde? Zie, ik was een boosdoener en was de ongerechtigheid zelf. Maar God stoorde zich niet aan mijn zonden, maar beriep mij alsof ik een rechtvaardige was. En ik volgde de roep van Zijn stem en werd meteen gerechtvaardigd door Zijn genade! Willen jullie God daarom nu van ongerechtigheid beschuldigen, omdat Hij mij genadig was?
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Wie van jullie kan dan wel tegenover God beweren, dat hij verstandig en wijs zou zijn? Ik zeg jullie: er is er niet één! En toch willen we Hem tot een gericht dwingen? Wie van ons kan zeggen: ik ben nooit van God afgedwaald en ben voor Hem nog nooit onbekwaam geworden? Ik zeg jullie: er is onder ons allen ook niet één een haar beter dan een ander, en toch roepen wij: '0 Heer, zie toch eindelijk eens de grote boosheid van de mensen op aarde aan en tuchtig hen!'
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Luister, beste broeder Jellinek, jullie allen hier in het rijk van eeuwige vreugde kunnen nu wel gemakkelijk zeggen: 'Heer, Uw wil geschiede!' Maar op aarde ziet het er nu heel anders uit dan hier in het rijk van het meest vrije leven! In de lichamen van de mensen wonen dezelfde vrije geesten en onsterfelijke zielen die jullie hier in werkelijkheid zijn. Deze willen zich toch graag eindelijk eens wat vrijer kunnen ontwikkelen en wensen daarom echte vrijheid en geen onderdrukking meer onder de ijzeren scepter van de koningen. Ze komen daarom overal in opstand en proberen de macht van de koningen te breken. Maar de koningen brengen eveneens alles wat hun slaafs onderdanig is tot een grote strijdmacht bijeen. Ze hebben gezworen iedere tegenstander te doden, en zonder genade en erbarmen slachten ze de mensen dan ook bij duizenden af. Zij, die vrij willen worden, roepen tot Mij om wraak op hun onbarmhartige koningen. En de koningen roepen Mij aan om hulp tegen hun opstandige volkeren!
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Helena zegt: 'O wee, o wee! o, mijn Heer Jezus! Als U eenmaal iets wilt, dan moet het gebeuren, al zouden hemel en aarde er ook bij vergaan. Maar nu zal ik U toch nog beetnemen! Mij schiet net te binnen hoe eens de apostel Paulus, die U de woorden in de mond legde, heeft geleerd, dat geen vrouw in de raad van een gemeente iets zou mogen zeggen, maar alleen de mannen. Hoe zou ik dus hier in dit verheven gezelschap van enkel mannen het kunnen wagen om ook wat te zeggen? U hebt mij slechts willen beproeven, omdat U mijn praatzucht kent. Maar Helena, die U boven alles bemint, is al wat verstandiger geworden en loopt er niet in. Houd jij, mijn mondje, je maar mooi stil en zeg niet veel, anders krijg je het hier vandaag met Paulus aan de stok!'
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Of kunt U, Heer, er plezier in hebben dat mensen elkaar als wilde beesten bij duizenden afmaken? En dat alleen, omdat de groten zelfs niet omwille van miljoenen mensenlevens ook maar iets van hun rijkdom en heerszucht willen prijsgeven. Ze denken namelijk dat men hun daarna alles zal willen afnemen, wat echter een volkomen verkeerd idee is. Want ik ben ervan overtuigd dat, wanneer ze de arme volkeren vriendelijk tegemoet zouden treden, deze hen daarvoor op handen zouden dragen. Maar wanneer zij de volkeren pas dan bedrieglijke concessies doen, als deze zich in grote massa's opgezweept uit wanhoop tegen hen verheffen en hen ernstig bedreigen, terwijl zij deze afgedwongen beloften slechts voor de schijn zo lang ophouden, totdat zij deze toezeggingen door hun verzamelde militaire machten op de voor hen kenmerkende wijze weer overboord kunnen gooien, dan is het immers heel begrijpelijk, dat het volk alle vertrouwen in hen moet verliezen. Daar echter een oprecht vertrouwen tussen volkeren en regenten nooit meer te herstellen is, blijft er volgens mij niets anders over dan de volkeren van hun vorsten te bevrijden en in hun plaats waarachtige, door God verlichte leiders aan te stellen, die zelf als echte mensen ook de menswaardigheid van hun broeders zullen eerbiedigen en alles zullen doen om de geest in ieder mensenhart waarlijk tot leven te brengen. Dat moet er gebeuren! En gebeurt dat niet, dan zult U, 0 Heer, met de mensen op aarde altijd net zoveel moeite hebben als nu met ons, die ondanks Uw grote genade nog zo dom als koeien staan te kijken! U moet er tenslotte toch ook schoon genoeg van krijgen als hier elk moment duizenden oerdomme wezens aankomen, die over U evenveel weten als het domme vee op aarde!
Hoofdstuk 84: Helena's mening over de weg tot heil voor de mensen op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Mijn Heer en mijn God, ik ben zo sterk doordrongen van de heiligheid van Uw waarheid, dat ik bijna zou willen beweren: zelfs U zou hier niet eens, al was het maar voor de schijn, een andere mening naar voren kunnen brengen! Dat is mijn vaste en onherroepelijke mening, waarin ik eeuwig zal leven en volharden, terwijl ik U boven alles uit al mijn krachten bemin!'
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Dismas zegt: 'Willen jullie soms een eerbetoon voor jullie genotzuchtige leven? O, roep daar niet te vroeg om, want het zal jullie niet bespaard blijven. Wat deden wij dan op aarde wat hier voor God een eerbetoon waardig zou zijn? Denken jullie soms dat ook hier, evenals in de materiële wereld, een gouden masker een geest tegen openlijke beschaming beschermt? 0, dan vergissen jullie je deerlijk! De giftige damp van goud en zilver, waarmee de mensen op aarde hun schanddaden bedekken, heeft hier geen enkel nut meer. Want hier komt slechts de naakte waarheid aan het licht van de eeuwige dag Gods, die men hier met geen snood middel meer kan verbergen. Laat eenieder van jullie daarom hetzelfde doen wat ik nu doe, dan zal hij daardoor tenminste de eer van zijn levensgeest redden, die hij als een geest der waarheid Gods met het volste goddelijke recht voor zijn ziel kan opeisen! Doen wij dat echter niet, dan kunnen we spoedig het volledige wegnemen van onze goddelijke levensgeest uit ons smadelijke wezen en daarmee de welverdiende eeuwige dood verwachten! Daarom schande en nog eens schande over onze zielen, opdat voor de levende Godsgeest in ons de eer van de eeuwige waarheid en orde mag worden gered!'
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Kijk eens broedertje tot waar jij bent afgegleden! Hoe zou je zelfs maar in een droom op het idee kunnen komen om ons hier deze, verder heel achtenswaardige mensengeest Jezus als de grote Godheid te willen opdissen? Kom en word weer de oude, schrandere kapitein Dismas!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] O, jullie grote dwazen, wat willen jullie dan van jezelf maken?Wat heeft jullie domheid je tot nu toe opgeleverd; welke voordelen heeft ze jullie verschaft? Kijk eens naar jezelf en kijk eens naar die vrienden Gods daar. Hoe gelukkig zien zij er uit en hoe ontzettend ongelukkig jullie! Kunnen jullie nu ook na enig nadenken nog serieus van plan zijn alleen ter wille van jullie dwaasheid voor eeuwig in deze miserabele toestand te volharden? Om welke beweegredenen willen jullie jezelf dan verdoemen, wanneer God zelf jullie gelukzalig wil maken? Open toch eens je ogen en maak in je harten ruimte voor mijn woorden, zodat het God en mij mogelijk wordt jullie allen oprecht te helpen. Wat doet het mij nu goed dat de Heer mij uit mijn ellende heeft gered! Zou ik, als jullie oude vriend, jullie allen niet hetzelfde toewensen? Waarom wenden jullie dan boos je ogen van mij af en minachten jullie mij bovendien? Lees uit mijn ogen of ik het onredelijk met jullie meen! Vinden jullie kwade trouw in mij, vervloek me dan in Gods naam! Ontdekken jullie echter in mij een redelijke vriend, neem me dan op en laat je door mij naar de ware gelukzaligheid leiden!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Zeg eens, wie kan er dan zijn eigen wil uitbannen en daarvoor in de plaats een vreemde wil in zijn ziel stoppen? Het is merkwaardig dat jij, als een ziende, niet inziet dat ik de wil van een vreemde onmogelijk anders dan alleen door mijn hoogst eigen wil tot de mijne kan maken. Zou ik echter helemaal geen eigen wil hebben, dan zou ik toch wel eens willen weten met welke wil ik datgene zou kunnen willen, wat een ander, wie dan ook, mij zou opleggen om te willen. Ik heb je altijd al voor een beetje dom gehouden, maar dat je zo ontzettend dom zou zijn, had ik nooit kunnen dromen! Nee, geen wil hebben en daarbij dan toch vastberaden willen wat een ander wil! Dat is nog erger dan iemand een landgoed schenken, terwijl men zelf niet eens de eigenaar van een slakkenhuisje is! Vertel me toch alsjeblieft, heb je deze wijsheid misschien opgedaan bij de H.Ignatius van Loyola, of heb je ooit je hersens bedorven met slecht gebakken schapenvlees?
Hoofdstuk 112: Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Maar nu in alle ernst! Zeg eens eerlijk, ben je werkelijk zo dom, of houd je ons alleen maar voor je eigen plezier voor de gek? Kijk, een mens zonder wil zou toch niets anders zijn dan een organisch-mechanisch uurwerk zonder veer of gewicht. Ik bedoel: een mens kan wel zijn wil een tijdlang ten dienste van een ander stellen en datgene willen en doen wat die ander wil, of het nu iets verstandigs of iets onverstandigs is. Zijn eigen wil echter geheel uitdrijven, zoals een zwangere vrouw haar vrucht, en zich vervolgens een andere wil bij wijze van spreken laten inplanten, dat gaat zelfs boven de horizon van de laatste vaste ster! Hak jij maar eens heel evangelisch en goedbedoeld je handen en tevens ook beide voeten af en laat er dan een paar vreemde aan vastmaken; dan zullen we wel eens zien welke bokkensprongen je daarmee zult maken! Dus nu verstandig vriend, verstandig! Heb je een kracht, handel dan tot ons welzijn, maar bespaar ons voorgoed je lege woorden, heer Brunissimus!'
Hoofdstuk 112: Bruno onderricht zijn pupillen. Bedenkingen tegen weder geboorte en vrije wil. Bruno geeft hun opheldering - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Robert zegt: Dank je, beste broeder voor dit prachtige onderricht, dat werkelijk niets te wensen overlaat! Maar omdat ik nu ook veel stemmen hoor, wordt het tijd, dat we samen eens gaan kijken wat daar gaande is. Jij broeder, kom aan mijn zijde, want jij bent voor mij onmisbaar geworden!'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Robert zegt tegen Dismas: 'Broeder, dat is me een wanhopige geschiedenis! In plaats van de Heer dringt verdacht uitziend gepeupel het huis binnen en vraagt vrijpostig naar de heer des huizes, welke eer mij helaas te beurt valt. Wat willen zij toch; zijn er ook hier soms rovers en moordenaars? Waarlijk, dat ontbreekt er nog maar aan in het hemelrijk Gods! Kijk toch eens wat een vurige blik zij in de ogen hebben! Het zou me zeer verbazen als dit gepeupel niet rechtstreeks uit de hel ontsnapt is! Zeg toch eens wat we nu met dit volkje moeten beginnen. Deze kerels zouden in staat zijn ons zelfs hier in het hemelrijk van huis en hof te verjagen. Kijk hoe ze razen en tieren. De hele zaal is al stampvol en nog zie ik door de deur, hoe zelfs de binnenplaats steeds voller wordt. Als dat zo doorgaat, worden we zonder meer platgedrukt. Ook de werkelijk beestachtige stank kan mijn neus niet bepaald behagen. Bah, dat is werkelijk een onverwachte, hoogst ellendige vertoning. Wat nu gedaan?'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...