Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1849 resultaten - Pagina 35 van 124

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[12] En omdat jij ook al tamelijk rijp begint te worden, kan men je wel wat meer licht en warmte geven uit de grote genadezon die alle hemelen en haar bewoners, evenals ook alle stoffelijke werelden en wat daarin, daarop en daarboven leeft en ademt, leven en bestaan verschaft. Let dus op!'
Hoofdstuk 27: Het rijpingsproces bij de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Gods geest en alle engelen bestaan heus ook in de oneindige ruimte en blijven aldoor bestaan door de hele eeuwige loop der tijden; want zonder hen zouden er geen schepselen zijn, en zou er ook geen aardse ruimte zijn, noch aardse tijd. Maar deze puur geestelijke machten en hoogste intelligenties staan in alles eindeloos ver boven tijd en ruimte.'
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Daarom zeg Ik jullie allen nog eens, dat jullie volkomen vrij van geest, en vrolijk en opgewekt door de wereld moeten gaan, zonder aan de wereld te hangen. Want zoals Ik Zelf alleen maar in de wereld ben gekomen om alle mensen een blijde en gelukkig stemmende boodschap uit de hoogste hemelen over te brengen, die iedereen op zo'n wijze troost moet geven dat zelfs de ergste marteldood hem niet droevig zal stemmen -omdat hij ziet en zien moet, dat er voor hem geen dood meer bestaat en kan bestaan, en dat in Mijn eeuwige rijk voor hem noch deze aarde noch de hele zichtbare hemel ooit meer verloren kan gaan, en dat hij bovendien nog het gezag zal krijgen over heel veel -, zo zal Ik ook jullie, wanneer jullie in de geest en in de kracht van Mijn leer bekwaam worden, in Mijn naam uitzenden om alle volken der aarde deze blijde boodschap uit de hemelen over te brengen.
Hoofdstuk 18: Een evangelie van blijmoedigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Jullie hebben nu de macht van de goddelijke wil in Mij gezien, en Jeruzalem en de tempel zouden het allang verdiend hebben dat Ik met de tempel zou doen wat Ik nu met de steen heb gedaan. Maar nee, de tempel moet blijven en doorgaan tot het zijn tijd is. Door zijn werken zal hij zichzelf vernietigen, maar niet zoals Ik deze steen vernietigd heb, die daardoor slechts overgegaan is in een vrijer bestaan van de specifica, die daarmee een vrij geestelijk zieleleven hebben gekregen. De tempel echter vernietigt zichzelf als een zelfmoordenaar, wiens ziel daardoor in een nog zwaarder gericht en in een veelvoudige dood overgaat! Daarom laten we hen begaan tot de maat van hun tijd vol is, opdat zij later niet kunnen zeggen:'Jullie hebben ons niet gewaarschuwd en toch vernietigd. -Begrijpen jullie nu dit teken dat Ik voor jullie ogen heb verricht?
Hoofdstuk 20: De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Wel, ook dat is allemaal bijzaak; maar daarop volgde naar aanleiding van een vraag van Philopold een zeer belangrijke, heldere uiteenzetting van Mij over Gods geestelijke oerwezen in tegenstelling tot dat van alle schepselen, over tijd en ruimte, over oneindigheid en eeuwigheid, over Gods aanwezigheid en bestaan, en over de aanwezigheid en het bestaan van alle schepselen in tijd en ruimte. Die uiteenzetting duurde tot laat in de nacht en verenigde als zodanig het middag en avondmaal, dus kan deze uiteenzetting hier goed aan toegevoegd worden, want deze geeft en moet aan iedere denker volkomen opheldering geven over het materiële en geestelijke bestaan van de mens en over het zuiver geestelijke oerbestaan van God.
Hoofdstuk 25: De reis van de Heer naar Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Om het oneindig overheersende van de goddelijk-geestelijke kracht over alle natuurkrachten, hoe groot die ook mogen zijn, nog duidelijker te tonen, hoef Ik je slechts te zeggen: Als de grootste krachten van deze aarde gezamenlijk myriaden en aeonen aardse jaren lang in de grote scheppingsruimte woest tekeer zouden gaan, dan ~ouden zij, tegen de kracht van de goddelijke wil in, in de hele schepping nog geen atoom kunnen vernietigen; maar één engelgeest zou in staat zijn om slechts door het te willen, als God het toeliet, in één ogenblik de hele eindeloze ruimte van alle materiële schepselen te ontdoen, en er zou daarin geen zon en geen aarde meer bestaan.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar er bestaan in de uitgestrekte scheppingsruimte centrale oerzonnen die myriadenmaal groter zijn dan onze zon, hoewel onze zon ook ruim duizendmaal duizend keer groter is dan deze hele aarde. Zulke centrale oerzonnen hebben naar verhouding ook een evenzoveel groter en sterker licht, waarin dan zulke zonnen als de onze, als zij in de buurt zouden komen, ook als een waterdruppel op een gloeiende plaat in een oogwenk zouden verdampen.
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Kijk, tussen 'van eeuwigheid', 'vroeger' en 'nu' bestaat eigenlijk in Mijn bestaan, evenals in Mijn zijn, en in Mijn aanwezig zijn, helemaal geen verschil voor wat Mijn zuiver goddelijke Ik betreft! En als dat niet zo was, heus, dan zou Ik in dit mensenlichaam geen macht en heerschappij hebben over de hele materiële schepping der natuur; want alle schepselen met hun tijd en ruimte verhouden zich slechts subjectief tot Mij, hun Object; omdat alles uit Mij is en niet Ik uit alles.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] PHILOPOLD zei: 'Het voorbeeld met het licht heeft me in deze zaak veel duidelijkheid verschaft; maar op de achtergrond blijft toch veel nog erg verhuld en tot het erg verhulde behoort vooral Uw huidige volmaakt goddelijke tegenwoordigheid, waarover ik nu duidelijk niets anders kan zeggen dan: Als U vóór Uw menswording ergens heel ver weg in de hoogste hemel, buiten tijd en ruimte, met Uw reine engelen als Jehova heeft gewoond, dan moet Uw in zekere zin menselijk persoonlijke aanwezigheid nu afwezig zijn in die hemel, omdat U nu helemaal in tijd en ruimte bij ons woont! Hoe kunt U nu binnen tijd en ruimte, maar als God ook tevens buiten tijd en ruimte bestaan? Heer, dat schept voor mijn verstand nog een enorme kloof die ik zelf niet kan overbruggen; daarom vraag ik U om ook daarover Uw licht te laten schijnen!'
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Omdat nu eenmaal alles uit Mij is en Ik door Mijn wil in alles de kern ben als het alles behoudende, leidende, besturende, ordenende en levengevende principe, ben Ik volgens de macht van Mijn wil en Mijn wijsheid ook een subject, en zodoende ben Ik de alfa en de omega of het begin en het einde, alsook het eerste en het laatste in al het geschapene, en tengevolge van deze eigenschap van Mij, dat Ik zowel objectief en in alles ook subjectief ben, kan Ik hier nu bij jullie heel goed als mens volgens de macht van Mijn wil en wijsheid bestaan en toch daarnaast het eeuwige, alleen levende en scheppende Object ten opzichte van alle schepselen zijn.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] En dat doet Mijn onmetelijke liefde tot het Object en Zijn even onmetelijke liefde tot Mij, en zo ben Ik met de Vader één liefde, één wijsheid, één wil, één leven en één macht, buiten welke er in de hele eeuwige oneindigheid geen andere bestaat en kan bestaan.
Hoofdstuk 31: Het goddelijke en menselijke wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ik zeg u nu ook, dat Ik nu en in de toekomst geen eer van de mensen aanneem; maar er is er Een, die één is met Mij en die de enige is die Mij eert, en Zijn naam is: Liefde, Licht, Waarheid en Leven. Hij is de Oergrond van alle dingen en het eeuwige Zijn en Bestaan zelf, en alles wat er is en bestaat, is en bestaat uit Hem. -Weet u nu waar u aan toe bent?'
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Toen zeiden ZIJ: 'Heer, wij zijn nu toch bij u! En hoewel wij geloven dat u een groot profeet bent, misschien groter dan Mozes, van wie men niet eens met grote zekerheid kan zeggen dat hij echt ooit heeft bestaan, krijgen wij nu omdat wij sinds vanmorgen niets gegeten hebben toch honger en ook dorst. Mozes hebben wij nooit gezien, u hebben wij gezien en wij zien u nog, en daarom bent u voor ons ook duidelijk belangrijker dan Mozes en alle oude profeten. Maar toch zijn wij nu al echt hongerig en dorstig. Op welke manier moeten wij dan uw woorden uitleggen?'
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, hier heb Ik een tarwekorrel in zijn totale eenheid en eenvoud! Zijn bestemming is kennelijk tweevoudig. In de eerste plaats dient hij tot voedsel voor de mens, en in de tweede plaats is hij als zaadkorrel dienstbaar aan zichzelf voor zijn eigen voortplanting en vermeerdering. Als voedsel geeft hij aan het menselijke lichaam en daardoor ook aan het formeel substantiële lichaam der ziel zijn veelvoudige specifica, en hij gaat als zodanig over in een hoger en vrijer bestaan. Hoe dat gebeurt zullen jullie pas precies te weten komen als jullie geestelijk wedergeboren zijn, zij het hier ook niet helemaal volmaakt -omdat onder de invloed van deze zon niets kan bestaan wat helemaal volmaakt is, en ieder weten en kennen min of meer onvolmaakt is -, maar daarna aan gene zijde des te volmaakter, omdat ook jullie je daar voor wat betreft je geest buiten de invloed van tijd en ruimte zullen bevinden en jullie zien, kennen en weten niet meer onvolmaakt zal zijn.
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En ZIJ zeiden: 'Is dat niet Jezus, de timmerman, de zoon van de timmermanjozef?! Wij kennen toch hem, zijn vader en zijn moeder maar al te goed! Hoe kan hij dan zeggen dat hij uit de hemel is gekomen?! (Joh.6,42) Zijn verstand en zijn andere zeldzame gaven kunnen hem ongetwijfeld door de hemel gegeven zijn, omdat er zonder goddelijke inspiratie nog nooit een groot en beroemd man bestaan heeft; maar hij kan van zichzelf toch niet zomaar beweren dat hij zelfs als echt brood als voedsel voor het eeuwige leven uit de hemel tot ons is gekomen!
Hoofdstuk 44: De zending van de Heer op aarde. Het vlees en het bloed van de Heer (Ev.Joh. 6,36-58) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...