Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 35 van 43

...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43
[4] Tegelijkertijd begint hij ook erover na te denken, wat toch wel de oorzaak van deze heldere bliksem kon zijn. Hij gaat alle hem bekende oorzaken voor de opwekking van elektriciteit na, maar vindt niets wat dit eerste lichtverschijnsel in deze voor hem nog steeds onbegrijpelijke toestand afdoende kan verklaren.
Hoofdstuk 7: Het eerbiedig gedenken van Jezus roept sterke bliksemflitsen op. Schrik en vreugdevolle verwondering van Robert - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Nu bliksemt het weer en deze keer nog sterker dan eerst. Robert is buiten zichzelf van schrik en verbazing en is helemaal uitzijn evenwicht door dit voor hem onbegrijpelijk intensieve licht, dat trouwens maar een korte tijd duurt. Ook kwam het hem hierbij voor, alsof hij in de verte bepaalde contouren zag van allerlei bekende zaken. Maar ze werden te kort belicht om nader te kunnen definiëren.
Hoofdstuk 7: Het eerbiedig gedenken van Jezus roept sterke bliksemflitsen op. Schrik en vreugdevolle verwondering van Robert - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden van Jellinek gaat Robert meteen naar het bekende achterste gedeelte van de kamer, waar de vierentwintig danseressen zich nu achter een gordijn bevinden. Daar aangekomen schuift hij het gordijn open en zegt tot de rustig daar vertoevende danseressen: 'Welnu, mijn dierbaren, het is tijd voor jullie. Kom dus naar voren en maak voor die drie gasten wat galante bewegingen. Maar, doe je best en doe dit huis geen schande aan!'
Hoofdstuk 58: Toets voor Roberts vrienden met betrekking tot hun liefde voor de vrouw. Goede beantwoording door Jellinek en Messenhauser - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Van daaruit gaan deze leraren met hun leerlingen nog niet rechtstreeks naar de hemel, maar zij begeven zich in de geestelijke sfeer van de planeet Mercurius, waar reeds hogere leraren aanwezig zijn. Van Mercurius gaan ze dan naar Venus en dan voor een grotere verdeemoediging van Venus naar Mars. Voor degenen die zich op Mars nog niet de juiste graad van verdeemoediging hebben eigen gemaakt, wordt er dan nog een kort uitstapje langs de vier door jullie zo genoemde kleine planeten gemaakt. (Planetoïden, de voornaamste (Ceres, Pallas, Juno en Vesta) in de zgn. planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter) Zij die zich op Mars al een hoge graad van deemoed hebben eigen gemaakt, worden dadelijk in de hogere sfeer van Jupiter geplaatst. Eerst vanuit Jupiter gaat men over naar de buitengewoon heerlijke Saturnus, van daaruit naar Uranus en tenslotte naar de jullie reeds bekende laatste planeet met de naam Miron (Neptunus), maar vanzelfsprekend, overal alleen maar in de geestelijke sfeer van deze planeten.
Hoofdstuk 122: Verdere leiding van de leerlingen door de planeten en de zeven sferen van de zon naar hun hemelse bestemming Terugblik - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Maar kijk, zo liggen de zaken niet. Want in de eerste plaats luiden de aangehaalde teksten, Mijn bekende spreuk in de tempel met betrekking tot de cijnspenning en vooral die van Paulus uit de brieven aan de Romeinen en Titus, niet zoals jij ze naar voren hebt gebracht. Bovendien kan er noch bij Mij, noch bij Paulus ooit sprake geweest zijn van enige angst voor vorsten, daar Ik voor Pilatus en Herodes, evenals voordien bij Kaiphas, meer dan overtuigend heb bewezen dat Ik voor deze wereldse machthebbers in het geheel niet bevreesd was! Want wie niet bang is voor de dood, omdat Hij Heer is over de dood en dat eeuwig blijft, heeft immers toch nog minder reden om te vrezen voor degenen die enkel het lichaam kunnen doden.
Hoofdstuk 18: Rede van Jezus over de noodzaak van een aardse overheid. Geen menselijke samenleving zonder orde en gehoorzaamheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Robert gaat nu met Messenhauser en Becher naar buiten de tuin in, waar de bekende Weners zich nog bevinden met hun afgematte deernen en verkrachte dochters. Ik volg hen meteen met Jellinek aan Mijn zijde naar de tuin, waar we deze menigte in een zichtbaar onbehaaglijke toestand aantreffen.
Hoofdstuk 62: Bij het losbandige Weense gezelschap. Heilzame kuur voor deze wellustelingen. Robert moedigt hen aan om het huis binnen te treden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Na deze woorden van Robert staan allen op, ook de vrouwen, en strompelen zo goed als het gaat achter ons aan het huis binnen, en wel in het ons reeds bekende vertrek, dat groot genoeg is om vele duizenden gasten op te nemen.
Hoofdstuk 62: Bij het losbandige Weense gezelschap. Heilzame kuur voor deze wellustelingen. Robert moedigt hen aan om het huis binnen te treden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Als onze heldin zich weer temidden van degenen bevindt met wie ze eerder een nogal felle discussie had gehad, zegt de ons reeds bekende Frans tegen haar: 'Zo bijdehante juf, hoe is het je vergaan bij die opgeblazen druktemaker? Heb je het hem eens goed gezegd op zijn Weens?' De heldin zegt: 'Nou ja, hij zal het wel begrepen hebben. Nu verbeeldt die halve gare zich ook nog, dat hij een heer van stand is! Nou, die zullen ze daar nog wel wat anders voorschotelen. Maar ik heb hem gewaarschuwd! Jullie hadden moeten horen hoe meneer Blum hem heeft aangepakt, omdat hij over mij was gaan klagen; jullie zouden je krom gelachen hebben! Ik wens geen mens iets lelijks toe, ook deze opschepper niet; maar omdat hij zo'n verwaande kwast is, heb ik er echt plezier in, als die goede heren daar hem een beetje kortwieken. Dan krijgt hij wat hem toekomt!' Frans zegt: 'Nou meid, nu beval je me weer en ik ben niet meer kwaad op je. Maar dit zeg ik je ook, als je me nog eens zo aanvalt als daarnet, zie dan maar hoe je je verder redt! Maar nu is alles weer goed, begrijp je?'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Daar, op een ruime tribune, zie je zo'n vierentwintig vrouwelijke wezens in balletkostuum; die zien er al echt hemels uit! En daar bij die tafel met brood en wijn staan de democraat Blum, de ons bekende Messenhauser, dokter Becher en redacteur Jellinek. Wat een heilige waardigheid straalt er van hun gezichten af en van welk een diepe wijsheid zijn hun woorden doordrongen! Hoe vriendelijk en toch ook verheven ernstig is hun gedrag!
Hoofdstuk 74: Verrassingen voor de patheticus. Hij vindt oude bekenden. Olafs goede raad - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De patheticus zegt: 'Luister vriend, ik weet wel een manier! We gaan naar de ons beter bekende menigte en doen een algemene oproep tot hen. Wie zich daarnaar wil richten, zal ons ook volgen. Wie niet wil, blijft maar achter! Dwingen, lijkt me, moeten we niemand.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Na deze woorden vallen bij iedereen, behalve bij Bardo, de schellen van de ogen. Ikzelf sta niet ver van de grote vergadertafel, waaromheen nog het reeds bekende gezelschap verzameld is, vlak voor Niklas. Zij allen durven nauwelijks op te kijken en zijn stomverbaasd over de grootte en de pracht van de zaal, evenals over het montere voorkomen en de schoonheid van de gasten.
Hoofdstuk 118: Bardo's eigenzinnigheid; Niklas' terechtwijzing. De duizendkoppige menigte, in de geest verenigd, mag de genade van de Heer ervaren - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Allen begeven zich naar de deur en kijken verstolen in de grote eerste zaal in de hoop de Heer aan het hoofd van de reeds bekende gasten te zullen zien. Maar dat is niet het geval! Een grote menigte menselijke wezens van diverse pluimage dringt de zaal binnen en wenst opgewonden de heer van dit paleis te spreken.
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] De monnik kijkt schuchter om zich heen en herkent meteen in Mij Jezus, de gekruisigde. Zo ook de apostelen, die hij aan de hem bekende attributen van hun gewaden herkent. Hij valt meteen voor Mij neer en zegt: 'Heer God Jezus, als U het bent, wees mij arme zondaar dan genadig en barmhartig, want ik ben een grove en grote zondaar.'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Na deze woorden van Petrus is Robert tevreden; allen gaan aan de slag en dekken in enkele ogenblikken de tafel. Als Robert de heerlijke vruchten van allerlei soort ziet, zegt hij: 'Waarlijk, wat op alle betere hemellichamen wel als het edelste fruit voorkomt, is hier in volle rijpheid en overvloed voorhanden. De ananas van onze aarde is hier de enige mij bekende vrucht.'
Hoofdstuk 138: Heerlijkheid van Gods kinderen. De eetzaal van de Heer. De grote oertuin van de schepping. De activiteit van de volmaakte geesten in het groeiende besef van de liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] De ons reeds bekende Frans, die destijds op aarde zijn trouwe schoenpoetser was, stapt nu op de patheticus toe en zegt: 'We zijn hier wel allemaal gelijk, maar ik zeg toch maar 'mijnheer' tegen u. Hoort u eens, u bent nog precies zoals u op aarde was. En het lijkt me, dat dat niet goed is, begrijpt u mij? Op aarde was u inderdaad een heer van aanzien en u was daarbij nog steenrijk ook, waartoe uw gemalin wel het meest heeft bijgedragen. Maar met dat alles is het hier nu gedaan. Want we zijn nu in de geestenwereld, begrijpt u? Maar hier moet iedereen vooral deemoedig zijn, anders krijgt hij alleen maar trammelant. Die goede heer daar bedoelt het goed met ons en heeft ons een lichtje doen opgaan. Daarom meen ik, dat we dit niet zomaar zouden moeten afwijzen. Gaat u toch met ons mee; het zal u niet schaden! En kijk nu eens, daar is uw lieve Mierl ook nog! Weet u, die u nog naast uw gemalin hebt gehad, begrijpt u? En waar uw Mierl is, daar mag u toch ook niet ontbreken. Wat denkt u daarvan?'
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43