Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 35 van 666

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[3] Ten opzichte van de onuitgenodigde gasten, de grote groep Farizeeën, zou je beslist niet gezondigd hebben als je ze niet had uitgenodigd; want die hebben zeer veel goud en zilver, en als ze hier wilden zijn, dan hadden ze zich zelf best kunnen verzorgen! Maar het was zeker ook geen zonde van je, dat je ze kosteloos verzorgd hebt. Als je ze echter een rekening wilt presenteren dan zal Ik dat niet afkeuren. De oude Tobias hoort echter bij Mij.'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Kisjonah zegt: 'Ik zal dat ook doen; er zijn genoeg armen, - dat gelag zal hen ten goede komen! Maar wees nu zo goed, o Heer, om het wat karige maal met Uw leerlingen te gebruiken; de Farizeeën slapen nog in de grote slaaphut en ik wilde graag zonder hen eten!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar zoals Ik al zei, vandaag komt er nog wel een gelegenheid, waarbij we dat onder de aandacht kunnen brengen. Maar nu gaan we op weg, want het zal vandaag erg warm worden, en in de grote hitte is het niet aangenaam om te reizen.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Nauwelijks had hij het aan Kisjonah overgebracht, of deze vertrok onmiddellijk met zijn hele huishouden, verzamelde in aller ijl nog een grote hoeveelheid volk, haastte zich naar de school en kwam nog net op het juiste moment, toen de Farizeeën al voorzien van stenen de school wilden binnendringen.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Overigens wist Ik vooraf echt wel, dat Kisjonah ze niet zonder straf zou laten vertrekken! Nu zijn ze tien keer erger gestraft, dan wanneer wij ons daarover druk gemaakt hadden; want ten eerste hebben ze ontzettend op hun kop gehad van de mensen van Kisjonah, en ten tweede mogen ze over alles wat ze gezien, gehoord en beleefd hebben, in Kapérnaum geen lettergreep loslaten, en dat ergert en hindert ze nog het meest.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De jonge zegt: 'Ik zou hem toch werkelijk ontzettend graag willen zien! Als men nu maar in het huis kon komen, dan zou ik wel snel kennis met hem kunnen maken! Om met zo'n man te spreken moet toch wel heel belangrijk zijn!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De oude Tobias zei na dit feestelijke ochtenduurtje: 'O Heer! Dat is een andere tempel dan die in Jeruzalem, die voortdurend vol vuil en viezigheid is! Hoe vaak heb ik in mijn leven psalm na psalm gezongen terwijl mijn hart droog bleef als tien jaar oud stro en koud als ijs! En hoe warm slaat het nu voor mijn almachtige schepper! Hoe vaak was ik in de tempel en hoe blij was ik als ik diens steeds stinkende voorhoven mocht verlaten; en hier zou ik een eeuwigheid willen blijven en de grote God, die alle talloze heerlijke dingen heeft geschapen, willen prijzen uit de van liefde brandende diepte van mijn hart! Beste Meester, hoe kan ik U danken voor deze heilige hoge levensvreugde, die ik nog nooit eerder heb ondervonden?!'
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ook vraagt Kisjonah Mij of hij een vuur in het schip zal aanleggen, omdat de nachten aan het water, ondanks de zeer grote hitte overdag, gewoonlijk toch nog behoorlijk koel zijn. Ik stem daar mee in, en in de grote vuurpan waarin zich een hoeveelheid zuivere hars, olie en ander licht brandbaar materiaal bevindt, wordt meteen vuur gemaakt; deze grote scheepstoorts stond al gauw in lichterlaaie en gaf over de hele omgeving een intens licht. Dat lokte al heel snel een aantal kijklustigen uit het plaatsje naar de oever, en daaronder waren er die Mij vanaf de dichtbij zijnde oever in het schip herkenden, en die begonnen te juichen, omdat Ik, de bekende wondergenezer, in hun gebied was gekomen; want er waren daar veel zieken.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Een goed en rechtvaardig man uit dit plaatsje kwam dicht bij het schip en zei: 'Goddelijk grote, wonderlijke Meester! Waarom zou U gedurende de nacht op het schommelende schip U Uw nodige nachtrust door de wind en de gevoelige koude van de nacht laten ontroven!? Deze omgeving aan het water heeft de speciale eigenschap, aan ieder welbekend, dat na een hete dag altijd in dezelfde verhouding een koelere nacht volgt, waardoor de mensen die .hier wonen allerlei ziektes oplopen; Ik heb echter een groot, ruim en goed ingericht huis, zodat U met Uw leerlingen daarin meer dan voldoende plaats kunt vinden, en U kunt daar blijven zolang U maar wilt; waarbij een redelijke hoeveelheid voedsel ook niet zal ontbreken!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Als ze bij het huis van Baram komen, zien ze onmiddellijk een grote menigte die door de massale genezing letterlijk buiten zichzelf is van verbazing. Maar omdat de oude Farizeeën die massale genezing niet hebben gezien, denken ze, dat het volk zich nog steeds verbaast over de genezing van de bezetene van de vorige dag, omdat men nog net als gisteren steeds maar roept: 'Heil aan de zoon van David! Dit is waarachtig Davids zoon!'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Hoeveel geld en andere grote kostbaarheden hebben jullie van ons ontvangen, opdat je iets voor ons welzijn zoudt doen; maar waar is het resultaat?! Ons goud en zilver heb je wel genomen; maar we kregen niets daarvoor terug dan lege beloftes, die nooit vervuld werden. Als wij aan jullie vroegen wanneer de vervulling zou komen, dan wezen jullie op de weelderige gewassen en onze goddank gezonde kudden. Maar wij wezen jullie op de nog weelderiger gewassen en de net zo gezonde kudden van de Grieken, die door jullie op iedere sabbat voor zonsopgang zeven maal vervloekt werden. Dan zeiden jullie: Zo'n weelderige groei wordt veroorzaakt door de satan, en het brood van zulke velden en het vlees van zulke kudden brengt geen leven, maar de verdoemenis! Maar jullie versmaadden toch niet de verplichte en zeker niet geringe bijdrage van de Grieken, die zij ieder jaar als gedoogbelasting in de vorm van alle mogelijke soorten gewas af moesten dragen! Zeg eens, wat hebben jullie dan wel met de volgens jullie sprookje door satan gezegende gewassen gedaan?'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Maar als je Mij niet wilt geloven, vraag dan maar eens aan je buurman, die een jaar daarna voor net zo'n gelegenheid naar Delphi is gereisd, of zijn antwoord niet precies eender is als het jouwe! En hij is ongelukkig met zijn vrouw, omdat ze een grote slet is; maar het orakel had bij hem net zo goed gelijk als bij jou, en toch geef je er nog hoog van op! Oordeel nu zelf eens wat beter is, de tempel in Jeruzalem of het orakel in Delphi?!'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Baram antwoordt: ' Als Jood heb ik dat tot mijn grote ergernis wel geweten; daarom ben ik nu dan ook een Griek, respectievelijk een Romein, en heb ik tegen betaling van een vast bedrag bij het keizerlijke gerechtskantoor het volledige onomstotelijke eigendomsrecht verkregen, en daar wil ik je meteen wel een proefje van geven als je nu niet direkt doet wat ik gezegd heb!'
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen we na de maaltijd aan tafel zaten en vanwege de grote hitte, wijn aangelengd met water dronken, vroeg Ahab of hij spreken mocht. Hij moest ons iets belangrijks mededelen wat vooral samenhing met Mijn persoonlijke veiligheid, omdat hij nu pas in de loop van het gesprek te weten was gekomen, dat Ik de bij het volk beroemde, en bij de Farizeeën zeer beruchte Jezus van Nazareth was, die in het hele land een buitengewone reputatie had. Ik zei tegen hem: 'Vertel wat je weet!'
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...