Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 35 van 104

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[12] Dat is nu dus geheel en al in orde en afgehandeld; maar aangezien ik hier nu al een keer mijn droom verteld heb, zou ik dan ook van jou, jonge, wijze reus, graag een kleine toelichting krijgen op de wonderlijke dingen die daarin voorkomen. Want dat die droom beslist heel veel geestelijks bevat, valt niet te betwijfelen! Maar hoe is nu de samenhang met het materiële, dat pas na een halfjaar gebeurde? Wat was het Athene dat ik in de droom zag, en wat was die broer, en waar haalde hij de woorden vandaan die hij, terwijl hij zich als een object buiten zichzelf bevond, tegen mij gesproken heeft? Want de op een of andere manier vrij geworden ziel van mijn broer kon het niet zijn, omdat hij er absoluut niets van wist.'
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom laten wij deze wind nu nog een paar uur lang zijn werk doen! Wanneer hij zijn goede werk verricht heeft, gaat hij wel weer liggen. Ik zou de wind vanuit de macht van de Heer in mij wel kunnen gebieden dat hij ogenblikkelijk moest gaan liggen -maar waar zou dat goed voor zijn? Ik zegje: helemaal nergens voor; want een dergelijk teken zou jouw geloof in de Heer niet in het minst vergroten. Als ik namelijk de wind ter wille van jouw enkele ogenblikken kalmeer, zul jij heimelijk bij jezelf zeggen: 'Aha, de wind is uit zichzelf enkele ogenblikken bedaard', en je zou denken dat ik jou zomaar gezegd had dat dit bedaren door de macht van mijn wil gebeurd was. Maar als ik de wind helemaal tot rust laat komen, dan sterven er morgen al duizend mensen aan een boosaardige dysenterie, en dat zou je vast ook niet graag willen; want ik weet dat jij en heel veel mensen geen vrienden van epidemieën zijn. Laten we daarom, zoals reeds gezegd, de wind maar doorwaaien; de kleine schade die hij hier en daar zal aanrichten, zal gemakkelijk te vergoeden zijn.
Hoofdstuk 139: De storm en het doel ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Water zelfheeft een grote hoeveelheid van de jullie nu al herhaaldelijk verklaarde ethergeesten in zich. Als stof bestaat het uit buitengewoon kleine ronde blaasjes, waarin de eigenlijke ethergeesten opgesloten zitten. Omdat deze blaasjes zeer rond en glad zijn en dus niet zo sterk tegen elkaar drukken, omdat ze zeer gemakkelijk kunnen wegschuiven en elkaar voortdurend ontwijken, gedragen de ethergeesten in het water zich gewoonlijk ook rustig. Maar het water hoeft maar in een ketel op het vuur gezet te worden, of het wordt weldra onrustig; want de ethergeesten in het water worden door de activiteit van de hen omgevende gelijkwaardige ethergeesten geprikkeld, beginnen met steeds grotere heftigheid de eigenlijke waterstofblaasjes door elkaar te jagen en doen die uitzetten, en vele verlaten bij het barsten van de te sterk uitgezette waterstofblaasjes hun woonelement en ontsnappen, waarna ze zich verenigen met de vrije ethergeesten in de lucht van de aarde, ofwel ze stijgen snel omhoog, helemaal door de luchtlaag h.een tot aan hun oerverwanten.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik weet immers uit mijn hoogsteigen levenservaring, met hoeveel kracht de bekoringen van de wereld dikwijls mijn hele betere denken en willen tegen de grond sloegen, mijn fantasie opzweepten en mijn hele gemoed met brandende hartstochten vulden! Ja, Heer en Meester, toen zou het goed geweest zijn als U dat onstuimige geweld van mijn hartstochten in mij had helpen temperen! Nu temper ik ze met weinig moeite heel gemakkelijk zelf en op heel veel punten komt de zelfverloochening vanzelf Natuurlijk is dat geen verdienste, als men met zijn levenskracht alleen maar met kleine dwergen van wereldse hartstochten te kampen heeft en ze daarom ook gemakkelijker bestrijdt en overwint dan in de krachtige jeugd, waarin een heelleger van gepantserde reuzen van hartstochten op de mens afstormen en de zwakke strijder gemakkelijk en volkomen verpletteren.
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De eveneens aanwezige waard uit het dal zei: 'O mijn beste broeder, deze karavaan, waarvan het einde nog niet eens in zicht is, zou bij mij moeilijk verzorgd en nog moeilijker ondergebracht kunnen worden! Maar jij hebt hier in deze plaats, die toch voor het grootste deel aan jou toebehoort, zeven grote herbergen, en dan is jouw grote stamhuis nog niet eens meegerekend; bovendien zijn er hier nog een paar kleine herbergen, daarom kan zo'n grote karavaan hier veel beter en gemakkelijker bediend en in korte tijd ondergebracht worden dan bij mij in het dal. Overigens hoeven we er nog helemaal niet bij voorbaat vanuit te gaan dat deze karavaan, die al vóór zonsopgang onderweg is, hier nu al rust zal houden. Laten wij maar afwachten, dan zal wel duidelijk worden wat ons te doen staat'
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Wat evenwel voor ieder mens op deze aarde voor de duur van zijn leven op kleine schaal geldt, dat geldt voor langere tijd ook voor hele volksstammen.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Door wat Ik jullie nu gezegd en getoond heb zullen jullie gemakkelijk kunnen weten en zien, waarom het wordt toegelaten dat er mettertijd naast de kleine, ware stoel van Aäron, waarop Ik jullie nu zet, een valse en lang bestaande stoel te midden van de heidenen zal ontstaan, en hoe en waarom dan ook de valse profeten en leraren in Mijn naam zelfs worden toegelaten.
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Want de goederen van deze aarde zijn slechts schijn en lijken precies op die welke een mens in zijn droom bezit. Het kleine verschil is alleen dat het bezit van goederen in de droom de ziel van de mens enigszins korter begoochelt dan het bezit van de uiterlijke goederen van deze wereld. Maar beide vergaan en na het vergaan zal alles schijn blijken te zijn voor de geopende ogen van de levende geest, die als enige aan alle schijn pas in de meest echte zin van het woord realiteit kan verlenen.
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Na deze woorden van Mij stond de tollenaar nog meer versteld en zei: 'Vriend! Jij bent een wonderlijk mens! Jij bent een waarzegger of een Esseen of zelfs een echte profeet! Want anders zou je toch onmogelijk kunnen weten dat mijn vrouw een Griekse is en dat wij werkelijk slechts twee kinderen hebben, die inderdaad een tweeling zijn. Zou je niet met je metgezellen in mijn huis willen komen en een kleine verfrissing tot je nemen? Ik denk, dat iemand van jou beslist veel te weten kan komen, wat voor hem van groot nut zou zijn!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Kado:) 'Toen ik spoedig daarna alles in Athene in orde gemaakt had en dan ook zonder verder oponthoud de thuisreis aanving, nam ik vanuit Tyrus de weg langs het oude Nazareth en informeerde daar zorgvuldig naar de goede heiland Jezus. Men toonde mij toen al gauw een kleine woning heel dicht bij de stad. Deze woning heb ik direct bezocht en ik trof daar enkele vrome en rechtschapen timmerlieden aan, die mij voorstelden aan een vrouw met de naam Maria, die al weduwe was en de lichamelijke moeder van de gezochte heiland was, maar die mij toch niet wist te zeggen waar haar zoon Jezus zich in die tijd en op dat moment bevond.
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Toen de mensen zich langzamerhand steeds meer vermenigvuldigd hadden op de aarde en zich steeds verder verspreid hadden, kwamen er ook steeds meer leraren en godsdienstige, door de leraren tot rein en God waardig verklaarde plaatsen, bedehuizen en offerplaatsen. Toen nu de mensen door hun ijver rijker en welvarender waren geworden, waren ze ook niet meer tevreden met de plaatsen die alleen maar rein en voor God waardig verklaard waren, zoals bepaalde heuvels, kleine bossen, zuivere bronnen en hier en daar ook met welriekende bloemen aangelegde tuinen, maar ze bouwden aanzienlijker hutten, later huizen en tempels, waar de leraren het volk onderrichtten, de hun gebrachte offers aannamen en met het volk daar tot God baden met woorden, gebaren en ook met gezangen; en met de dingen die zij bijzonder mooi, prachtig en verheven vonden, eerden ze dan ook God als de Schepper van zulke prachtige dingen en ze wijdden die ook aan Hem.
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Het eiland waar hier sprake van is behoort weliswaar tot de kleine, maar is groot genoeg om een paar honderd actieve mensen heel goed te voeden. Weliswaar is dit eiland net als veel andere Griekse eilanden bergachtig, maar het is vruchtbaar, wanneer het goed bewerkt wordt. De wijn is goed, en ook de vijgen, dadels en nog een groot aantal andere boomvruchten. Met de akkerbouw en de veeteelt ziet het er niet zo goed uit; maar in plaats daarvan is de visvangst rond het hele eiland heel rijk te noemen. Dat was nu even een algemeen overzicht van het eiland Patmos.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ons voornaamste grondbezit op dit eiland bevindt zich in het zuidoosten. Het is een klein dorp, dat helemaal langs de zee gebouwd is, die daar een kleine inham heeft. Landinwaarts achter het dorp verheft zich een gebergte dat niet hoog of steil is, en dat voor het merendeel met wijnstokken en olijfbomen beplant is; aan de oostkant wordt het wat hoger, en waar het helemaal tot aan de zee reikt is het het hoogst en loopt dan tamelijk steil af naar de zee.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Kado:) 'Wij wilden ons, net als anders, direct na de maaltijd ter ruste begeven, maar het liep deze keer niet helemaal zoals wij gedacht hadden; want er kwamen enkele mensen uit het dorp naar ons toe, die vroegen of ze mij konden spreken. Onder hen bevond zich ook onze dorpspriester , die in een kleine tempel van Apollo en Zeus diende en bovendien de uren van de dag, de planeten, de sterrenbeelden en ook de winden moest observeren, om aan de hand daarvan bepaalde noodzakelijke voorspellingen te doen.
Hoofdstuk 179: De droom van de dorpspriester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar nu nog een kleine vraag: heeft de oude priester op Patmos deze leer, die U uitvoerig tot ons hebt gericht, ook net zo in zijn geheel en volledig in de geest gehoord, als wij die hier gehoord hebben?'
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...