Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7187 resultaten - Pagina 35 van 480

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[11] Kijk, wat je dochter als liefde voor onze grote, heilige Meester in haar hart voelt, is nu juist het enige, echte levensteken. van het eigen, goddelijke, geestelijke vonkje in haar ziel! Als dit vonkje in .haar borst een vlam wordt, zal zij pas de absolute nietigheid van jullie oude veelgodendom volledig inzien, maar ook de enig ware, eeuwige. goddelijkheid van Degene, die nu dit vonkje in haar overigens zeer reine hart heeft aangeblazen en tot leven gebracht.
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Ik zeg je: De liefde is immers de enige band waarmee God Zijn schepselen aan Zijn almachtige vaderhart trekt en hen tenslotte tot Zijn kinderen maakt, -en jij, oude, blinde, heiden, smeekt nu om de bevrijding van die hoogste, goddelijke genade, die God Zelf in Zijn grote erbarm mg hier in jullie harten giet om het innerlijke leven op te wekken!? ..
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] 'Jupiter' of liever' Je u pitar' was ook zo'n begrip, waarmee de oude vaderen voor het nageslacht een overeenkomstig vat uitbeeldden ter opname van de liefde en de wijsheid van God. Want 'Je u pitar' betekent zoveel als: de 'u', het teken dat de lijn schetste van de omtrek van een open hart, is de ware levenskelk. Want 'pit' betekent drinken, 'pitaz' is iemand die drinkt, en 'pitar', ook wel 'pitara', een heilig vat om uit te drinken, en 'pitza', ook wel 'piutza' een gewoon drinkglas.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De gezichten van Ouran en Helena beginnen erg op te klaren en Helena heeft nu geen angst meer voor haar liefde voor Mij.
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA zegt: "Ja, ja, het is weliswaar nog steeds wat schemerig, maar het geheel wordt toch al begrijpelijker en ik hoop dat het mij mettertijd nog steeds duidelijker zal worden. Maar vertelons eens, beste vriend, hoe het nu toch komt dat ik uw grote Ene nu nog steeds sterker liefheb, terwijl mijn hart geen pijn voelt? Want sinds ik, door u, zeker weet dat zulke liefde geen zonde is, maar slechts een bovenal noodzakelijke deugd van ieder mens tegenover God, veroorzaakt de nu veel sterkere liefde beslist geen pijn meer in mijn hart, en alle benauwdheid op mijn borst is als weggeblazen! O zeg mij, wat daar toch de oorzaak van kan zijn!"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Maar liefje, dat is toch overduidelijk! Vroeger leefde je met een grote angst, omdat je hart liefde voor een god voelde, wat volgens jullie dwaze godsdienst als zeer verwerpelijk wordt voorgesteld. Maar nu heb je jullie oude dwaasheid duidelijk leren inzien en aan de bron de wil van God herkend en nu zie je dat zo'n liefde de eerste en grootste deugd van een mens moet zijn. Dan kun je toch gemakkelijk begrijpen waarom je liefde geen pijn meer veroorzaakt in je hart, maar noodzakelijkerwijs slechts het volslagen tegendeel! - Kun je dat dan zelf niet begrijpen?"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Wel, als alles in orde is, dan zul je ook wel niet veel meer te vragen hebben. De juiste groei van de liefde in je hart zal het resterende wel doen. Maar geniet dan nu ook van deze heerlijke dag, die de Heer door Zijn eindeloze liefde, wijsheid en macht ons extra geeft. Want er zullen later na ons weer duizenden ijdele jaren vergaan, zonder dat de mensen de heerlijkheid van zo'n dag zullen zien!"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Wat je nu verneemt in de duistere lokalen waarin je ziel zich nog bevindt, zijn natuurlijk maar brokstukken en die kunnen geen geheel vormen en op zichzelf compleet zijn. Maar als je geest door de ware liefde tot God de Heer, en uit deze liefde ook door de liefde tot de naaste in je ziel zal zijn opgewekt, zul je in het helderste levenslicht van je geest dat alles als één samenhangend geheel zien en daar een onmetelijke lichtzee aanschouwen, waar je nu nauwelijks enkele druppels kunt zien.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Dan troost het ons natuurlijk wel weer dat Hij Zelf de hoogste en zuiverste liefde is en daarom met ons armzalige, sterfelijke mensen het grootste geduld, begrip en medelijden heeft.
Hoofdstuk 98: Ouran's gedachten over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] OURAN zegt: "Ja, Heer, ik begreep U. Pas nu werd mij duidelijk wat men mij en mijn dochter over de ware God heeft verteld. Voorheen heb ik daar nooit aan durven denken!" Toen zweeg de Griek, want zijn gevoelens overmanden hem en hij weende uit liefde voor Mij.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] OURAN snikte nog, maar zei toch, terwijl hij Mij volliefde en eerbied in de ogen keek: "O, dat God bestaat uit de zuivere liefde! O, Heiligste, Iaat mij in deze liefde voor U sterven!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Van pure liefde en overgrote dankbaarheid tot Mij huilde Ouran nu nog meer. Hij haastte zich terug naar Mathaël en vertelde hem, terwijl hij nog lang nasnikte, hoe Ik hem had opgenomen, hoe vriendelijk Ik tegen hem was, en wat Ik allemaal tegen hem had gezegd.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA zegt, terwijl zij van liefde voor Mij nog wat nasnikt: "Maar zeg mij nu toch eens wie die twaalf eerbiedwaardige mannen zijn, die haast niets zeggen, maar toch steeds bij Hem zijn! Dat moeten heel wijze mannen zijn! Eén lijkt erg veel op Hem, maar één is nog een leerling en luistert steeds heel aandachtig naar Hem en schrijft veel op. Wie zijn zij?"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Dat zijn, zover ik weet, Zijn oudste leerlingen en het zijn, op één na, allen zeer wijze en machtige meesters over hun lichaam en over de natuur! Maar die ene daar lijkt mij een sluw, laaghartig mens! Heus, die zou ik nooit tot mijn vrienden willen rekenen. Het lijkt wel een arme duivel die te vroeg mens is geworden! De Heer zal wel weten waarom Hij hem duldt! Duivels zijn immers ook schepsels waarover Hij regeert en ook afhankelijk van het fluisteren van Zijn wil, daarom past het ons niet te vragen waarom Zijn liefde in het bijzijn van een duivel ook wonderen doet! Maar een vreemd wezen is het! Ik zou hem wel eens aan de tand willen voelen om vast te stellen wiens geesteskind hij is! -Maar laten we daar niet verder over spreken! Het is voldoende dat de Ene hem kent! Met de anderen zou ik echter, als het moment daar gunstig voor was, zelf wel eens een paar woorden willen wisselen. Zij moeten al zeer ver in de leer zijn ingewijd!"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Kijk, het is dus allemaal een pure genadegave van de Heer, aan Wie jij en jullie allen lof, eer, dank, liefde en prijs zijn verschuldigd, en ik heb al die zaken nooit ergens in welke school dan ook geleerd!
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...