Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 35 van 1515

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[24] STAHAR zegt: "De grote meester, daar! Ga naar Hem en ik wed dat Hij je dat precies kan vertellen. Want voor mij gaan jouw vragen te diep, ja zo diep dat ik ze bijna dom zou kunnen noemen, maar niet omdat ze werkelijk dom zouden zijn, maar alleen omdat mijn onbegrip ze dom vindt."
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Onder de vijftig Farizeeën, met aan het hoofd de overste Stahar en de ons reeds bekende spreker Floran, was verschil van mening ontstaan. Deze nog half in de oude leer vastzittende volgelingen hadden in een tent van Ouran tijdens de storm nog allerlei twijfels uitgebroed, en de manier waarop nu de lijken werden neergelegd, bevestigde veel van hun twijfelachtige opvattingen over Mij en Mijn daden. Het verschil van mening dat zij hadden, ontstond omdat het merendeel heel nadrukkelijk aannam' dat Ik een buitengewone profeet was, een soort Elia, -terwijl een minder verlicht deel meende dat Ik ondanks alle kennis van de Schrift slechts een leerling was uit de catacomben van Egypte en in de tempel te Karnak de wijsheid en de echte magie had geleerd. Dat zou ook de reden zijn van Mijn warme onthaal bij de Romeinen, want bij de Romeinen hadden de echte magiërs meer aanzien dan hun goden, omdat de Romeinen zulke magiërs voor vingers van de god Zeus aanzagen, die op die manier onder de mensen werkte en veel op had met de hoge heren! De Romeinen waren echter zeer verstandige mensen en wisten dat de Joden pas te vertrouwen waren als zij met ziel, bloed, huid en haar, Romeinen werden. Dat kon het gemakkelijkst bereikt worden als men door zo'n aartsmagiër uit de school van Karnak de Joden bewerkte, daar zij ervoor bekend stonden dat zij het meest verslaafd waren aan wonderen. Dat moest echter wel zó gebeuren dat de Joden daarin ook hun Mozes en hun profeten terugvonden, en dat gebeurde nu zichtbaar met het beste resultaat ter wereld. Want voor wie zich niet liet bekeren door woorden en wonderen, waren altijd enige cohorten Romeinse soldaten volledig paraat om hen door de schrik te bekeren. Daarom werd er ook bij iedere gelegenheid zo fel mogelijk tegen de tempel te Jeruzalem te keer gegaan. Alle mogelijke moeite werd gedaan om de slechte dingen naar voren te brengen, terwijl men aan de goede dingen achteloos voorbij ging en daar ook met geen enkel woord over sprak, hoewel toch bekend was hoeveel goeds de tempel steeds verrichtte!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] De TEGENPARTIJ zei: "Kijk dáár maar eens, hoe de negen drenkelingen medisch vakkundig met de hoofden heuvel afwaarts en de gezichten naar de grond neergelegd zijn?! Waarom moet dat zo?! Een God is almachtig genoeg om ook zonder zulke toebereidselen de drenkelingen weer levend te maken. Als echter zulke zuiver medische voorzorgsmaatregelen getroffen moeten worden om de drenkelingen eventueel weer in het leven terug te brengen, zit er bij die zuivere wonderdoenerij toch wel een steekje los! Ook de drie die eerder opgewekt zijn, moesten in de kamer gebracht worden om niet te lijden te hebben van de koele nachtlucht en om er de volgende morgen beter en frisser uit te zien! We hebben het nu wel goed door!"
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar God boven alles liefhebben betekent, Zijn geboden houden en niet buiten de orde van God willen leven. Als dit bij jou het geval is, spreek dan en Ik zal naar je luisteren en je antwoorden!"
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] De tegenstander, die MUREL heette, zei: "Ja, ja, vriend Stahar, je hebt gelijk en ik zie het onbelangrijke van mijn eerdere bewering heel goed in! Maar desalniettemin houdt iets van wat ik heb beweerd mij toch nog bezig en dat heeft betrekking op de traagheid van God, die mij in veel dingen heel goed toeschijnt, maar in veel dingen weer helemaal niet! Ja, in veel zaken zou de traagheid zelfs nog wel meer mogen overheersen, zoals bijvoorbeeld in de dodelijke bliksem en in de te korte dag tijdens de winter; ook de volle maan zou zijn volle schijnsel best langer dan nauwelijks een paar dagen mogen behouden! Als de bliksem niet zo'n verschrikkelijke snelheid zou hebben dan zou men deze kunnen ontwijken en dan zou hij minder schade aanrichten; ook de stormwind zou wel minder hard kunnen waaien, waardoor veel schade vermeden zou kunnen worden! Men vindt in de schepping meestal dáár een enorme activiteit van de heersende macht van God, waar zij de levende natuur schaadt en dáár waar naar mijn mening een lange, vaak té lange duur , zeker geen nut heeft, is van voortgang haast geen sprake.
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[23] Na een kommervol jaar verliet ik ook de mensen van het oude geloof en trok met een Perzische karavaan naar huis, dat wil zeggen naar Jeruzalem, en daar werd ik in de tempel weldra leviet en vervolgens Farizeeër (Varizaer= beschermer, herder) en niet lang daarna kwam ik hierheen, waar ik nu al elf volle jaren dienst doe als Joods priester .
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Kijk, vriend Murel, wat ik je nu zo algemeen en zo kort mogelijk heb verteld, dat wordt precies zo aan een mens op een sterrewereld uitgelegd en als hij het dan volkomen ernstig wenst, verliest hij in een oogwenk het fijnstoffelijke lichaam en wordt onbewust, maar even snel, naar deze aarde gebracht om mens te worden en daar staat zo'n mens dan voor je, net als ik en jij nu zelf.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De Heer, als mens, zal eens naar Jeruzalem gaan, zal daar leren en grote tekenen doen. Daardoor zal de tempel zeer geschaad worden, in grote woede ontsteken en trachten de Heer te grijpen en te doden, een onderneming van de tempel waartoe deze nu al grote lust heeft. En luister! De Heer zal Zich door de tempel laten grijpen en lichamelijk laten doden! Dat zijn Zijn hoogst eigen woorden.
Hoofdstuk 231: Over de dood des Heren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] De ENGEL zegt: "Deze klomp was een half uur geleden nog een deel van de zon. Door een grote vuurkrater, waarin het geweldig tekeer ging, werd hij samen met vele andere brokken, met een onbegrijpelijk groot geweld naar buiten geslingerd in het grote wereldruim. Als bij toeval werd deze klomp richting aarde gestuurd. Sneller dan de bliksem vloog hij door de ether en bereikte reeds achter het werelddeel Europa de atmosfeer van deze aarde, die hij eerst aan de bovenzijde slechts lichtjes raakte. Toen hij in het volgende ogenblik echter dieper zonk en door de steeds dichtere atmosfeer van deze aarde veel weerstand ondervond, verminderde zijn snelheid sterk en toen hij in deze omgeving kwam, vloog hij in vier ogenblikken slechts twintig uur gaans. Toen ik hem inhaalde was hij Azië toch al bijna voorbij en zou binnen tien ogenblikken in de grote aardse zee zijn gevallen. De Heer wilde echter dat jullie ook in dit opzicht voorlichting krijgen, en niet blijven geloven dat er een boze geest over de aarde vliegt om daaraan en aan de mensen schade te berokkenen. Nu hebben jullie de boze geest voor je en daar kunnen jullie van leren dat dit een heel gewone verschijning is tussen de grote hemellichamen."
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MATHAËL zegt: "Vriend Murel, dat is op de plaats waar wij ons nu bevinden toch geen vraag meer! De Heer bij ons, -en dáár een engel uit de hemelen, die beslist getuige was van de gehele materiële schepping! Zelf was ik al vanaf mijn jeugd schriftgeleerde in de tempel en dat was dan ook de reden waarom men mij als apostel naar de Samaritanen had gezonden. Maar eer ik nog een woord met de Samaritanen kon spreken, zette Jehova een streep door mijn rekening: Ik viel in handen van gemene struikrovers en moest, om mijn leven niet te verliezen, zelf een gemene struikrover worden.
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar waarom heeft de Heer jou en je vier metgezellen zo hard aangepakt?! Ik kan me toch niet zo goed voorstellen dat de uitzending naar Samaria om de Samaritanen tot het geloof van Jeruzalem te bekeren enkel en alleen de reden zou kunnen zijn van zo'n lijdensweg! Daar moet iets anders achter hebben gezeten!"
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Met goedheid, zachtmoedigheid en aanwijsbare rechtvaardigheid kan Hij alles met mij doen, Hij kan mij een lam der lammeren maken, maar met Zijn toorn daarentegen tot een duivel der duivels! Tot nu toe heeft Gods almacht mij slechts een leven vol kwellingen gegeven, waarvoor ik haar eeuwig niet zal bedanken. Maar als het haar misschien eens in zal vallen barmhartiger tegen mij te worden en aan mij goed te maken wat zij mij in haar almachtige humeur heeft aangedaan, dan zal ik haar op dát moment dankbaar zijn! Maar zoals de zaken nu staan ben ik de grootste vijand van Jehova! Want in Zijn naam trok ik in alle ernst van Jeruzalem naar Samaria om daar Zijn eer en Zijn lof te verkondigen en als beloning liet Hij mij door duivels grijpen en overweldigen!
Hoofdstuk 235: De ontmoeting van Mathaël met de geest van Abraham. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Wat zou een zanger aan de ontroerende klank van zijn stem hebben, wat aan het klinken van zijn goed gestemde harp, als hij er eeuwig alleen naar zou moeten luisteren?! Als een vogeltje eenzaam in het bos van boom tot boom hipt en met zekere klagende, vragende geluiden zijn soortgenootjes zoekt en niet vindt, wordt het angstig, het verstomt weldra, wordt treurig en verlaat al gauw het verlaten, voor hem lege, bos.
Hoofdstuk 239: De gedachte dat God Zich verveelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MUREL zegt: "Dat zou allemaal wel heerlijk, goed en mooi zijn, als je maar wist waarover! Wat zou je er van denken als onze goede, hemelse vriend ons iets vertelde over de morgenster? Want als wij leraren worden van het levende werk van God, kunnen wij nooit teveel over alle mogelijke zaken weten! Want wij zullen te maken krijgen met allerlei soorten mensen, die van alles aan ons zullen vragen. Als wij niet in staat zijn hun voldoende opheldering te geven, zullen zij bij ons weggaan en ons bespotten en verachten, maar als wij hun alles voldoende uit kunnen leggen, zullen zij daarna ook naar andere zaken luisteren en ons evangelie aannemen! Philopold, wat zou jij iemand antwoorden die je vroeg, wat nu precies de morgenster was?"
Hoofdstuk 244: De vrije wil van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Als jullie dus willen dat ik jullie de morgenster onthul, die de heidenen 'Venus' noemen, kan ik dat volgens mijn eigen wil wel doen, als de wil van de Heer daar niet tegen is. Zou dat het geval zijn, dan zou ik jullie zeker geen uitleg geven. Wat ik tegen jullie zeg, is dus afkomstig uit mijn kennis en wijsheid, die echter natuurlijk geen andere kan zijn dan de goddelijke, omdat mij steeds alleen maar de goddelijke wil doorgloeit, die mij laat handelen en spreken. Als jullie dus de morgenster naar aard en werkelijkheid willen kennen, wil ik jullie dat plezier wel doen en hem aan jullie laten zien." -ALLE DRIE zeggen: "Doe dat, lieflijke, hemelse vriend!"
Hoofdstuk 244: De vrije wil van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...