Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 35 van 1110

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[27] En zie, toen verhief Uvrak zich ook en zei: "Broeders, zie en luister! Al jullie oordelen zijn juist, waar en terecht; maar dat van Hlad is, volgens mijn scherpe vermogen tot oordelen, duidelijk het meest juiste. En zodoende ben ik het op één ding na geheel met hem eens en dit ene punt is van zeer groot belang en luidt: grote, voorzichtige sluwheid bij alles wat wij ook maar ondernemen. Want zie: recht doen wedervaren, weldoen, juist en rechtvaardig oordelen, de juiste vergelding, een zekere orde, - dat zijn dingen die van groot openbaar belang zijn, zowel voor het volk als ook voor ons allen; en al deze dingen zijn toereikend als het gaat tussen ons en het volk. Maar nu weten ook alle vrije burgers van de stad Hanoch, dat wij voor deze domkoppen vorsten zijn en Hanoch werkelijk een god is en dat zal niet een van hen zich laten afnemen, zelfs niet na duizend stokslagen; en nog meer dan alle vrijen houdt het hele volk aan deze waan vast.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] "Broeders - als jullie deze erenaam nog waard zijn -, Ik heb je toespraken aangehoord, waarin jullie je gedachten hardop uitgesproken hebben, maar achterbaks verzwegen jullie je wensen tegenover elkaar en hebben jullie elkaar aangelogen met je plannen en zijn daardoor elkaars wederzijdse muiters geworden. Ieder van jullie was van plan zich heimelijk uit de voeten te maken om Hanoch aan te tonen dat hij uit volledige trouw aan hem, vóór de belangrijke aanvaarding van de regering volgens zijn aanwijzingen, een bijeenkomst van de vorsten zoals die hier nu plaatsvindt, heeft belegd en dat hij geprobeerd heeft hen allen over te halen een schandelijk oordeel af te geven over Hanoch, opdat het aan Hanoch dan duidelijk zou worden in welke handen hij de tien regeringen heeft gelegd. Als gevolg hiervan zou Hanoch hem dan met alle macht toerusten en hem aan willen stellen als enige heerser over ons allen; de overigen konden dan tengevolge van de lichtgelovigheid van Hanoch het lot van Kaïn onder elkaar verdelen.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] En als jullie mij mijn vrouwen mijn kinderen willen laten meenemen op mijn vlucht Kaïn achterna, laat dat dan jullie erbarmen sieren. En dus geschiede met mij volgens de wil van Farak, amen."
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, toen de nog overgebleven vijftig dagen verstreken waren, riep Meduhed, door Mij geïnspireerd, hen allen bijeen en hield een gloedvolle (8 juli 1840) rede tot hen, die als volgt luidde: "Mannen, vrienden en broeders met al jullie vrouwen, kinderen, knechten en meiden, die nu eveneens volgens de wil van boven onze lieve broeders en zusters zijn, kom allen hierheen tot mij en stel je om de kleine heuvel op volgens de bekende orde, zodat jullie goed de aan mij geopenbaarde nieuwe wil van de allerhoogste God kunnen vernemen!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Nu jullie de wil van God helder en duidelijk vernomen hebben, dank dan God vanuit je hart met mij en zeg: Heer, almachtige, grote God, wij danken U met het vuur van ons nog zwakke hart, maak het sterk, Gij grote, goede, sterke, eeuwige God, opdat wij eens Uw oneindige heiligheid waardiger kunnen danken dan in onze huidige oneindig zwakke toestand, en U kunnen loven en prijzen en wij daardoor eens, zoals U ons zo genadig beloofd hebt, het ook waard zullen zijn om ook maar in het geringste op Uw kinderen te lijken. Maar nu, o grote God, laat Uw wil geschieden en laat ons de bakken bestijgen en leid ons allen enkel volgens Uw welgevallen! Amen."
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[37] O schaam je, jullie mensen, die heren van de wereld moeten zijn! Waar is je heerlijkheid? Jullie zijn met zijn veertienen en ik ben alleen en jullie hebben voor mijn aangezicht doodsangsten uitgestaan, - voor een ongelukkig dier, dat volgens de wil van de grote God oorspronkelijk slechts bestemd was je van dienst te zijn!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, zo heb Ik Mij in korte tijd een volk opgewekt waarvan tot op dit uur nog afstammelingen bestaan, - waar echter, daarover later! Welnu, toen zij nu zo goed voorbereid waren, liet Ik op de achtergrond een hooglied vol wijsheid en liefde voor hen klinken door middel van Meduhed; het werd daar reeds opgetekend en is nog heden ten dage voorhanden - waar echter, ook daarover later! Het luidde als volgt: Luistert allen, gij late kinderen van Mijn genade, hoe Ik u onthaal, luistert, hoe Ik u allen uitnodig aan Mijn grote gastmaal! Komt allen, die trouw van harte zijt hier in Mijn midden, en doet mede met 't gemeenschappelijk loven van Mijn naam, nog volgens d' oude zede, die Meduhed u zo vroom en trouw wist te leren, daar hij - als eerste - Mij in zijn hart heeft willen begeren! Neemt dus zijn goed en zinnig voorbeeld wel in acht; ziet zijn ogen, mond en oren, en zijn witte baard, zo zacht, als veilige tekenen van zijn vroom en zeer wijs spreken! O, dat toch jullie allen in dit alles hem geleken! Zodat ook gij straks worden kunt Mijn lieve, trouwe kinderen, die dat kwade slangen broed niet meer vermag te hinderen. Ziet, schoon spoelen van haar gruwelen zal Ik spoedig heel deez' aarde, der zondaren streven naar Mijn liefde zal dan blijken zonder waarde! Maar als gij van binnen trouwen vroom van hart zult blijven, zal Ik Mijn watervloeden graag aan u voorbij doen drijven! En als Ik straks Mijn toorn zal ontkluisteren van zijn banden, dan zult gij veilig zijn geborgen: Ik zorg voor hogere landen! Dan zullen op aarde alle geslachten klagen,en de 'groten' zullen geen hoongelach meer wagen. En als dan d'hoge watervloeden ruisend stromen over de bergen, zullen ze slechts weinig kinderen sparen: dat zijn Mijn liefdedwergen. Ja, zeer klein werden ze en heel veel minder waard; hun groot gebrek aan liefde heeft hen zeer ontaard! Ziet op dus naar Mijn licht-doorstroomde hemelzalen, Ziet Mijn sterren stralend van Mijn genâ verhalen. Ziet hoe de vlakten der aarde worden verlicht door de zon. Ziet hoe de maan haar begeleidt, welwillend van toen ze begon. Ziet alle werelden gehoorzamen aan Mijn wil. Doet gij ook zo dus al uw werken steeds heel stil. Ge wilt het wezen van de sterren geheel doorleven? Hoor! Ik zeg: de liefde zal het juiste antwoord geven! Als het hart volkomen zuiver op de liefde zal zijn gericht, zal Ik de fakkel van Mijn genade geven als een licht; daar leest een ieder dan gemak'lijk in fel en vlammend schrift, Gods naam in grote letters heel duidelijk gegrift. O gij, klein hart, in nauwe borstkas ingesloten, kendet gij de bron, waaruit zo groots ge zijt ontsproten..., dan zouden er geen vragen over de dode materie in u rijzen; ge liet ze, onbekommerd, dan graag zweven op hun eigen wijzen, wetend dat de Schepper Zelf van al deez' nietig kleine dingen..., onbeduidend vergeleken met een hart, dit steeds met liefde wil omringen. Dàt, wat voor zwakke mensenkinderen zo vaak als groot opdoemt, wordt door Mijn liefde daarentegen slechts zo klein genoemd! Want die dingen in de ruimten, ze zijn als niets zo klein... gelijkend mensenharten, die nog niet ontkiemd in liefde zijn! Houdt daarom niets voor groot dan slechts Mijn liefde trouw en, wat direct daarna komt: des zondaars waar berouw. Ik alleen ben groot, daar Mijn liefde en machtig besturen, en een vrije geest, die in de orde is gegrondvest, zal voortduren. Wat betekenen Mijn zonnen in hun onbekende banen?! Slechts dat ze u als al het andere, steeds uw zwakte manen! Wat zijn zij meer... in het licht van Mijn volmaakte Godheid...dan 't afgevallen hulsje van een zojuist ontpopte mijt? Stel dat g' eens tot in het centrum al dezer werelden in mocht keren... om daar dan het geruis te horen van hun snelle vluchten door de sferen... Om daar ook de sterkte te meten van aller zonnen felste licht... en d'almacht te verstaan, waarmee Ik al dat groots verricht... Zoudt ge ook dan nog nader tot Mijn grote liefde kunnen komen? Neen zeg Ik; aan vertwijfeling zoudt ge niet kunnen ontkomen! Zoudt gij ook kunnen besturen daar de grote hemelwagen? En hem - net als grote geesten - snel naar de sterren jagen? Kondt g'uit uw mond ook lichtende zonnen baren, zonder weeën? En hen onderdompelen - zoals Ik de Mijnen - in de golven van de zeeën? Dan nog zou al uw kracht, naast de Mijne, een vergelijk behoeven: ze is als zand en stof in oude leem - en steengroeven! Kijk op naar 's hemels blauwe randen, kijk over golven naar der zeeën verre stranden, maar geloof gerust, omdat Ik 't u zeg: grenzen zijn daar niet, waar men overdag zeeën van licht van de zon en 's nachts de sterren ziet! En heel de inhoud van uw grote zee is zelfs niet te vergelijken met slechts een druppel der daargindse 'kleinste' sterrenrijken. Richt daarom uw oog op Mij, de Grote, gij kleine mensenrij, en beperk uw weetgierigheid maar tot Mij. Heinde en ver, ja overal moet ge Mijn liefde zoeken! Laat uw blikken alom dwalen tot in de vreemdste hoeken! De tekenen van Mijn naam zult g' overal kunnen vinden; maar laat u dan ook door niets anders dan door Mijn liefde binden! Ja, zelfs het gras zal u over Mij verblijdend informeren, mits g'u maar onophoudelijk van Hanochs zonden afblijft keren! En als g' elkaar, als broeders nu, steeds trouw wilt blijven minnen, en in bedwang houdt voor elkaar uw ongeregeld' aardse zinnen, dan zal grote genade tot u komen van boven... en u zal getoond worden hoe men de Vader moet loven. Zo kniel dan neder op deez' aard', de moeder van uw zonden, schudt af het stof der slang, 't maakt dodelijke wonden! Dank Mij, jullie Redder, vol nieuwe vreugde in het hart en laat aan Mij gewijde tijd je nooit brengen tot enige smart! Laat de macht van Mijn liefde jullie diep in de harten raken, dan zal het licht van Mijn genade je tot nieuwe mensen maken!
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Want de Heer wil dat jullie al het gereedschap zullen verzamelen en daarvan moet je in iedere bak van iedere soort een gelijk aantal leggen op het stro dat jullie tot rustplaats gediend heeft. En als jullie dat gedaan hebben en de goed van loof voorziene takken met de nog overgebleven nagels op de hoeken bevestigd hebben, breng dan pas de verzamelde vruchten daarheen, genoeg voor de duur van minimaal dertig dagen en leg die voorzichtig onder de takken op vijgenbladeren! Laat de kamelen en de ezels achter als teken voor de Lamechieten, dat wij hier waren en ook ten teken dat wij al het dierlijke achterlieten en alleen het menselijke en dus ook het Goddelijke gered hebben. Leg om de gereedschappen kleine twijgen tot één voet hoogte en bedek die met jullie dekkleden en strooien mantels, en werp de dierenhuiden over het gereedschap. En als dit alles precies volgens het door mij verkondigde goddelijke voorschrift is gedaan, kom dan nog eenmaal bij deze heuvel naar mij toe, opdat ik jullie allen volgens de wil van boven verdere gedragsregels kan geven. Dan zullen wij gemeenschappelijk God danken en Hem plechtig prijzen voor Zijn onmetelijke en onbegrensde goedheid en barmhartigheid.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] "Mannen, vrienden en broeders, vrouwen en zusters, luister! Het is de wil van de Heer, onze grote, almachtige God, dat jullie steeds met zijn honderdentwintigen plaats zullen nemen in één bak en wel met veertig van het mannelijke en tachtig van het vrouwelijke geslacht en de kinderen moeten zitten of liggen op de huiden, die over de werktuigen gespreid zijn. Maar de vrouwen moeten op de twijgen en dekkleden en mantels gaan zitten; jullie mannen moeten om de vrouwen heen gaan staan, met jullie gezichten in de richting die de bakken nemen en waarheen de wind waait, en jullie zullen slechts eenmaal per dag eten en wel rondom het midden van de dag. Jullie moeten je behoefte, evenals de vrouwen en de kinderen op het achtereinde van de bak in het water doen; maar daarbij moet de een de ander vasthouden, opdat niemand in het water zal vallen. De mannen zullen verder gedurende de hele tijd niet slapen noch zitten en nog minder gaan liggen; want de Heer zal je ledematen sterk maken en je ogen open houden gedurende de tijd die wij volgens Zijn heilige wil op de golven van het grote water zullen doorbrengen. De vrouwen en de kinderen zullen niet zelf naar de vruchten grijpen, maar moeten deemoedig hun eten aan de mannen en vaders vragen, opdat wij één volk worden naar de wil en de eeuwige, almachtige ordening van God en wij Zijn welgevallen en uiteindelijk Zijn oneindige liefde en genade waardig mogen zijn, want wij willen en zullen ook niet één haar op ons hoofd aanraken zonder Zijn heilige wil!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Dan zullen jullie zien dat zij stenen in het water slingeren; geen daarvan zal ons ooit meer bereiken. Want de rechterhand van God zal ons snel uit het zicht van de hyena's voeren en zal ons naar een groot, ver land leiden, dat dertig dagen en dertig nachten van het vaste land verwijderd is en zich bijna in het midden van het grote water bevindt en 'Ihypon' heet (dat is: 'een veilige tuin'). En dit land zal blijvend van ons zijn, zolang als volgens de wil van boven de wereld zal blijven bestaan. Wij zullen het van verre al daaraan herkennen, dat wij een hoge, door Gods liefde in vlammen gehulde, brandende berg, zullen aanschouwen.* (* De vulkaan Fujinojama, 3780 mt, op het eiland Hondo (Japan)) Er zal slechts één enkele toegang zijn en zelfs die zal ver landinwaarts tussen nog twee van die brandende, hoge bergen doorlopen; maar aan de kusten zal het voortdurend omspoeld worden door de krachtigste stormvloeden. En daarenboven zal het nog omgeven zijn door zeer hoge bergen, waarin geen tijgers noch hyena's of leeuwen, beren noch wolven of slangen wonen, maar die bergen zullen meer lijken op een tot in de hemel omhoog reikende muur, die door niemand gemakkelijk bestegen zal kunnen worden.
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Maar wie ooit in zijn hart niet zal luisteren naar de wil van God, die zal ook sterven en zijn lichaam zal nimmer herrijzen. En er zullen aardwormen in zijn vlees komen en het geheel met haar, huid en beenderen verteren; zijn ziel en zijn geest worden dan weer duizenden jaren lang tot fundament van de bergen. Zij moet als vast lichaam dienstbaar zijn in het duistere bewustzijn van haar ellende en haar volkomen nietigheid, tot zij eindelijk weer volgens de genadige wil van boven in een of ander dier wordt opgenomen. Van daaruit moet zij zich dan weer trede voor trede ellendig, stom en zonder spraak door de hele dierenwereld heen werken om tenslotte weer eens de waardigheid van het menszijn te kunnen bereiken. Hierop moeten jullie goed letten; want je zult dan vele duizenden malen moeten sterven, eer je wederom tot het leven uit de liefde en de genade van God zult komen! Overdenk, wat de Heer jullie hier laat zeggen!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Ga nu en breng alles volgens de raad en op de juiste tijd ten uitvoer en overtuig jezelf van alles, opdat jullie tot het inzicht mogen komen hoe waarachtig en getrouw de Heer is! En als jullie alles hebben gedaan en de Heer niet hebben vergeten voor en na iedere arbeid, voor en na ieder maal, voor en na het slapen, voor en na de opgang en voor en na het ondergaan van de zon - en zeer in het bijzonder ook indien jullie elkaar beslapen, moeten jullie voor en na de handeling over alles de Heer om Zijn zegen vragen -, dan zullen jullie kinderen van het leven en het licht verwekken, in het tegenovergestelde geval slechts kinderen van de dood en de duisternis.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zie, de Heer, onze grote God, die onze allerheiligste Vader wil zijn, verlangt dat wij ten eerste elkaar liefhebben en wel eenieder zijn naaste als broeder en zuster zeven maal meer dan zichzelf. Eenieder moet streng zijn voor zichzelf en mild en zacht tegenover zijn broeders en zusters. Laat nooit iemand denken dat hij groter en meer waard is dan de zwakste onder jullie broeders; want voor God geldt er niets anders dan een rein, deemoedig hart. Laat degene aan wie de Heer ooit Zijn genade zal schenken, zoals aan mij, zichzelf als de minste beschouwen en bereid zijn, evenals ik, om allen te dienen en naar de wil van God allen voor te gaan bij het geven van het goede voorbeeld. Slechts kinderen zijn door hun oorspronkelijke zwakheid en de noodzakelijke opvoeding onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd aan hun ouders; en als zij in zichzelf tot de erkenning van de wil van God zullen zijn gekomen, laat dan in plaats van de gehoorzaamheid, die zij dan alleen aan God zijn verschuldigd, een grote mate van kinderlijke liefde en achting voor de ouders treden. Jullie moeten echter altijd volgens de wil van God je oor te luisteren leggen bij de wijste onder jullie en je oog op hem richten om de raadsbesluiten van God voor het algemeen welzijn alsook voor ieder individu te ervaren; maar hoed je ervoor ooit zo'n wijze op de een of andere manier meer achting, liefde en verering te geven dan een andere nog niet wijze, maar toch zeer bereidwillige, lieve broeder.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[28] Maar voor jullie is het hele, grote, mooie land. Ik zal volgens de wil van God nog zeer oud worden en nog een late getuige van al jullie goede of slechte handelingen zijn. En van al degenen die hier nu in leven zijn, zal ik de allerlaatste zijn en jullie volgen voor het aangezicht van de Heer.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Hoewel de Heer altijd meer geeft dan voor de mens nodig is om in leven te blijven, moeten jullie echter desondanks toch niet onmatig zijn in allerlei genietingen, maar volgens de wil van God vanwege je gezondheid matigheid betrachten bij alles wat jullie doen en nuttigen. Want zo spreekt de Heer: 'Gezegend zij een juiste maat en een gerechtvaardigd doel; maar vervloekt zij de onmatigheid en verdoemd de doelloze wegen, want daarop zullen slechts de hoererij en de ontucht gaan en daar de nacht van het verderf en de eeuwige dood vinden!' Verzamel daarom de overvloed van de zegen en richt overal voorraadhuizen op, maar niet van steen naar het voorbeeld van Hanoch, maar van hout. Sla daartoe vier glad afgewerkte stammen zo in de grond, dat ze keurig in een vierkant twee manshoogten boven de grond uitsteken. Leg dan hierop overdwars ook vier bomen volgens de jullie reeds bekende bouwwijze. Maak dan daarover een raamwerk voor het dak en dek dat af met riet en gras. Maak dan ook tussen de vier uit de grond stekende houten pijlers uit riet gevlochten wanden, maar laat in iedere wand een opening, vier maal zo groot als een hoofd van een man en maak aan de morgenzijde ook een deur, maar niet afgesloten, opdat iedereen naar behoefte vrije toegang heeft. Sla nu tot op de helft binnenin zo'n voorraadhuis enkele kleine palen in de grond, die ongeveer een halve manslengte boven de grond uitsteken. Bevestig daarop dunnere balkjes; leg daar dan eveneens rietmatten op om daarop dan de overmaat van de zegen voor jullie broeders en ook voor jezelf te leggen. Verzamel in de andere helft droog geworden, lang gras en leg dat tot op kniehoogte op de grond als rustplaats, opdat jullie daarop 's nachts slapen en je moe geworden ledematen uitrusten en je ingewanden zich verkwikken.
Hoofdstuk 34: De landing van de Meduhedieten in Japan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...