Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6685 resultaten - Pagina 35 van 446

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[14] Want wie niet voor Mij is, die is tegen Mij, en wie niet met Mij verzamelt, die verstrooit (Matth.12:30) en is blijkbaar tegen de geest van God die u vrij wil maken!
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Daarom voeg Ik aan alles wat u is overkomen nog dit toe: Alle zonde en smaad wordt de mens vergeven, maar het smaden van de heilige geest nooit! (Matth.12:31) Want u heeft heel goed geweten dat Ik de bezetene heb genezen door de kracht van God, maar u heeft terwille van het schandelijke aardse gewin en uw aanzien, de geest van God in Mij, die u redden wilde, toch belasterd, en daarvoor heeft u dan ook van de heidenen het verdiende loon gekregen!'
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] De Farizeeën zeggen: 'Wij hebben niet de geest van God, maar u alleen belasterd, en u bent van vlees en bloed en toch zeker niet de geest van God? Want u bent net als wij alleen maar een zoon van een mens!'
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik antwoord hen: ' Ja zeker, schijnbaar ben Ik dat, maar in werkelijkheid ben Ik misschien wat meer. Maar als Ik dus net als u een mensen zoon ben, dan is dat niet in het minst een verontschuldiging voor uw laster! Want Ik als mensenzoon doe deze daden beslist niet, - net zo min als u! Maar in deze nu voor u staande mensenzoon is de geest van God de werkende kracht, en Die is het die u belasterd hebt; want niet Ik, maar Gods geest heeft ten aanschouwe van u dit alles gedaan, en u hebt Hem belasterd.
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ja, wie Mij als mens tegenspreekt, die wordt het vergeven; maar wie de heilige geest tegenspreekt, die wordt het niet vergeven, noch hier, noch in het hiernamaals! (Matth. 12:32)
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Toen keken de Farizeeën elkaar aan en zeiden: 'Wat betekent dat, wat zal hij doen? Hoe komt hij in het midden van de aarde? Waar is dat? Dat is toch eigenlijk overal en nergens! Wie weet dan hoe groot de aarde is en waar haar midden is? Die mens is gek, of een boze geest wil hem in zijn macht krijgen! Men zegt toch, dat ieder mens, voordat hij gek wordt een aantal wonderen kan doen. Hoe komt hij erbij om zich met Jona, die in Ninevé gepredikt heeft, te vergelijken?!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar ze meenden niet oprecht dat zij hun vele boze geesten kwijt wilden raken waarmee ze zich reeds volledig verenigd hadden, maar zeiden dit alleen maar om Mij ergens op te kunnen pakken. Want als een slechte geest in de mens alles aan zich schatplichtig en dienstbaar heeft gemaakt, dan uit hij zich niet zo dat je het merkt, maar hij doet dan erg verstandig en werelds, zodat iedereen moet geloven dat zo'n mens niet bezeten is, terwijl hij in werkelijkheid veel erger bezeten is dan een ander, die door de een of andere slechte geest erg gekweld wordt omdat deze mens zich niet laat overmeesteren.
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Daarom zeg Ik ook tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Er zijn een aantal redenen waarom dat bij jullie niet meer mogelijk is, want de boze geesten zijn allang geheel één geworden met jullie ziel en beheersen nu helemaal jullie eigen slechte, overspelige leven. Als Ik ze uit jullie zou verdrijven, dan zouden jullie ook je leven verliezen; maar mocht het zijn dat Ik je eigenlijke, oorspronkelijke leven kon behouden, dan zouden jullie daar toch niets meer aan hebben omdat je hele aard nu geheel en al duivels is geworden! Want als uit zo'n mens de onreine geest door Mijn macht wordt verdreven, dan gaat hij door dorre plaatsen, zoekt rust en vindt deze niet (Matth. 12:43). Dan zegt hij bij zichzelf: 'Ik ga weer naar mijn oude huis terug; want op de steppen en woestijnen vind ik geen rustplaats, en in de huizen, waar al genoeg bewoners van mijn soort wonen, word ik niet binnengelaten.' Als dan na dit voornemen de duivel weer bij zijn vroegere huis komt, dan vindt hij daar geen activiteit, en het is schoon en versierd. (Matth.12:44) Daarop gaat hij terug en roept nog zeven andere geesten, die slechter zijn dan hij. Met hun hulp kost het hem weinig moeite om zijn oude huis binnen te dringen, en dan wonen ze gezamenlijk in dat huis, en met zo'n mens wordt het dan nog veel erger dan het eerst was!
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Bij U vergeleken ben ik weliswaar maar een heel eenvoudig mens; maar deze slechte booswichten wind ik allemaal heel makkelijk om iedere vinger! En ik vind het zeker geen zonde om de satan zo hard als dat maar mogelijk is ergens tegen op te laten lopen. Want dat dwingt hem om zich weer voor een tijdje heel bescheiden van het kwade gevechtsterrein terug te trekken; en zo wint de wijze en slimme mens weer tijd om zijn geest met edeler zaken bezig te houden, in plaats van steeds maar door met de satan ruzie te maken.'
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Zijn vlees en bloed zeggen hem dat niet, maar de geest, die al zover in hem is ontwikkeld, dat hij niet ver meer af is van de algehele wedergeboorte van de geest! Maar het is werkelijk geen bijzondere eer voor jullie, dat hij jullie leraar is, in plaats dat jullie dat voor hem zijn; hij heeft echter veel op jullie voor omdat hij de schrift heel goed kent, en Ik heb hem lief zoals Ik jullie lief heb; want er is veel deemoed in zijn hart!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Jullie zouden nu toch wel wat bekend moeten zijn met de geestelijke taal! Wil Ik dan naar Nazareth, als Ik zeg, dat we nu rechtstreeks naar huis zullen gaan?! Begrijp dat nu toch eens! Als Ik over thuiskomen spreek, dan bedoel Ik daarmee het innerlijk van de mens, wat een werkelijk geestelijke verzamelplaats is van het leven, de kracht, de macht en alle wijsheid. Dus daar gaan wij nu heen! Wij hebben echte innerlijke geestelijke rust nodig, en dat is een echt thuis; daarin zullen we datgene -niet voor Mij, maar voor jullie -vinden, wat voor ons mensen van vlees en bloed nodig is! Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik weet dat Mozes en al de andere profeten Uw geest hadden toen zij profeteerden; maar wat zijn ze nu misvormd! En nu U Zelf hier bent om ons Uw heilige wil te openbaren, waartoe dienen dan nog de onbetrouwbare en zieke Mozes, net als ook al de profeten?!
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Heer, hoe sterk en hoe vaak heb ik in de geest tot U gebeden dat U zou komen en mij bij zou staan tegen de vijanden; maar het was tevergeefs, U kwam toch niet om ons uit onze zeer grote nood te helpen!
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik geef jullie nu een volkomen vrije kerk, waarbij geen omheining nodig is dan voor ieder mens het heel persoonlijke hart waarin de geest en de waarheid woont, en alleen daar wil God door de echte vereerders gekend en aanbeden worden!
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Omdat Ik jullie het eerst Mijn geest gaf, moeten jullie niet denken dat je een haar beter bent dan welk ander mens ook, en die gave mag ook geen reden voor een speciale functie zijn, zoals bij de heidenen en de tweemaal zo duistere Joden en Farizeeën, maar jullie hebben slechts één Heer; jullie zijn als broeders en zusters allen evenveel waard, en daarin mag onder jullie nooit een onderscheid zijn!
Hoofdstuk 202: De ware vrije kerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...