Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 35 van 825

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[21] Ik wil u verder niet opmerkzaam maken op de veelvuldige zegeningen van het christendom die elders en op andere tijden plaatsvonden, maar laat u in plaats daarvan slechts de toestand zien van de tegenwoordige volkeren die het christendom nog niet kennen, zoals de bijna eeuwig vreedzame Chinezen en nog andere aanzienlijke volkeren in Azië en die op de nog niet ontdekte eilanden. U moet wel volslagen blind zijn als u nu niet met één oogopslag het verschil ziet tussen het christendom en de ware wijsheid van nog oudere, meer ervaren en vreedzame volkeren. Toch zeg ik u, dat al deze grote, schadelijke gebreken van liet christendom of veeleer van liet nieuwe jodendom nog goed te praten zouden zijn als iemand zou zeggen: deze historische feiten zijn allemaal wel waar, maar Christus heeft ze nooit geleerd en Hij kan dus onmogelijk de schuld dragen van al het onheil dat de verbreiding van Zijn leer met zich mee heeft gebracht, want Zijn leer was immers zuiver en bijzonder menslievend. Beste vriend, dat klinkt allemaal heel mooi en daarom was ikzelf ook tijdens mijn hele leven op aarde een vurig verdediger van het christendom. Pas hier zag ik in deze leer het eigenlijke gif voor de volkeren en dat is de duidelijke verwijzing naar luiheid en nietsdoen. De mens, die toch al een aangeboren neiging tot luiheid heeft, vindt in deze leer de beste verdediger van deze neiging, omdat hem kennelijk gezegd is niets anders te doen dan een zeker geestelijk rijk te zoeken, waardoor de gebraden vogels hem dan zonder meer in de mond zullen vliegen. Ziet u, verscheiden wijze mannen hadden niet veel tijd nodig om zich ervan te overtuigen dat het met deze gebraden vogels op niets zou uitlopen. Daarom grepen ze naar andere middelen, namelijk het oude vertrouwde zwaard, lieten het eenmaal gekerstende volk bij zijn blindheid en verschaften zich dan de gebraden vogels met het zwaard in de hand. Vriend, denk hierover zoals u wilt, toch zult u wat het christendom betreft, onmogelijk tot een andere conclusie komen, ongeacht alle hogere, geestelijke ervaringen die men hier in gelouterde toestand, zoals in mijn geval, na verloop van verscheidene eeuwen heeft opgedaan. Waarde vriend, ik ben nu uitgesproken en u kunt doen wat u wilt. Wees overigens steeds verzekerd van mijn hoogachting en mijn vriendschap; het zal mij ook een groot genoegen zijn als we elkaar over een paar eeuwen weer zullen ont moeten. - Kijk, de ander gaat weg en trekt met zijn hele gezelschap weer verder, ons paar alleen achterlatend. Over het effect van deze `prachtige redevoering' en dit bijzonder mensvriendelijke onderricht zullen we pas de volgende keer meer ervaren. En dus genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Kijk, iemand uit het gezelschap maakt de spreker erop attent dat hij beneden, heel in de diepte een geweldig groot water ziet. De spreker ziet het nu ook en zegt: voor zo'n onderlaag zal ons stuk muur zeker geen bescherming van betekenis bieden, maar het maakt me nu allemaal niets meer uit, want onder zulke omstandigheden heb ik werkelijk genoeg van het leven! En zo mag komen wat wil, water of geen water, het is me allemaal om het even! En kijk nu, het hele gezelschap bereikt het wateroppervlak; hun stukje muur verandert in een bootje, waarin zich het hele gezelschap nu ongedeerd bevindt. Het begint te waaien en het bootje vaart over de golven.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Op zo'n antwoord moest ik mijn domme gedachten dan ook zo veel mogelijk verdringen, want ik zag maar al te goed in dat men daarover op aarde nooit tot klaarheid zou komen, waarom ik mij dan maar altijd met de geestelijke wereld heb getroost. Ik heb daarbij weliswaar over de woorden van Christus nagedacht, die gezegd heeft dat dit Zijn lichaam is, maar niet Zijn Godheid. Maar ook dat heeft mij weinig geholpen. Het beste gevoel had lk nog als ik mij daaronder levend brood uit de hemel voorstelde, dat voor de gelovige mens een spijs voor het eeuwige leven kan zijn en ik leefde met dit geloof zo goed als het maar kon tot aan het einde van mijn aardse leven.
Hoofdstuk 56: Op weg naar Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Kijk, een ander stoot onze spreker aan, wijst met zijn vinger naar de dwarskloof en maakt hem erop attent hoe er zojuist een flink stuk naar beneden is gezonken. Onze woordvoerder trekt zich wat terug en zegt heel bedremmeld: Nou, wat heb ik gezegd, we zullen zeker nog als ruiters op de muur komen te zitten. Werkelijk, als ik vanuit mijn rotsvaste geloof niet zeker zou weten dat men vanuit de hemel toch zeker niet meer in de hel kan worden geworpen, dan zou ik bij dit armzalige hemelse leven moeten beweren dat hier alles voor zo'n prijzenswaardige rit doeltreffend is voorbereid. Ik denk dat we beter meteen op de muur af kunnen gaan, want men kan niet weten hoeveel ruimte er na een eventuele tweede breuk overblijft. Zijn we echter eenmaal op de muur dan laten we ons daar achterwaarts afglijden totdat we buiten dit fatale vierkant zijn, vervolgens proberen we bij de uitgangspoort van de hemel te komen, waarna we dan over de ons reeds bekende lange, moeizame weg weer teruggaan. God geve ons slechts zoveel erbarmen en geluk dat de muur ons niet fataal wordt. Ik ben van mening dat we op die manier wel in staat zijn om heelhuids uit deze hachelijke situatie te komen.
Hoofdstuk 53: Verrassingen in de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Maar een van de zusters vraagt de overste nu toestemming om een woordje te mogen spreken en omdat er juist nu geen groot silentium is voorgeschreven, staat de overste het haar toe. (Vragen betekent in dit klooster echter zoveel als iets vrijmoedig verzoeken.) Wat zal deze zuster wel vragen? Luister, ze zegt: zeer eerwaarde bruid van Christus, zolang we lichamelijk op aarde leefden, was het strenge kloosterleven wel dragelijk voor ons omdat dat nodig was om na de dood de hemel te verdienen. Omdat we nu echter al geruime tijd geleden het aardse met het eeuwige hebben verwisseld en wij ook in dit `eeuwige leven' nog steeds het buitengewoon strenge kloosterleven verder leiden en van de hemel werkelijk nog niets merken, is het de vraag of er hier aan dit kloosterleven ooit een einde zal komen. Het zou toch iets verschrikkelijks zijn als we voor altijd in deze strenge clausuur verblijven moesten.
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] De overste zegt: o jij ongehoorzaam kind, hoe heb je je zo door de duivel in beslag kunnen laten nemen, dat je het je nu veroorlooft om zo'n verschrikkelijke vraag te stellen? Weet je dan niet dat niemand vóór de jongste dag in de hemel kan komen en dat, op voorspraak van de heilige maagd Maria, van de heilige Theresia en tussen hen in van de heilige Jozef, Christus de Heer onze orde van het vagevuur heeft vrijgesteld omdat ze de allerstrengste is, en dat de Heer ons in plaats daarvan voor onze volledige zuivering de genade heeft verleend om zelfs na ons aardse leven voor de daarin begane kleine zonden en doodzonden onszelf volkomen te zuiveren om aan Zijn allerhoogste gerechtigheid te kunnen voldoen. Daarom moeten de regels van de orde van onze verheven stichteres hier allerstrengst in acht worden genomen. Anders zou het kunnen gebeuren dat zo'n ongehoorzaam kind als jij op de jongste dag voor de onverbiddelijke, allerstrengste en rechtvaardige Rechter het oordeel te horen krijgt: ga weg van Mij, vervloekte, want ik heb jou nooit als Mijn zuster erkend!
Hoofdstuk 62: Bezoek aan de karmelietessen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Nu zal men misschien zeggen: als het er daar zo toegaat, wie zal er dan in de hemel komen? Daar gelden echter andere regels; dat wil zeggen: iedere dokter moet zijn patiënt door en door kennen voordat hij hem een medicijn kan voorschrijven dat hem volkomen kan genezen, want in het hiernamaals is niemand bij een verzachtende kuur gebaat. Daarom moet in het hiernamaals iedere nieuwkomer daadwerkelijk een, in zekere zin, generale bekentenis over zijn gehele leven afleggen. Is dat gebeurd, dan vindt er een verandering van toestand plaats, die de algehele onthulling wordt genoemd. In deze toestand staat iedere geest volkomen naakt en komt dan in een derde toestand, die het leegmaken, ook wel het doden van alles wat de mens aan zinnelijks van de wereld heeft meegebracht, wordt genoemd.
Hoofdstuk 120: Verdere ontwikkeling van de leerlingen in het hiernamaals. Het middenrijk (Hades) - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hoe meer iemand hier opoffert, des te meer zal hij in het hiernamaals vinden. Wie hier een wollen jas offert, zal daar een gouden vinden; wie er twee offert, zal er daar tien vinden en wie hier een uitverkoren vrouw offert, hem zullen er daar honderd onsterfelijke tegemoet komen. Wie hier aan iemand ook maar een schraal stukje grond afstaat, hem wordt daar een hele wereld gegeven. Wie er hier één heeft geholpen, naar hem zullen in het hiernamaals honderd hun armen uitstrekken en hem helpen in het eeuwige leven! En zo zal niemand iets verliezen van hetgeen hij hier offert. Wie overvloedig zaait, zal ook overvloedig oogsten, maar wie karig zaait, zal ook karig oogsten.
Hoofdstuk 118: Hemelse en helse principes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Ze ontmoeten elkaar en de vrucht van deze ontmoeting zijn de heftigste verwijten. Het gevolg daarvan is meestal een scheiding van de geliefden, slechts zelden een verzoening, die echter evenmin stand houdt als de eerste liefde. Scheiding of verzoening komen hier altijd op hetzelfde neer, want volgt er weer een hereniging, dan dient deze er gewoonlijk voor om elkaar de eigen waarde nog meer te laten voelen, waardoor zo'n hervatte relatie meestal niets anders is dan een verkapte wraak. Hervatten ze hun relatie niet, dan zullen ze toch allebei iedere gelegenheden aangrijpen om elkaar het leven zuur te maken.
Hoofdstuk 115: Vruchten die voor de hel rijpen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Laten we eens een staat nemen waarin vele duizenden mensen leven. Al deze mensen, met uitzondering van idioten, dommeriken en onmondige kinderen, vormen zich allerlei bonte begrippen over de geheime staatspolitiek. Wie deze nader wil leren kennen, hoeft alleen maar met verschillende mensen daarover te spreken. De een ziet niets anders dan oorlog, de ander niets anders dan geheim verraad, weer een ander geheime volksverlakkerij, anderen weer louter wijsheid. Sommigen schreeuwen luid over onrechtvaardigheid, anderen komen woorden tekort om de grondwet en de geheime staatkundige politiek op te hemelen.
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Als jullie niet bij Mij komen zoals dit kindje en daarbij op niets of niemand letten, noch op de wet noch op de wereldse aangelegenheden, en Mij zoals dit kind met alle liefde omhelzen, dan zullen jullie het rijk Gods niet binnengaan! Waarom niet? Wel, omdat de Heer Zelf weer zegt: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven!' Wie zo tot Mij, als zijnde volkomen één met de Vader, wil komen, die moet door Mij de stal ofwel het rijk Gods binnengaan.
Hoofdstuk 102: Hoe men God boven alles liefheeft - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Wij zijn binnen en zien hier in het midden van deze grote en prachtige zaal ook weer een zonnebord, waarop in het midden in rood stralend schrift geschreven staat: 'Dit is gelijk aan het eerste, dat gij uw naaste zult liefhebben als uzelf; daarin ligt de wet en de profeten.' Nu zou er meteen iemand kunnen opstaan en zeggen: hoe moet men dat begrijpen, de naaste liefhebben als jezelf? De eigenliefde is een ondeugd, dus kan de daarmee gelijkgestelde naastenliefde toch ook niets anders dan een ondeugd zijn, omdat op deze wijze voor de naastenliefde de eigenliefde toch kennelijk als basis genomen wordt. Wil ik als een deugdzaam mens leven dan mag ik mijzelf niet liefhebben. Wanneer ik echter mezelf niet mag liefhebben, dan mag ik mijn naaste immers ook niet liefhebben, omdat de liefdesverhouding tot de naaste volkomen overeen moet komen met de verhouding tot de eigenliefde. Dan zou 'de naaste liefhebben als jezelf' betekenen dat je de naaste helemaal niet moet liefhebben, omdat men zichzelf ook niet moet liefhebben.
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Zolang een volk dus nog eenmaal per dag, al is het maar enigszins, zijn honger kan stillen en nog in leven kan blijven, zolang mag het ook niet in opstand komen. Maar wanneer de rijken en woekeraars bijna alles naar zich toe hebben getrokken, zodat duizenden arme mensen duidelijk door hongersnood worden bedreigd, dan is het tijd om in opstand te komen en de overtollige goederen van de rijken onder elkaar te verdelen. Want dan is het de wil van de Heer dat de rijken voor een groot gedeelte voor hun schandelijke eigenliefde en hebzucht getuchtigd zullen worden.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] De Heer zegt: o graag, van ganser harte, Mijn lieve kindertjes! Vraag maar, dan zal Ik wel een antwoord weten te vinden. De kinderen zeggen tegen de Heer: nu je ons hebt toegestaan om je iets te vragen, vragen we jou juist naar datgene wat ons allemaal het meest ter harte gaat. Kijk, we zoeken en proberen al geruime tijd op alle mogelijke manieren te bewijzen of er al dan niet een God bestaat, die een buitengewoon goede Vader in de hemel zou zijn voor alle mensen, die waar dan ook leven. We kunnen echter deze Vader nergens op het spoor komen en onze leraar zelf wil of kan ons hierover ook niets wezenlijks zeggen. Hij heeft ons echter wel gezegd dat jij echt buitengewoon wijs zou zijn. Daarom zouden we graag van jou willen horen of er al dan niet zo'n God en Vader bestaat. Als jij daarover ook maar iets weet, zeg het ons dan toch. We zullen heel oplettend naar je luisteren en aan ieder woord dat uit jouw mond komt graag de grootst mogelijke aandacht besteden.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Zou men dan soms ook moeten geloven dat zulke kinderen die over God onderricht zijn, na verloop van tijd geen verder onderwijs over God meer nodig hebben? Jullie moeten zelf toegeven en zeggen: ja, zulk onderricht heeft iedereen tot aan het eind van zijn leven nodig, want maar al te gemakkelijk worden de eerste indrukken uit de kinderjaren uitgewist en dan staan de mensen die hun kinderschoenen ontgroeid zijn, daar alsof ze nooit iets over God gehoord zouden hebben. Ik zeg jullie: dat uitwissen is hier weliswaar niet licht mogelijk, maar jullie moeten er wel van uitgaan dat deze kinderen ten gevolge van hun vroegtijdige overgang naar hier, op aarde geen gelegenheid hebben gehad om de vrijheidsproef voor hun geest, die de eigenlijke levensproef is, door te maken. Daarom moet deze uiterst belangrijke activiteit voor het leven van de geest hier volledig in werking worden gezet. Tot nu toe waren deze kindergeesten in zekere zin slechts geestelijke, levende machines. Hier is het echter zaak dat zij uit zichzelf tot leven komen en daarom moeten ze ook alle geboden leren kennen, deze dan daadwerkelijk zelf uitproberen, en ondervinden hoe hun zelfstandig levend geestelijke wezen zich onder een bepaalde wet gedraagt.
Hoofdstuk 73: Schoolgebouw van de twaalf goddelijke geboden. Eerste zaal - uitleg over het eerste gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...