Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 35 van 263

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[6] Maar ook voor het verschijnen van deze schijnzon zullen geen bovenaardse, maar heel natuurlijke middelen worden aangewend, hoewel deze door Mijn innerlijke wil daartoe worden opgewekt en bevestigd worden door buitengewone krachten uit de sferen van de hemelen. Begrijpen jullie nu zo'n beetje deze uitleg?"
Hoofdstuk 87: De schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar als U, hoewel uiterlijk een mens zoals ik, tot dat alles alleen door Uw woord en Uw almachtige wil in staat bent, dan vraag ik toch aan alle wijzen ter wereld wat U nog mist om eerste en volmaakte God der goden te zijn!?
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Van liefde voor een god kon dus in die omstandigheden geen sprake meer zijn! En zie, ik beken u openlijk, dat ik ondanks al mijn innerlijke strijd en ondanks de vreselijkste voorstellingen die ik vanwege de ontwaakte liefde voor een god steeds maar in mijn geheugen oproep, deze God toch steeds meer liefheb! Ja, ik zou uit liefde voor Hem de bitterste dood ondergaan, als Hij mij daarvoor slechts één vriendelijke blik zou waardig keuren!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] OURAN zegt dan heel zachtjes tegen Helena: "Hij heeft ons al door! Nu moeten we wijs, goed, waar en passend reageren, anders gaan we nog zonder meer op een verschrikkelijke manier naar de plaats die Cerberus bewaakt en waar de onverbiddelijke Pluto heerst! Spreek weinig en langzaam, overdenk ieder woord goed, anders is het met ons gedaan!"
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Ik zeg je: De liefde is immers de enige band waarmee God Zijn schepselen aan Zijn almachtige vaderhart trekt en hen tenslotte tot Zijn kinderen maakt, -en jij, oude, blinde, heiden, smeekt nu om de bevrijding van die hoogste, goddelijke genade, die God Zelf in Zijn grote erbarm mg hier in jullie harten giet om het innerlijke leven op te wekken!? ..
Hoofdstuk 89: Een echte heiden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Bij hen is de uiterlijke schoonheid slechts het uithangbord van hun innerlijke, geestelijke schoonheid, maar bij de kinderen der wereld is zij een bedrieglijke, witte laag over de graven, die als zij gekalkt worden er mooi en uitnodigend uitzien, maar die van binnen gevuld zijn met verrotting en afschuwelijke stank.
Hoofdstuk 92: De schoonheid van de kinderen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Daarom is er een groot onderscheid tussen de schoonheid van de kinderen van God en de kinderen van de wereld. De eerste is, zoals gezegd, een uithangbord van de innerlijke schoonheid der ziel en de tweede is een bedekking van het graf, en dat stelt de schoonheid van Venus voor, - maar niet de jouwe, want jij zoekt God en hebt Hem ook reeds gevonden, Daarom behoef je mijn eerdere verklaring over Venus ook zeker niet op jou te betrekken. - Heb je mij nu goed begrepen?"
Hoofdstuk 92: De schoonheid van de kinderen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] OURAN zegt: "Dat is een waar woord, edele vriend. Zo'n avondlijke verlenging van de dag is buitengewoon wonderbaarlijk en in hoge mate gedenkwaardig! 's Morgens zou zo iets minder opvallen, omdat vooral in de omgeving van de Pontus door mensen al meermalen is waargenomen, dat niet zelden een, twee of drie zonnen na elkaar vóór de echte zon opkwamen en daardoor de ochtend aanmerkelijk vervroegden. Zo'n ochtendlijk verschijnsel was ook erg interessant en merkwaardig, maar toch in de verste verte niet zo als nu het avondlijk verlengen van de dag door het aan het firmament blijven staan van een stralende zon, die geheel lijkt op de natuurlijke zon. Ja, ja, zoiets is bij mijn weten nog nooit voorgekomen en zal waarschijnlijk ook nooit weer voorkomen!
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De Joodse priesters zullen het meest onder de indruk zijn van het verschijnsel. De totale, natuurlijke zonsverduistering van vandaag heeft ze toch al erg aangegrepen, omdat deze mensen alles stoffelijk opvatten. Van een innerlijke, geestelijk zin hebben zij helemaal geen vermoeden, omdat zij zelfs niet eens meer de overeenkomstige beeldspraak begrijpen die Mozes en nog een aantal andere zieners en wijze mannen in hun tijd hebben gebruikt. .
Hoofdstuk 97: Het materialistische denken der priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL haalt de schouders op en zegt: "God de Heer heeft mij weliswaar geheel laten ontwaken, waardoor ik één ben met mijn geest. Daardoor ken ik mijzelf en God in zoverre als mij gegeven is dat als diepste levenswaarheid te beseffen. Maar in de verborgenste levensroerselen van het mensenhart lezen als in een open boek en daarin haar diepste, innerlijke levenswetten onderkennen, dat kan slechts de Ene, en degene aan wie Hij het wil openbaren.
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Mathaël en Helena werden door de plechtige vertelling van de oude Ouran zo ontroerd, dat ze hun tranen niet konden bedwingen, en MATHAËL zei aan het eind van Ouran's verhaal: "Dat is toch wel het meest onbegrijpelijke van het onbegrijpelijke, dat Hij, die geestelijk het hoogste goddelijke wezen is, met ons mensen spreekt en omgaat alsof Hij niet de Heer der oneindigheid is, maar een mens zoals wij, als een beste vriend met zijn beste, vertrouwdste vriend, ja, als een echte broeder met zijn broeder. Kortom, Hij laat letterlijk met Zich spelen, en toch is iedere beweging van Zijn handen, iedere stap van zijn voeten en ieder heel onbelangrijk klinkend woord uit Zijn mond een overgrote les in wijsheid. Zijn daden getuigen van Zijn onbetwistbare goddelijkheid, en alles wat Hij doet, lijkt al eeuwen van te voren bepaald te zijn om het beste resultaat te bereiken. O, je zult binnenkort nog veel zien, horen en beleven!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ah, bij een zuiver werelds mens, wiens innerlijke leven nog helemaal als het ware levenloos en volledig opgesloten ligt in de dood en wiens gehele denken en willen bestuurd wordt door de hersenen en de uiterlijke zintuigen, kan men haarfijn vaststellen hoe en wat hij denkt, voelt en wil. Maar dat is niet mogelijk bij mensen die hun geheelontwaakte geest gebruiken om te denken, te voelen en te willen vanuit het centrum van hun levensbron, want die mensen hebben reeds deel aan de oneindigheid en slechts door God kan de waarheid die daarachter verscholen ligt doorgrond worden.
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Helemaal vertederd door de grote zachtmoedigheid van Helena, zegt MATHAËL: "O lieve, zachtaardige Helena, nooit zul je mij nog om geduld behoeven te vragen! Ik bedoel het nooit onaardig ook al trek ik vaak een nogal ernstig gezicht, en met een ernstig woord wil ik iemand alleen maar nog vlugger naar het doel brengen dan met mildheid mogelijk is. Maar ik zie dat je in je hart zachter bent dan het makste duifje en daarom is het bij jou ook in het vervolg niet nodig je met ernstig klinkende woorden te wekken."
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Men moet zelf nooit teveel over een bepaald onderwerp zeggen, maar ook anderen aan het woord laten en naar ze luisteren. Want geen mens op de hele wereld is zo wijs, dat hij niet zo nu en dan ook zelfs van een minder wijze wat kan leren, laat staan van iemand die wijzer is dan hij! En daarom, liefste Helena, zul je me wel vergeven dat ik nu een poosje zelf niets zeg, maar naar de anderen luister, -vooropgesteld natuurlijk, dat ze iets willen zeggen."
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] HELENA antwoordt daarop: "O dat is best! Rust u maar wat uit, want u bent nu toch al bijna een paar uur achter elkaar alleen aan het woord geweest.
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...