Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 35 van 41

...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41
[6] Nu geeft Minerva haar duivelse beulen een wenk om Cado te grijpen. Meteen springt er een hele bende grimmige duivels op hem af om hem naar de folterwerktuigen te slepen. Maar nu moet je Cado eens zien! Nee, zo'n kracht had ik niet achter hem gezocht! Op hetzelfde moment werpt hij met alle kracht een steen in hun midden, zodat ze als bij toverslag uit elkaar stuiven, alsof er een enorme bliksem tussen hen ingeslagen was. Geen van allen lijkt er nog zin in te hebben om een tweede aanval te wagen.
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Minerva snauwt hem echter toe: 'Waag het maar mijn majesteit te beledigen, als je in honderd stukken gescheurd wilt worden! Kijk, ik kom naar je toe om je gelukkig te maken en jij wilt mij stenigen! O jij blinde, wat betekent jouw macht tegenover de mijne? De hele schepping, de talloze sterren en werelden zijn uit mij geschapen! Een ademtocht uit mijn mond doet ze voor eeuwig verdwijnen en jij wilt met mij de strijd aanbinden?! O jij krankzinnige dwaas! Kijk en luister eerst naar mij en probeer dan je kracht op mij uit!' Cado zegt: 'Of je nu machtig bent of zwakker dan een mug, dat is mij om het even! Ik waarschuw je, kom niet dichter bij me, anders zul je er flink van langs krijgen, want ik veracht je tot in de diepste afgrond van de hel. O jij, beeldschone satan van een Minerva, denk je soms dat je mij met je bekoorlijke gestalte zult kunnen verleiden, zodat ik mij aan jou overgeef? Stap maar op met al je bekoorlijkheden! Werkelijk, zelfs met mijn uitwerpselen zou ik je huid niet willen besmeuren. Verdwijn, anders zul je kennismaken met de kracht van mijn handen. Zie deze steen, 'Jeoua' is zijn naam!'
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Maar Cado gaat enkele stappen achteruit, raapt een steen op, slingert hem naar de borst van deze gratie en schreeuwt met een echte donderstem: 'Achteruit, hellebeest! Als satan, jouw gebieder, geen beter bekoringsmiddel heeft om een arme duivel nog dieper de hel in te trekken, dan kan hij beter thuis blijven! Denkt deze onbenul, die de Godheid weerstreeft, soms dat vogels van mijn pluimage als domme en onnozele halzen op zijn oude, domme lijmstokje vliegen om zich zo te laten vangen? Dan vergist hij zich! Een adelaar vliegt nooit op een lijmstokje. Zeg dat maar tegen jullie ezel van een gebieder!'
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado rijzen de haren te berge. Op zijn gezicht tekenen zich angst en wanhoop af en innerlijk wordt hij ziedend van woede. Nu pakt hij een steen en zegt met bevende stem: 'O, kom maar Minerva, jij die mij werd aangekondigd, jij diepste oorzaak van alle kwaad! Deze steen zal aan het licht brengen hoeveel wrede wijsheid er in jouw hersenen wel voorhanden mag zijn! God of een duivel moge mij antwoord geven: wie zijn die gepijnigden, wie pijnigt hen en wat voor schuld hebben zij? Geen antwoord! Ook niet uit de hel! Dat is nu de houding van machthebbers: zij negeren de stem van een arme duivel. Mijn hart, je vraagt tevergeefs, hier is er geen troost meer! Je bent verloren, voor eeuwig verloren! Wen maar aan de diamanten hardheid van de hel, aan het verwijderd zijn van God en aan de ontoereikendheid van al je vragen. Wat een huiveringwekkende gewenning zal dat worden. Op aarde was nog wel te wennen aan de gruwelen die ik op last van mijn hoofdman moest uitvoeren, maar toentertijd was ik een van alle menselijke opvoeding verstoken roofdier en had van geen enkele religie het flauwste idee. Pas toen ik heerser werd, leerde lezen en schrijven en bovendien in het bezit kwam van een geroofde Griekse bijbel, werd ik voor het eerst onderwezen in de leer over het bestaan van een almachtige God.
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Cado zegt: 'Is jullie hoge vorstin misschien nog dommer dan jullie, gemene hellevegen?' De niet-gestenigde zegt heel deftig: 'Wat een verschrikkelijke vraag! De hoge Minerva, de godin van alle wijsheid, bij wie zelfs Zeus en Apollo in de leer moeten gaan!' Cado zegt: 'O, ik wist niet dat het oude godengespuis hier ook nog bestaat! Jullie zijn zeker ook een soort godinnen?' Zij zegt: 'Ja natuurlijk, ik ben de beroemde Terpsichore, de godin van de dans, en zij hier, naar wie jij zo bot een steen hebt geslingerd, is de voortreffelijke Euphrosyne, de godin van de blijmoedigheid. Dat arme schepsel lijdt nu veel pijn, maar ze draagt die geduldig uit grote liefde voor jou!'
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg je, er blijft deze geesten niets bespaard. Ieder lasterlijk woord wordt een gloeiende steen op hun hoofd, en ze zullen zich onder zo'n last er wel stilaan van bewust worden of ze sterker zijn dan de Godheid, en in staat zullen zijn om hun boze plannen ten opzichte van Mij ooit ten uitvoer te brengen! God is door en door de zuiverste liefde, en vanuit zo' n liefde de hoogste wijsheid, orde en macht. Alles moet zo gebeuren, opdat alles blijft bestaan en niets verloren gaat!
Hoofdstuk 17: Cado's waanzinnige helse trots. Vermetel plan van de hoofdman voor de omwenteling. De afgrond der hel opent zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Natuurlijke voorbeelden van deze waarheid kun je bij elke oude ruïne van een burcht vinden, die vaak eeuwen trotseert; en als ze eens afgebroken zou moeten worden, dan breekt men gemakkelijker nieuw gemetselde stenen dan dergelijk metselwerk af. De oorzaak daarvan is de regen, die door zijn oplossende kracht bepaalde delen van de steen in een kalkachtig slijmerige massa verandert en daardoor in de loop van de tijd het hele metselwerk tot één geheel verbindt.
Hoofdstuk 3: De gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwmeester en de verklaring daarvan (Matth. 7:24 - 27) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[17] Men zal dit lichaam nu in een nieuw graf leggen. Wat is dat dan? - De kennis, die de mens tengevolge van zijn edele weetgierigheid zich heeft eigen gemaakt, geeft hem geen leven, geen levendige overtuiging; daarom neemt hij alles bijeen en legt het in het graf van zij n diepere verstand, legt daar een steen overheen, wat zoveel wil zeggen als dat hij over deze zuiver erkende waarheid een heel zware twijfel legt, want hij zegt: 'Al deze oplossingen van de verborgen geheimen uit de Heilige Schrift lijken erg mooi, maar een duidelijke overtuiging geven ze toch niet'.
Hoofdstuk 7: 'Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus'(Luc.23:52) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[20] Laten we daarnaast weer naar onze Magdalena kijken! Ze heeft dit gebeuren ook wel bijgewoond; maar ze wikkelde het lichaam of het woord niet in linnen en legde het niet in het graf, maar in haar van liefde gloeiend hart; en toen ze dan bij het graf kwam, was de steen van de twijfel door de macht van de liefde weg gewenteld. Het linnen was ordelijk bij elkaar gelegd in het graf, wat zoveel wil zeggen als: haar liefde heeft het goddelijke woord in haar levendig geordend. Ze vond geen lichaam meer, maar ze vond daarvoor in de plaats de Levende die uit het graf was opgestaan.
Hoofdstuk 7: 'Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus'(Luc.23:52) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[10] Cado kijkt er vluchtig naar en ziet de prachtige landerijen. Na een poosje zegt hij honend: 'Weet je, muizen en ratten vangt men het gemakkelijkst met een lokaas. Menige dwaas betaalt dubbel entreegeld in het theater als een goochelaar hem hersenschimmen laat zien. Maar zo'n domme snoek ben ik niet, dat ik meteen in de haak bijt! Denk jij, domme luilak, dat ik in jouw goochelkunsten trap? Ik weet, wat en wie jij bent en ken mezelf ook heel precies. Zonder mijn lichaam ben ik des te vrijer en zal ik doen wat mij belieft, maar een domme jood zal nooit mijn gids worden. Begrijp je dat, domme ezel? Waarom vraag je naar mijn schulden op aarde? Als jij zo machtig en alwetend bent, moet je toch allang te weten zijn gekomen waaruit ze bestaan! Vereffen ze dan ook, als je er al zo'n plezier in hebt om schulden voor anderen te betalen! Wat gaan jou trouwens mijn misdaden aan? Heb ik dan ooit naar die van jou gevraagd? Maak gauw dat je wegkomt, anders zullen jullie in mij de echte duivel tegenkomen! Heb ik jullie soms als een oude kwezel aangeroepen? Nee, dat doet een Cado, de schrik van de Armeense woestijn, nooit! Cado is een gebieder en de aarde beeft voor zijn naam, maar jullie Jehova is een bedelaar en een prutser op elk gebied! Denk jij soms dat Cado Jehova en het gebazel over Zijn aan het kruis gehangen Jezus niet kent? 0, een Cado kent alles, zelfs Zijn hele leer kent hij beter dan jij, die Zijn rots had moeten zijn voor alle tijden. Maar de rots is in plaats van uit steen, van schapenboter gemaakt en daarom ook gesmolten. Zodoende is er van deze rots niets anders overgebleven dan zijn nietszeggende naam en een heleboel houten beelden, schilderijen en valse relikwieën. Jij bent Petrus en je metgezel is de wat meer snuggere Paulus of Saulus (de laatste naam zou de juiste kunnen zijn!). Zeg mij liever hoe het in deze geestenwereld met jullie meester is gesteld! Oordeelt hij nog ijverig over doden en levenden? Is hij ook zo dom als jullie beiden?
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] 'De rust is evenals de dood zonder daadkracht, maar dit rusten is toch geen rusten, doch een belemmering van de beweging. Ruim de belemmeringen op, dan wordt de rust weer beweging! De beweging zelf is evenwel geen echte beweging, maar een zoeken naar een rustpunt. Is het rustpunt gevonden en de beweging tot rust geworden, dan is die rust weer geen echte rust, maar een voortdurend streven naar beweging. Deze volgt ook, zodra de belemmeringen waardoor uit beweging rust ontstond, weer worden opgeruimd. En zo bestaat er rust zonder rust en beweging zonder beweging. Rust is beweging en beweging is rust Ja, in wezen bestaat er noch rust noch beweging, want beide heffen elkaar voortdurend op als een tegelijkertijd zowel bevestigende als ontkennende grootheid. 0 wereld die onder deze steen rust, je rust niet, maar beweegt je in je streven, hetgeen jouw zondige zwaarte is. Nu rijp je het leven tegemoet. Je probeert onophoudelijk je remmende banden stuk te scheuren en wanneer ze verscheurd zullen zijn, dan zul je je naar buiten in de oneindigheid storten en zult in het oneindige weer zoeken wat je nu hebt. Een leven blijft, een leven vlucht; maar het blijvende wil vluchten en het vluchtende zoekt het blijven. God, Gij oerbron van het ware leven, geef aan de rust de ware rust en aan de beweging de ware beweging!'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] 'Jezus zei: 'Neem de steen weg'. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tot Hem: 'Heer, hij riekt reeds, want hij is (daar) vier dagen'.'
Hoofdstuk 16: 'Jezus zei: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tot Hem: Heer, hij riekt al, want hij is (daar) vierdagen!' (Joh. 11 :39) (Bijzonder bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[4] Ook tegen u zeg Ik: 'Neem de wereldse steen des doods weg van het graf van je liefde! Of, in overeenkomstige zin duidelijk gesproken: probeer niet het leven te verwerven door allerlei verrijkingen van het verstand die je verkrijgt uit de geleerdheid van de wereld, maar neem deze steen weg, opdat, als Ik bij uw graf kom, Mijn levende stem daar ongehinderd kan doordringen en uw geboeide en vastgebonden Lazarus uit de dood zal opwekken; Lazarus is uw geest, die nog door veel wereldse banden is gebonden en gekneveld!
Hoofdstuk 16: 'Jezus zei: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tot Hem: Heer, hij riekt al, want hij is (daar) vierdagen!' (Joh. 11 :39) (Bijzonder bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[5] Ook komt Martha nog naar Mij toe, namelijk het verstand dat zich met wereldse zaken bezighoudt en zegt: 'Heer, hij ligt al drie dagen in het graf en ruikt al slecht!' Ik zal echter toch, om Gods heerlijkheid te tonen, ook degene die al vier dagen in het graf ligt en daar vergaat, tot nieuw leven wekken, als de steen maar eenmaal is weg gewenteld.
Hoofdstuk 16: 'Jezus zei: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tot Hem: Heer, hij riekt al, want hij is (daar) vierdagen!' (Joh. 11 :39) (Bijzonder bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[10] Schuif de steen, ja, de zware steen weg van uw Lazarusgraf en u zult weldra binnenin u Gods heerlijkheid gewaar worden! Maar het graf moet geopend zijn en dan zullen degenen die in de graven zijn Mijn stem horen en gewekt worden!
Hoofdstuk 16: 'Jezus zei: Neemt de steen weg. Martha, de zuster van de gestorvene, zei tot Hem: Heer, hij riekt al, want hij is (daar) vierdagen!' (Joh. 11 :39) (Bijzonder bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
...  16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41