Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 35 van 128

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[20] Toen nu DE MENSEN het teken zagen dat Ik gedaan had, zeiden zij: 'Waarlijk, dat is de profeet die in de wereld zou komen! (Joh. 6, 14) Hoe staat het er dus mee? Als hij machtiger is dan enige macht ter wereld en wijzer is dan Salomo, wordt het hoog tijd dat wij hem met geweld tot onze koning maken!'
Hoofdstuk 41: De spijziging van de vijfduizend (Ev.Joh. 6,1-15) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Bijvoorbeeld: Stel dat er een zieke was die erg veel pijn leed, terwijl de beste dokters geen middel meer konden bedenken om hem van zijn pijn af te helpen. Stel dat er dan één van die dokters zou zeggen:'Nu deze man toch niet meer te helpen is, geven we hem een sneldodend gif, dan is hij in één keer uit zijn lijden!' Zo gezegd, zo gedaan, -en de lijdende was er ogenblikkelijk geweest. Ja, deze dokters hebben de zieke echt van al zijn pijn bevrijd; maar zij hebben hem gedood zonder te bedenken waarom God hem dat lijden gegeven had, en hoe het er daarna aan gene zijde met zijn ziel voor zou kunnen staan. En daarom was het middel slecht, waardoor er nooit een zuiver en goed doel mee bereikt kan worden.
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei daarom: 'Waarlijk, waarlijk, Ik zeg jullie: Jullie zoeken Mij niet omdat jullie de vele tekenen die Ik gedaan heb, gezien hebben, maar alleen omdat jullie als hongerigen op de berg het brood hebben gegeten en daardoor verzadigd zijn! (Joh. 6,26) Daarom hebben jullie Mij ook als dank een groot profeet genoemd en wilden jullie Mij tenslotte zelfs koning maken, omdat je bij jezelf dacht: 'Kijk eens, hij heeft macht genoeg tegen onze vijanden, die ons altijd maar laten werken, en bovendien kan hij ons steeds op die manier brood verschaffen, dan hoeven we niet meer te werken!'
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] IK zei: 'Ja, als jullie je aan de wet van Mozes zouden houden dan zouden jullie Mij reeds lang herkend hebben! Maar jullie houden Je uit angst voor wereldse straffen met heimelijke woede aan de wereldse voorschriften en.herkennen Mij daarom niet, hoewel Ik tekenen aan jullie heb laten zien die nog nooit een mens voor Mij gedaan heeft.
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Daar keken ze allemaal erg van op en verbluft zeiden ZIJ: 'Wat voor tekenen doet u dan verder nog, die groter zijn dan die wij gezien hebben? Vertel dat eens en laat ze ons zien, opdat wij ze ook zien en dan kunnen geloven wat u van uzelf zegt! Dus, welke andere tekenen doet u nog? (Joh.6,30) Tot nu toe weten wij alleen maar dat u allerlei zieken genezen hebt en dat u ons echt op wonderbaarlijke wijze verzadigd heeft met dat vele brood dat op de berg uit die paar broden ontstond. Maar, zulke en soms zelfs grotere tekenen hebben ook, sinds Mozes, andere profeten gedaan. Hebben onze vaderen geen manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: 'Hij gaf hun brood uit de hemel te eten.'? (Joh.6,31)
Hoofdstuk 43: Het brood des levens (Ev.Joh. 6,22-35) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE ANDEREN zeiden: 'Hebben we dat soms niet gedaan?! Toen hij ons nader uit zou leggen wat het betekende dat hij als een echt brood uit de hemel kwam, begon hij zelfs over zijn eigen vlees en bloed dat men eten en drinken moest om het eeuwige leven te krijgen! Dat zijn expres op die manier gegeven raadsels die geen mens ooit kan begrijpen, of de beste man heeft zich met ons eens een grap veroorloofd. Maar wat het ook is, het een noch het ander kunnen wij waarderen! Wie echter evenveel gezond verstand heeft als wij, die volge ons en ga zijns weegs!'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zo staat het ook met al die huichelaars die vasten en in haren kleren boete doen en voor hun zonden aanzienlijke offers aan de tempel geven om door het volk als rechtvaardigen aangezien en geprezen te worden, maar die dan zelf ieder mens met de nek aanzien, als een vermeende zondaar verachten en al van verre met een boog om hem heenlopen omdat zij niet konden zien dat hij gevast, in haren kleren boete gedaan en aan de tempel geofferd had.
Hoofdstuk 51: Over vasten en boete doen. De gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar (Ev.Luc. 18,9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Als de zaken zo liggen, hoe kan dan iemand menen dat onder de opstanding van het lichaam het in de toekomst opnieuw levend maken van deze aardse lichamen verstaan wordt?! De opstanding van het lichaam bestaat alleen uit de goede werken die de ziel in dit lichaam voor de naaste heeft gedaan en die alleen aan de ziel het ware, eeuwige leven geven.
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Maar voor vanavond hebben we genoeg goeds gedaan en daarom begeven we ons nu ter, ruste. De dag van morgen zal wel weer het zijne brengen.'
Hoofdstuk 56: De voornaamste oorzaken van de ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ik zeg jullie ook dit: Als jullie eens als volleerde leerlingen in Mijn naam aan de mensen Mijn leer zullen gaan prediken, let dan op het volgende: Als men jullie ergens in een plaats of in een huis goed zal ontvangen, blijf daar dan en onderricht de mensen juist en goed, en doop hen vervolgens in Mijn naam met water zoals Johannes dat heeft gedaan, en Ik zal hen dan dopen met Mijn geest van boven!
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Nu ben je Mij weliswaar heel aangenaam, en Ik zal te juister tijd wel weer het levensbewustzijn in je zielleggen; maar in je jonge jaren heb je je vleselijke lusten erg gekoesterd, en kijk, juist daar ligt bij jou dan ook voornamelijk de reden waarom je ondanks al je vragen en zoeken tot op heden nog steeds het ware onfeilbare licht niet gevonden hebt! Door je huidige kuisere leven zul je ook weldra tot meer innerlijk levensinzicht komen en dan niet meer zulke vragen stellen als je nu gedaan hebt. -Heb je Mij nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Laten we naar buiten gaan en die boze opzet van de ruwe aardgeesten bekijken, die dat gedaan hebben op aansporing van andere geesten van gestorven mensen. Deze geesten zijn als je vijanden naar gene zijde overgegaan omdat je hun boerderij tengevolge van een gerechtelijke beslaglegging vanwege niet betaalde grote schulden door koop in je bezit hebt gekregen! Laten we dus naar buiten gaan en de zaak in ogenschouw nemen!'
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] DE DOCHTER verklaarde echter luid: 'De grote meester uit Nazareth heeft dat aan mij gedaan, maar hij zei ook dat we voor hem daarom nu meteen een goed avondmaal moeten klaarmaken, -dus laten we dat dan ook gelijk doen!'
Hoofdstuk 73: De verdronken dochter van de waard en haar opwekking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Op deze ochtend kwam ook Judas Iskariot bij ons terug, en wilde gaan vertellen wat hij allemaal in Mijn naam gedaan en gesproken had.
Hoofdstuk 79: Het afscheid van de herbergier te Kapérnaum. Het innerlijk woord als godsgeheim in het hart van een mens. (Ev. Joh. 7,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'O, jullie kleinmoedigen! Ga heen en doe het laatste! Maar naar onderdak hoeven jullie niet te zoeken want dat zal nog vanzelf komen, als het komen wil. Komt het niet dan blijven we hier, en er zal niemand iets overkomen. Morgen zullen we pas zien wat er gedaan moet worden.'
Hoofdstuk 81: De Heer in het noorden van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...