Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 35 van 902

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[10] Wat Ik eenmaal zeg en wil gebeurt even vast en zeker als de zon iedere ochtend moet opgaan en 's avonds moet ondergaan. Meer hoef Ik je eigenlijk niet te zeggen, hoewel Ik nog een vraag met betrekking tot Frankrijk in je gemoed zie, die erover gaat hoe dit rijk, dat nu in aards opzicht zeer machtig is, zich zal gedragen in relatie tot de huidige, algemene stroming van licht. Ik zeg je: tegen Mijn wil zal het moeilijk en onmogelijk in kunnen gaan!
Hoofdstuk 29: De toekomst van de staten van Europa en Amerika - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Maar Ik zeg je dat het in de toekomst niet meer zo kan gaan! Jij moet geheel en al Jood worden, zoals je vroeger was, anders zul jij over enkele dagen uit deze stad verwijderd worden en zal een waardiger persoon jouw plaats innemen; want Ik ben gekomen om deze stad schoon te vegen, opdat die, wanneer wellicht reeds binnen vijftig jaar het duistere Jeruzalem door de Romeinen tot de laatste steen verwoest zal worden, een veilig toevluchtsoord zal worden voor allen die Ik de Mijnen zal noemen! Denk goed na over wat Ik je nu heb gezegd; want Ik heb er de macht van boven voor om je dit te zeggen!'
Hoofdstuk 34: De Heer in de school in Pella - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] Simon Juda zei weer: 'Heer en Meester, wij weten wel wat U ons daarmee wilt zeggen! Als het volgens Uw raadsbesluit zo moet zijn zullen wij Uw afwezigheid, die erg bedroevend voor ons zal zijn, wel verdragen in de hoop dat al het andere wat U ons daarover hebt onthuld, ook vast en zeker in vervulling zal gaan. Maar dat niet een van ons die tijd nabij wenst, dat leest Uzelf in onze harten! Maar altijd geschiede alleen Uw wil!'
Hoofdstuk 41: De leerlingen zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Als jullie dit nu hebben begrepen, laten we dan naar buiten gaan, dan zal Ik jullie sterken en daarna zeggen wat er vandaag nog allemaal moet gebeuren!'
Hoofdstuk 46: Het belang van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Toen had de ontzettend geschrokken waard tegen de smid gezegd: 'De grote Heer en Meester, die met alle goddelijke kracht en macht vervuld moet zijn omdat Hij anders gistermiddag niet zoveel mensen met anders ongeneeslijke ziekten volkomen had kunnen genezen, zal vast nog hier zijn; laten we Hem gaan zoeken! In de Joodse herberg kunnen we wel naar Hem vragen!'
Hoofdstuk 48: Er worden twee bezetenen bij de Heer gebracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen trad een van deze zeventien naar voren en verleidde het volk; want met de hulp van anderen goot hij een gouden kalf, vroeg het volk bijeen te komen en zei: 'Dat is ons belangrijkste voedsel, daaraan danken wij ons leven in deze magere woestijn, waar onze kudden slechts met moeite nauwelijks voldoende voedsel vinden! Laten we dit kostbare symbool hoog vereren en aanbidden! Maak nu een overvloed aan maaltijden klaar, en laten we vrolijk en opgewekt zijn rond dit symbool! Daarna moeten jullie ons als jullie legeraanvoerders kiezen, dan zullen wij eerder in staat zijn jullie naar een vruchtbaar land te leiden dan Mozes, die ons helemaal vergeten is, met zijn ark! In Egypte hebben wij van de sluwe krokodillen geleerd hoe men te werk moet gaan om een goede prooi te bemachtigen; volg ons daarom, dan zal het ons niet aan overvloedige maaltijden ontbreken!'
Hoofdstuk 52: De achtergronden van de zeventien geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] De oudste zei: 'O grote heer en meester! Dit huis moet vroeger wel heel veel grote en kleinere kamers hebben gehad; maar wij hebben er maar nauwelijks zeven in gebruik kunnen nemen, en zelfs die zijn al erg beschadigd. Alle andere zitten vol met allerlei soort ongedierte en zijn grotendeels voor mensen zelfs niet meer begaanbaar. ook onze provisiekamers verkeren vooreerst in een zeer miserabele staat. Slechts één is er nog half bruikbaar; maar zelfs die ene is leeg op een paar beschimmelde broodkruimels na. Maar laten we uw wil volgen en toch gaan kijken, opdat u, o grote heer en meester, met uw eigen ogen aanschouwt hoe het met ons, afstammelingen van Gad en Ruben, in hun land gesteld is!'
Hoofdstuk 56: De Heer in de woning van de tien Joodse gezinnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] De commandant zei: 'O Heer en Meester, ik zou U nog wel verder willen vergezellen als U dat goedvindt want in deze herfsttijd heb ik daar wat mijn werk betreft nu ook de tijd voor; maar naar de plaatsen die onder mijn bevel staan vergezel ik U in ieder geval, omdat ik die toch al in ogenschouw moet nemen. Mijn onderofficieren gaan derhalve ook mee, evenals mijn dochter, en we kunnen dus wel op weg gaan!'
Hoofdstuk 69: Het middagmaal en het afscheid van de Heer De Heer in Golan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen hij weer bij ons was, bekeek hij Mij een tijdje van top tot teen en zei toen (de waard): 'Mijn vrouw zal wel gelijk hebben; want U, o Heer en Meester, bent ofwel de beloofde profeet Elia, die aan de Messias vooraf zal gaan, zoals dat in de Schrift geschreven staat, ofwel U bent uiteindelijk de grote Messias Zelf! Want als Hij komt, zal Hij geen grotere tekenen kunnen doen! In degene die in staat is te doen wat alleen God mogelijk is, moet de hele volheid van Gods geest wonen. Uw lichaam, o Heer en Meester, is weliswaar hetzelfde als dat van een mens, maar Uw ziel is vol goddelijke kracht en macht; daarom zij die kracht en macht in Uw ziel boven alles hoog geloofd en geprezen!'
Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'We hebben toch al vaker zulke nevelige ochtenden en grauwe dagen meegemaakt, en dan ben Ik toch met jullie naar buiten gegaan; zo kunnen we ook deze ochtend wel een uur buiten doorbrengen. Ik wil door deze grijze ochtend een teken doen voor de heidenen die geen enkel geloof hebben, opdat ze daardoor gemakkelijker tot het geloof in één, enig ware God bekeerd kunnen worden, en daarom zullen we deze ochtend ook naar buiten gaan. Maar wie in huis wil blijven, moet dan doen!'
Hoofdstuk 77: Buiten na de storm (23.10.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Als juist degene die op deze aarde de vertegenwoordigers van de goden willen zijn -van verscheidene goden of enkel van de ene, enig ware God, dat is voorshands niet van belang -bij een gevaar, waarin zij zich het sterkst in het geloof zouden moeten betonen, de eersten zijn om er vandoor te gaan en weg te lopen -hoe moet een ook maar enigszins helder denkend mens dan bij mooi en kalm weer enig geloof aan hun woorden schenken?
Hoofdstuk 82: De terugkeer naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Als het volk bij zulke gelegenheden bij de priesters, die zich toch steeds als trouwe dienaren en vrienden van de goden laten eren en roemen en die het dapperst en moedigst zouden moeten zijn, niets anders dan de grootste angst, vrees en een volkomen gebrek aan vertrouwen en geloof vindt - hoe moet het dan, als het gevaar voorbij is, nog iets geloven van de woorden van zulke priesters - zoals jullie zich, naar men zegt, al herhaalde malen hebben laten kennen terwijl het volk uit ervaring maar al te goed weet dat zij zelf nog geen vonkje geloof en vertrouwen in een hogere goddelijke macht bezitten? En hoe kunnen zulke priesters daarna voor het volk gaan staan en het op een grove en brutale manier gaan voorliegen?'
Hoofdstuk 85: De heidense priesters verdedigen hun gedrag in de stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Kijk, deze gehele grote en mooie wereldse natuur is daarom voor de mens uiterst noodzakelijk voor de ontwikkeling van zichzelf; want zonder die natuur zou het er met zijn denken, voelen en beleven heel mager uitzien en zou hij zich niet ver boven het rijk der dieren verheffen! Maar omdat de aarde zo buitengewoon veelvoudig met allerlei schepselen toegerust is, moet de mens die nu eenmaal met een verwonderd welgevallen gaan beschouwen, en vanuit dat beschouwen en vergelijken van de verschillende dingen in alle rijken der natuur van deze aarde en zo ook van het steeds wisselen van dag en nacht en de verschillende jaargetijden en ook van de sterren aan de hemel komt de mens noodgedwongen tot steeds dieper nadenken en begint hij daardoor ook de fundamentele oorzaak van al het bestaan van zo talloos vele dingen te zoeken en na te vorsen. En als de mens door die eigen werkzaamheid eenmaal zo ver is gekomen, dan kom Ik ook hem tegemoet en openbaar Ik Mij steeds meer en steeds duidelijker aan hem.
Hoofdstuk 101: De bedenkingen van de commandant over de schoonheden van de natuur (11.12.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zie in jullie harten dat jullie die wens ten zeerste koesteren; maar hoe moet je beginnen om deze door Mij voor jullie uitgesproken en door jullie intens gevoelde wens ten uitvoer te brengen? Misschien door direct op weg te gaan, overal Mijn leer te verkondigen en op die manier de mensen Mijn licht uit de hemelen te brengen?
Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Derde omstandigheid: Ik wist dat wel en liet ook toe dat jou dat overkwam, en wel om de volgende reden. Ten eerste heb je toen ook je overige kinderen grotere liefde betoond en ben je hen allemaal beter op gaan voeden. Ten tweede ben je gaan inzien dat een echte Jood ook bij lichamelijke kwalen zijn vertrouwen altijd meer op God dan op merendeels blinde en onwetende wereldse artsen moet stellen; want waar geen arts meer kan helpen, kan alleen God nog heel goed helpen. En ten derde heb Ik het ook toegelaten, omdat Ik wel wist dat Ik naar je toe zou komen, om jou in de genezing van ~e zoon een teken te geven dat Ik de Heer ben en voor Mij niets onmogelijk is.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...