Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 35 van 245

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[5] OURAN zegt: "Dat is een waar woord, edele vriend. Zo'n avondlijke verlenging van de dag is buitengewoon wonderbaarlijk en in hoge mate gedenkwaardig! 's Morgens zou zo iets minder opvallen, omdat vooral in de omgeving van de Pontus door mensen al meermalen is waargenomen, dat niet zelden een, twee of drie zonnen na elkaar vóór de echte zon opkwamen en daardoor de ochtend aanmerkelijk vervroegden. Zo'n ochtendlijk verschijnsel was ook erg interessant en merkwaardig, maar toch in de verste verte niet zo als nu het avondlijk verlengen van de dag door het aan het firmament blijven staan van een stralende zon, die geheel lijkt op de natuurlijke zon. Ja, ja, zoiets is bij mijn weten nog nooit voorgekomen en zal waarschijnlijk ook nooit weer voorkomen!
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Mathaël en Helena werden door de plechtige vertelling van de oude Ouran zo ontroerd, dat ze hun tranen niet konden bedwingen, en MATHAËL zei aan het eind van Ouran's verhaal: "Dat is toch wel het meest onbegrijpelijke van het onbegrijpelijke, dat Hij, die geestelijk het hoogste goddelijke wezen is, met ons mensen spreekt en omgaat alsof Hij niet de Heer der oneindigheid is, maar een mens zoals wij, als een beste vriend met zijn beste, vertrouwdste vriend, ja, als een echte broeder met zijn broeder. Kortom, Hij laat letterlijk met Zich spelen, en toch is iedere beweging van Zijn handen, iedere stap van zijn voeten en ieder heel onbelangrijk klinkend woord uit Zijn mond een overgrote les in wijsheid. Zijn daden getuigen van Zijn onbetwistbare goddelijkheid, en alles wat Hij doet, lijkt al eeuwen van te voren bepaald te zijn om het beste resultaat te bereiken. O, je zult binnenkort nog veel zien, horen en beleven!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Toen er echter na verloop van tijd arbeidsschuwe mensen begonnen te ontaarden en te zondigen tegen oude en wijze voorschriften, nog afkomstig van Henoch, de leraar van God van vóór de zondvloed, bouwde men al gauw grote gevangenissen, waarin men de misdadigers opsloot. Zij werden gevoed met gekookte kreeften en afwisselend gezouten of gebraden varkensvlees met daarnaast slechts een geringe hoeveelheid brood. Het viel echter op dat de misdadigers heel gezond bleven bij deze kost, en in een slecht jaar probeerden later de vrije mensen ook de verschrikkelijk gewaande gevangenenkost en vonden dat die beter smaakte dan hun reeds van oudsher gebruikelijke huiskost. Deze ontdekking maakte toen al gauw dat het eerst zo ontzettend grote aantal grote en vette Nijlkreeften sterk verminderde, omdat men er te veeljacht op maakte.
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Helemaal vertederd door de grote zachtmoedigheid van Helena, zegt MATHAËL: "O lieve, zachtaardige Helena, nooit zul je mij nog om geduld behoeven te vragen! Ik bedoel het nooit onaardig ook al trek ik vaak een nogal ernstig gezicht, en met een ernstig woord wil ik iemand alleen maar nog vlugger naar het doel brengen dan met mildheid mogelijk is. Maar ik zie dat je in je hart zachter bent dan het makste duifje en daarom is het bij jou ook in het vervolg niet nodig je met ernstig klinkende woorden te wekken."
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Men moet zelf nooit teveel over een bepaald onderwerp zeggen, maar ook anderen aan het woord laten en naar ze luisteren. Want geen mens op de hele wereld is zo wijs, dat hij niet zo nu en dan ook zelfs van een minder wijze wat kan leren, laat staan van iemand die wijzer is dan hij! En daarom, liefste Helena, zul je me wel vergeven dat ik nu een poosje zelf niets zeg, maar naar de anderen luister, -vooropgesteld natuurlijk, dat ze iets willen zeggen."
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] HELENA antwoordt daarop: "O dat is best! Rust u maar wat uit, want u bent nu toch al bijna een paar uur achter elkaar alleen aan het woord geweest.
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zegt SIMON JUDA: "Ik bewonder de werkelijk grote wijsheid van Mathaël en de daarin verborgen kennis van de oudheid! Ja, die wijsheid is in deze tijd net zo nodig als het diepe inzicht in de uit Gods mond komende levenswaarheden! Heus wij zouden onze tong wel kunnen verslijten voor de hardhorende oren van een volk dat al sinds meer dan duizend jaar kwijnt, terwijl het begraven ligt onder de meest zinloze bedenksels van het duistere bijgeloof! Elk woord hoe mooi ook is aan hen verspild. De eigen domheid en blindheid herkent het niet en de gepredikte heerlijke en zuivere waarheid nog minder.
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] JUDAS zegt: " Ja, ja, jij bent altijd de wijze Thomas en alles wat ik zeg moet dom zijn! Je hebt natuurlijk gelijk, maar het ergert mij dat ik nooit gelijk kan hebben! Ik kan iets nog zo goed overdenken voor ik het uitspreek, -en als ik dan mijn mond maar open doe, valt iedereen mij over de uitgesproken domheid aan, als de leeuw een lam! Ja daar zou je dan toch van ergernis als een opgeblazen boomkikker van uit je vel kunnen springen! Maar van nu af aan zal ik geen woord m.eer zeggen, maar stom zijn als een stuk hout, dan zullen jullie toch wel niets op mij aan te merken hebben?!"
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar Helena kan door ontroering geen woord uitbrengen en schreit terwijl haar hart zich in een staat van hoogste verrukking bevindt. Dat duurt geruime tijd en nog steeds is Helena zo-ontroerd van vreugde omdat Ik bij haar kwam, dat tranen van vreugde haar het spreken beletten zodra zij verder wil gaan met Mij te bedanken.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Wie een wijs woord wil horen moet zijn oren niet dichtstoppen en met zijn ogen willen horen. Want het oog ziet wel het licht en al de verlichte vormen, maar de meer geestelijke vorm van het woord is niet zichtbaar en is alleen maar met de oren te horen. -Begrijp je dat allemaal goed?"
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] HELENA zegt: "Hoe zou dat mogelijk zijn!? Het is in mij nu zo licht en helder alsof er een echte zon in mij is opgegaan en daarom ziet alles wat U, o Heer, tot mij spreekt er zo duidelijk uit, en begrijpt mijn hart de diepste betekenis van Uw woord.
Hoofdstuk 111: Het één zijn met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] HELENA antwoordt geheelovertuigd van de waarheid van wat Ik heb gezegd: "O Heer, ieder heilig woord van U heeft in mijn hart een veelvoudige weerklank gevonden en als één toon klonk het in mijn ziel: Dat is de zuivere, goddelijke waarheid!
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] "O" zegt MARCUS, "Ik was net beneden in huis om voor morgen wat aanwijzingen te geven ten behoeve van de armen die mij morgen zouden kunnen opzoeken. Toen kwamen er drie jonge Grieken voor u, die ik brood en wijn liet geven en die mij vliegensvlug vertelden hoe het er nu in de stad aan toe gaat. Ik had ieder van hun woorden wel met een grote parel willen vergoeden, zo'n genoegen deed mij dat! De schijnzon heeft dit prachtige resultaat veroorzaakt!"
Hoofdstuk 116: De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Maar nu heb ik nog een andere, heel belangrijke vraag uit een nog niet helemaal verlichte hoek van mijn hart en die luidt: "Hoe kun je Hem ooit danken, die je zo overvloedig, zo buiten alle proporties, met Zijn genade heeft overladen? Liefde, hoe groot ook, kan toch niet als dank gelden, want zij is zelf toch, net als het gehele leven, een geschenk van Uw genade. Wat voor offer en wat voor gave U waardig, kan~ ik, schepsel, aan U mijn Schepper aanbieden als passende dank voor zo oneindig veel genade? Kijk, o Heer, op dat punt is het ondanks alle zonnelicht in mijn hart toch duister en op die belangrijke vraag komt maar geen antwoord! O Heer, zou U mijn hart in dat opzicht niet met een vriendelijk woord uit de verlegenheid willen helpen?"
Hoofdstuk 111: Het één zijn met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] CYRENIUS pakt de oorkonde, loopt naar een fakkel en leest haar en vindt haar woord voor woord in orde en zegt dan: Als dit de eerste keer zou zijn, dan zou ik mij ontzettend verbazen, maar ik heb al meer dan één bewijs van Raphaël en dus verbaast het mij ook helemaal met meer. Voor hem is dat net zo gemakkelijk als het voor een mens is om met zijn blik plotsklaps tot aan de verst verwijderde sterren door te dringen. Wel, nu de oorkonde klaar is, moet Ouran haar ook maar meteen ontvangen.
Hoofdstuk 118: Mathaël wordt vicekoning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...