Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 35 van 2160

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[2] IK zeg: 'Vriend, ook al zul je in die tijd niet zo grofstoffelijk voortleven als je nu leeft, denkt en spreekt, toch zul je als geest, in een veel helderder bewustzijn van jezelf, krachtiger en machtiger voor eeuwig voortleven, en je zult oog en oorgetuige zijn van alles wat er zal gebeuren en door Mij noodgedwongen wordt toegelaten; en dan zul je het zeker allemaal juist vinden, en je zult zelf nog heel wat bijdragen aan de tuchtiging van de mensen, en je zult samen met miljoenen andere geesten Mij vele malen verzoeken de aarde een nieuwe inrichting en vorm te geven! Maar Ik zal jullie dan altijd tot geduld en liefde manen.
Hoofdstuk 110: De toekomstige teistering van de aarde. De kinderen van God zullen geborgen zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] De wil kan wel door allerlei lering en wetten gereguleerd worden; maar noch een leer noch een wet is voor de vrije wil een belemmering om datgene uit te voeren wat hij wil. Als de wil van de mens een leer of een wet als richtsnoer voor zijn handelingen wil aannemen, dan zal hij zichzelf daar zonder enige innerlijke dwang naar richten; wil hij dit echter niet dan kan geen enkele macht van de wereld en van de hemelen hem daartoe dwingen -en mag dit ook niet! Want zoals gezegd, zonder de vrije wil is de mens geen mens meer, maar een pure door de natuur levend gemaakte machine, net zoals de machines die de mensen in de loop der tijd zullen uitvinden en die hetzelfde kunstige werk zullen verrichten, waartoe nu nog nauwelijks iemand in staat is. Maar niettemin zal zo'n machine geen mens zijn, noch wat vorm betreft en nog minder wat betreft het vrij kunnen werken van het inwendige; want dat heeft geen vrije wil en kan daarom ook eeuwig geen zelfstandige handeling uit zichzelf verrichten. Wat de wil van de mens erin heeft gelegd, zal de machine ook verrichten, en nooit of te nimmer iets anders.
Hoofdstuk 109: Over het gericht dat de mensen zelf veroorzaken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] De aarde zal daarom evenzo voortbestaan als zij na Noach's tijd heeft gedaan, en ze zal Mijn kinderen die meer verlicht zijn, dragen; alleen het al te erg toegenomen vuil zal van de aarde verwijderd worden en in een andere reinigingsplaats terecht komen, waar het in Mijn eeuwig grote rijk waarlijk niet aan ontbreekt en ook eeuwig nooit aan zal ontbreken. Maar zulke wezens worden nooit Mijn kinderen, want daarvoor is nodig dat men Mij goed kent en boven alles liefheeft.
Hoofdstuk 110: De toekomstige teistering van de aarde. De kinderen van God zullen geborgen zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Kijk eens naar een emmer bij een waterput! Wat gebeurt daarmee nadat deze vele jaren lang dienst heeft gedaan bij het water putten? Kan deze volledig vergaan en vol gaten nog verder gebruikt worden bij het water putten? Neen; daarom zal hij weggehaald en verbrand worden; daardoor lost hij volledig op in rook, lucht en een beetje as, dat na verloop van tijd door de vochtigheid van de lucht eveneens in een eenvoudige luchtsoort wordt opgelost en in die opgeloste luchttoestand pas weer dienst kan doen als een goede basis van het reële geestelijke zijn. En ook al ontstaat hieruit niet meer een en dezelfde wateremmer, er kan toch weer een hoogst teer en subtiel omhulsel van gemaakt worden, dat drager van het levende water uit Mij kan worden"
Hoofdstuk 111: Het einde van de aardse materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Natuurlijk moeten jullie je die tijd niet zo voorstellen, alsof dat allemaal al bijvoorbeeld morgen of overmorgen zal gebeuren, maar als jullie voor ieder zandkorreltje, zoveel als de hele aarde er zou kunnen bevatten, één jaar aardse tijd nemen, dan zou dat nauwelijks genoeg zijn voor de bestaansperiode van de materiële aarde. Daarom kan men zich het veel langere bestaan van de zon helemaal niet voorstellen, en natuurlijk nog veel minder het bestaan van een van de eerder genoemde centraalzonnen, van de centraalzonnen van de dieper gelegen zonnegebieden, en nog enorm veel minder kunnen jullie je de voor jullie nooit te berekenen duur van de zonnenal-centraalzonnen voorstellen en al helemaal niet van een oercentraalzon, -en dat wordt nog minder voorstelbaar zolang de zonnen nog steeds nieuwe hemellichamen zullen voortbrengen, en de centraalzonnen nog steeds nieuwe planetaire zonnen, en de oercentraalzonnen ook nog steeds hele legers zonnen van elke soort voortbrengen.
Hoofdstuk 112: De materiële werelden zullen ooit in geestelijke veranderd worden. Kinderen en schepselen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Ik ga nu alleen uit van deze kleine aarde van ons. Hoe lang zou een mens er voor nodig hebben om over haar hele oppervlakte van punt naar punt over land en te water te reizen?! Ik geloof amper dat je in vijf a zes duizend jaar zover komt datje zou kunnen zeggen: 'Nu is er op de hele wijde aarde geen enkel punt meer dat ik niet met mijn voeten heb betreden!' Als je hier ook nog de tijd bij op zou tellen dat je bepaalde dingen serieus onderzoekt en bekijkt, en tegelijkertijd de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden rust en verpozingsuren meerekent, ja, dan zou je alleen voor deze aarde toch al meer dan honderdduizenden jaren nodig hebben. Want rusturen kunnen toch waarlijk niet achterwege blijven bij het steeds zeer verheffende aanschouwen van Uw grote wonderwerken en van de hier en daar hemels mooie omgevingen en landschappen, en je wilt vaak ook graag jarenlang in een prachtige omgeving blijven.
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Maar denk daarom vooral niet dat de mensen zich niet graag aan een goede leider zouden toevertrouwen! Wat is voor een blinde meer welkom dan een ziende gids, en des te meer als de gids met een goed en echt waar geweten tegen de blinde kan zeggen: 'Vriend, nu ben je weliswaar nog blind, maar als je mij trouwen gelovig volgt, zul je in korte tijd zelf kunnen zien! ' En als de blinde dan vol vertrouwen met de ziende gids meegaat en na korte tijd zijn ogen een niet onbeduidende schemering beginnen waar te nemen, -wat zal zijn hart dan gaan zwellen van vreugde!
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] De grote veldheer antwoordde daarop: 'Bij hem wordt de tijd nooit gunstiger, en alle waarschuwingen zijn bij hem steeds aan dovemansoren gericht geweest en totaal afgeketst op zijn hart. Er blijft niets anders over dan hem gewapenderhand te laten zien, dat hij niet de enige is die alle goederen van de aarde voor zich kan opeisen. Hij heeft in zijn land wel veel vestingen en burchten gebouwd en ze tot de tanden bewapend; maar dat maakt ons mets uit! WIJ dringen op een plaats het land binnen waar geen vestingen en burchten staan en brengen moeiteloos zijn volkeren op onze kant, want ze. zijn hoogst ontevreden over hem; dan geven wij hun voorlichting en wijze wetten en dan. .zal hij wel zien wat hij aan al zijn vestingen en burchten heeft. En als hij ons aanvalt, terwijl wij van top tot teen zwaar bewapend zijn en goed met zwaard, lans, pijl en werpspies weten om te gaan, dan hakken we hem tot de laatste krijger in de pan, want we hebben immers een grote overmacht, we zijn erg moedig en zoals iedereen weet uiterst bekwaam in het hanteren van de wapens! ,
Hoofdstuk 118: Gouden richtlijnen voor het verbreiden van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Er zullen in een gemeenschap ook een of meer leraren zijn, die geen tijd hebben om met het werk van hun handen in hun levensonderhoud te voorzien. De gemeenschap dient dan in zoverre voor hen te zorgen, dat het voor hen niet nodig zal zijn om de tijd die voor het onderwijzen van jullie kinderen en jezelf bestemd is, te besteden aan werken op het land! Dat is ook een daad van bijzondere naastenliefde, die hoog bovenaan staat. Want degene die jullie hardwerkend van geestelijke en derhalve ware levensschatten voorziet, moeten jullie natuurlijk geen gebrek laten lijden wat zijn lichamelijk leven betreft.
Hoofdstuk 126: Naastenliefde als regelaar van spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Na verloop van tijd kan het met de leer die Ik nu geef ook wel zo gaan dat men deze als een heilig relikwie als een afgod aanbidt, en dat men, lichtzinnig en gewetenloos, zich verder helemaal niet bekommert om.de innerlijke betekenis en geest van juist deze leer van Mij, maar dat men zich zal richten naar de voorschriften van mensen en zal zeggen: 'Wat hebben we verder nog nodig?'
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar dan zal ook die grote droefheid en ellende komen waarover de profeet Daniël heeft gesproken toen hij op de heilige plaats stond en zei: 'In die tijd zal er een droefheid en ellende onder de mensen zijn zoals er sinds het begin van de wereld nog niet heeft bestaan! ' - Ik denk, dat je de twee beelden die Ik zojuist gebruikte nu wel zult begrijpen!"
Hoofdstuk 128: De geestelijke betekenis van de twee gelijkenissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Voor alle anderen zou deze allerhoogste en geestelijk onverbiddelijke manier van onderwijzen helemaal niet goed zijn en het zou hen zeker meer schaden dan baten, omdat ze, als een noodzakelijk gevolg van de wonderen die erbij zijn verricht, niet anders zouden kunnen dan alles geloven wat hier onderwezen werd; en daardoor zou het dan voor altijd, of in ieder geval voor zeer lange tijd, gedaan zijn met het vrij verwerven van inzicht en met de vrije wil. Bij jullie valt deze zorg weg, omdat jullie in heel veel dingen een goed gefundeerd inzicht en een grote ervaring hebben.
Hoofdstuk 129: De geestelijke rijpheid van de maaiers van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Bij zulke mensen verkilt dan ook de liefde, en de arme naaste is voor hen tenslotte niets anders dan een lastige vlieg geworden, die hen stoort in hun wereldse slaap vol behaaglijkheid. En wat de liefde tot God betreft, daar betalen ze dan allerlei offers en gebeden voor. Zeg me, hoe ziet het er in het hart van zulke mensen dan uit met het rijk van God?! Ik zeg niet, dat deze toestand later bij mensen die deel hebben aan Mijn leer, zonder meer zal optreden, zoals nu bij de Farizeeën en joden; maar het kan gebeuren, en dat binnen niet eens zo heel lange tijd, wanneer jullie als degenen die deze leer uitdragen niet verstandig genoeg te werk gaan.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Alles is nu de liefde tot God en de naaste, maar niet slechts in theorie, maar waarachtig metterdaad; en daar is noch een sabbat noch een nieuwe maan voor nodig, ook geen tempel of een bijzondere tijd, of een fraai omzoomd kleed, een lang onzinnig gebed, noch een onzinnig zoenoffer of het slachten en verbranden van ossen, kalveren en bokken, maar alleen de liefde die Ik jullie nu al zo vaak heb onthuld.
Hoofdstuk 131: Handelen volgens de leer en Gods beloften. Over ceremoniële diensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wat Ik met hem kon doen, zou Ik natuurlijk ook met jouw honderdzeven kinderen kunnen doen, en wel nu meteen, in een enkelogenblik! Maar daarmee zouden jullie ook niet bepaald geholpen zijn; want daardoor zouden de kinderen vóór de afgesproken tijd naar huis naar hun ouders gaan. Jullie moeten je precies aan de afgesproken tijd houden, om nu in dit geval geen nieuwe leugen meer te begaan. Maar dan moet Mijn dienaar naar jullie toe komen en de werkelijke kinderen, weliswaar enigszins in strijd met Mijn orde, in het aardse leven terugroepen in het bijzijn van hun ouders, die voor dat doel daarheen moeten komen opdat ook zij hierdoor als door een machtige impuls in hun grote blindheid zullen zien, dat nu het rijk Gods nabij is gekomen.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...