Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 35 van 603

...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...
[8] CYRENIUS zegt: "Ja, ja, dat is me nu wel duidelijk en dat moet ook wel, omdat ik al dertig jaar weet wie U bent; maar we zullen het maar laten rusten, ik zal deze mensen nog wel gelovig maken! Nu gaan we echter verder en eens kijken, waar we een middagmaal zullen krijgen! Het is al tamelijk ver in de middag." -Daarop verlieten wij de school en de stad en gingen naar Mijn huis, waar al een goed maal op ons wachtte. Welgemoed aten en dronken wij en waren deze hele verdere dag in een opgewekte stemming.
Hoofdstuk 24: Het aannemen van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zei tegen Sarah: "Liefste Sarah, erger je niet over de dommen en de blinden! Ik ken hen en hun ongeloof, en zoals jij wenst zal Ik vanwege het ongeloof weinig of helemaal geen tekenen meer doen (Matth. 13:58). En jij, schrijver Matthéus, noteer dat Ik vanwege het ongeloof hier in Mijn eigen geboorteplaats nog maar weinig tekenen deed. Zelfs in de laatste tijden zal de gehele wereld daardoor weten wat voor harde en ongelovige klanten deze burgers van Nazareth in Mijn tijd waren! Maar wij zullen ons toch een paar dagen hier ophouden en ons als door de burgers gedoodverfde leeglopers goed laten verzorgen! Want omdat ze zich ergeren, moeten ze zich zodanig ergeren dat ze des te sneller rijp zijn voor de satan en zijn vervloekte rijk!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Laten we er niet meer over praten! Zij zijn reeds voldoende gegeseld en gestraft omdat zij niet in Mij geloven; want hun ongeloof zal eens hun onverbiddelijke rechter zijn, die zij van de duizendmaal niet eenmaal zullen kunnen weerstaan! Waarlijk, zeg Ik je, eerder en gemakkelijker zullen alle hoeren, echtbrekers en dieven in het Godsrijk binnengaan dan deze ongelovige bokken en lomperds! Oh, Ik zeg je, omdat Ik het maar al te goed weet: Deze bokken en lomperds zijn niet zo ongelovig als ze er uit zien; ze willen alleen maar niet geloven, om des te vrijer te kunnen zondigen! Want als zij vanwege de tekenen Mijn leer zouden aannemen, dan kregen zij ook een geweten, dat hen zou hinderen in hun slechte doen en laten. Daarom geloven ze maar liever niets en redeneren ze elkaar iedere nog zo voor de hand liggende waarheid uit het hart, opdat ze toch maar onbelemmerd kunnen doen wat hun slechte lusten hen influisteren. Vriend, er zou nog veel meer te zeggen zijn, maar hier kan men beter zwijgen! Daarom laten we hen zoals ze zijn, want wat eenmaal van de duivel is, is op de gewone manier heel moeilijk goddelijk te maken!"
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als de mensen dit echter al aan het groene hout doen, wat zullen ze dan doen met een dorre stronk uit Rome!? - Doe daarom dus maar wat je wilt, en Ik zal het goed vinden; maar Ik zeg je ook:
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Als het nu al bij een ziek lichaam, dat iedere dokter toch zien en betasten kan, moeilijk is te bepalen wat de goede medicijn is, hoeveel moeilijker is het dan om voor een zieke mensenziel een goed medicijn te vinden en te omschrijven!
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De wet is een goed medicijn, als de juiste leer, waarvoor die wet gehouden moet worden, er mee samenhangt; maar denk nu zelf eens over het volgende na:
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Kijk, God, de wijze schepper, heeft in Zijn eindeloos grote wijsheid in zekere zin slechts tien voorschriften gevonden, die voor alle karaktersoorten der ziel bruikbaar zijn, en ieder mens kan ze ook zeer goed in acht nemen, als hij maar wil. Als God Zelf nu maar tien voorschriften vindt, die met de natuur en de hoedanigheid van iedere mensenziel zodanig corresponderen dat men daar alle nut van kan verwachten, hoe is het dan mogelijk dat een heidens keizer in Rome meteen honderd voorschriften vindt, waarvan het navolgen aan de mensenzielen hun heil moet brengen?"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Ik zeg: "Vriend, je wil is goed, maar het vlees is zwak! Jouw goede voornemen zal binnen een eeuw wel uitgevoerd worden, en daarvoor zul je nog veel goeds als voorbereidend werk tot stand brengen, -maar wees in de geestelijke levenszaken nergens zo voorzichtig mee als met het Romeinse 'moet'; want dat schaadt de mens altijd meer dan dat het hem kan baten! Want ieder 'moet' is een oordeel en duldt geen vrijheid, terwijl de vrijheid bij de zuiver goddelijke levenszaken toch het enige goed bemeste veld is, waarop het zaad van het leven kan kiemen, opgroeien en uiteindelijk tot een gezegende en rijpe levensvrucht uitgroeien!
Hoofdstuk 28: De zonde toont de mens dat hij mens is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Het is goed dat ik dat weet; de rest komt wel! Omdat zij Uw leer niet aannemen, zal ik voor een andere zorgen. Ik zal hen de reeds genomen keizerlijke besluiten, die mij al een half jaar geleden uit Rome ter beoordeling zijn toegezonden, door Faustus en zijn knechten laten bekendmaken! Misschien zal het evangelie uit Rome hen meer respekt inboezemen dan het Uwe uit de hemelen! Het besluit bevat honderd punten, die als men zich niet daaraan houdt, bestraft worden met het kruis en de gesel: De veelwijverij wordt afgeschaft, ontucht en hoererij zeer streng met de gesel bestraft, echtbreuk met het kruis, diefstal en bedrog met het kruis, smokkelarij met de gesel en met honderd pond zilver, en verder zijn er nog een aantal mijn en dijn wetten, die als ze overtreden worden, bestraft worden met de gesel en honderd pond zilver! Zo zal hen ook het reizen zonder reisvergunning ten strengste verboden zijn; de reisvergunning zal echter tegen betaling van honderd pond verkrijgbaar zijn! - Ja, dat zal ik doen en ik zal deze nieuwe wetten vooral in de steden van Galiléa zeer streng handhaven en eens zien of er bij dit volk geen geweten meer is te ontdekken en op te wekken!"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Oordeel nu zelf, en denk er goed over na: Stel dat er ergens een mechanisch kunstwerk zou bestaan, dat gedurende een lange tijd goed werkte en beantwoordde aan de wil van de meester, maar tenslotte toch bleef staan, omdat het een of andere onderdeel was stukgegaan. En stel dat er dan een opgeblazen en verwaand mens zou komen, die tegen de eigenaar van de machine zou zeggen: 'Geef dat kunstwerk maar aan mij, ik zal het repareren!', en de eigenaar zou dit doen in de mening dat de grootspreker ter zake kundig was, -wat zal er dan, als de snoever met zijn zeer ondeskundige handen aan het kunstwerk prutst, binnen de kortste keren met de machine gebeuren? Zal deze totaal van alle kennis der mechanica gespeende snoever, die er alleen op uit is om de blinde eigenaar van de machine een paar goudstukken te ontfutselen, de machine niet meer schaden dan van nut zijn? Of zal hij die tenslotte niet zo geheel in het ongerede brengen, dat zelfs de echte meester, de bouwer van de machine, deze nauwelijks meer zal kunnen repareren?
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Daarom is het weliswaar goed en terecht om zondaren te bestraffen als ze te veel afwijken van de orde, die God Zelf heeft ingesteld ten behoeve van een vaststaande voleinding, die in zo kort mogelijke tijd plaats zal kunnen vinden; maar niemand moet met ijzeren dwang worden afgehouden van de mogelijkheid tot zondigen. Want voorwaar Ik zegje: Eén zondaar, die uit zichzelf boete doet, is Mij liever dan negen en negentig, die volgens de wet rechtvaardig zijn en de boetedoening nooit nodig hadden; die ene is een heel mens, de anderen zijn het maar voor de helft!
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] De wetgever en uitvoerder van de straf moet nooit vergeten dat de geest van de mens, hetzij goed of kwaad, niet gedood kan worden, maar blijft leven! Zolang hij nog zichtbaar op de aarde rondwandelt kun je je nog tegen hem verweren en hem verjagen als hij je achtervolgt. Maar is hij eenmaal uit het lichaam, en kan hij je op duizend manieren benaderen om je op ieder ogenblik kwaad te doen, zonder dat je hem ziet of waarneemt, -vertel dan eens met welke wapens je hem dan te lijf kunt gaan?
Hoofdstuk 30: Samenhang tussen straf en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Neem van Mij maar aan dat het grote onheil, dat je totaal zou hebben vermorzeld als Ik je niet geholpen had, alleen maar te wijten is aan die geesten, die door jouw vaak te strenge handhaving van de Romeinse staatswetten, onverzoenlijke vijanden van je zijn geworden! Neem daarom deze uitgebreide les van Mij goed ter harte, dan zul je daardoor zelf een bekwaam werker in Gods wijngaard worden, want het ontbreekt je noch aan macht, noch aan middelen of aan een standvastig goede wil. Wat je heeft ontbroken, heb je nu van Mij gekregen. Pas het trouw toe, dan zullen zegenrijke vruchten je werk zeker bekronen!"
Hoofdstuk 30: Samenhang tussen straf en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] IK zeg: "Vriend, maak je daar maar niet druk over! Bij God is niets onmogelijk, en Ik heb voor jou alles allang goed gemaakt, -anders zou Je niet bij Mij zijn!"
Hoofdstuk 30: Samenhang tussen straf en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Vriend, je oordeel is heel goed, maar één ding heb je toch vergeten, en dat is dat bij God heel veel dingen mogelijk zijn, die de mensen als onmogelijk beschouwen. Bezie en tel Mijn leerlingen! Daar zijn er weinig onder met een schoolopleiding; maar Ik heb ze eerst door het woord opgewekt en bij Mij opgenomen en daarna pas echt de voorzegde macht van het goddelijke woord laten ondervinden. Als een wonder volgt op het gegeven zuivere woord is dat geen oordeel meer, maar slechts een bekrachtiging van het woord.
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48  ...